De Bazuin
Volle Evangelie Gemeente
Hoogeveen

Download de preek als PDF: Ons vermogen (2)

Ons vermogen (2)

Het is best een cadeautje dat ik hier zit, want daar zag het gisteren niet naar uit. Ik was wonderbaarlijk snel ziek, en ook wonderbaarlijk snel weer beter! Dat is toch mooi! Ik heb beloofd om verder te gaan met het onderwerp van de vorige keer, ‘wat is ons vermogen’. Ik hoop dat je er over hebt nagedacht. Want het is toch een heel belangrijk gegeven wat je vermogen is, of niet? Want aan de hand van je vermogen doe je, of doe je niet, of heb je of heb je niet. Waar ik nu mee wil beginnen dat is: ‘Christus is heel anders’. Er staat in Efeze 4:20 in de NBG-vertaling: ‘gij geheel anders, gij hebt Christus leren kennen’. In veel vertalingen staat: ‘maar u hebt Christus zo niét leren kennen’. Dat slaat dan op het voorgaande: ‘je zult niet meer wandelen in de duisternis, zodat je niet weet wat je weg is, verduisterd in het verstand, vervreemd van het leven Gods’. Maar zo hebt u Christus niet leren kennen. Maar ik vind die zin wel heel mooi: ‘Maar gij geheel anders, gij hebt Christus leren kennen’. Dat is een heel mooi principe, Christus is heel anders. Anders dan wat? Nou, anders dan wat over het algemeen gedacht wordt, gesproken wordt, gedaan wordt, besloten wordt. Hij is zó anders. Toen Jezus rondwandelde op aarde was dat vaak voor z’n omgeving shocking wat Hij deed. Hij zei niet de verwachte dingen van een leermeester. Hij zei niet wat z’n leermeesters uit Zijn tijd zeiden. Hij kwam niet met allerlei nare uitspraken over mensen. Zoals ze zeiden: ‘Vervloekt is de schare die de wet niet kent’. Nou, lekker hoor, vloeken over elkaar uitspreken! Maar ja, ze waren het wel gewend en misschien schrokken ze er niet zo erg meer van. Toen ik vroeger in de kerkbanken zat, heb ik dingen gehoord, waar ik nu spontaan van die bank zou afvallen. Maar ja, toen hoorde ik het, en elke keer weer opnieuw, het was eigenlijk niks bijzonders dat er zonde was tot de dood en onze beste daden toch met zonden bevlekt. Allemaal van dat soort narigheid. Daar schrok je niet van, dat was een manier van denken, en een manier van spreken, van afbraak. Toen ik de Christus ontdekte, had Hij een totaal andere taal. Er zat niets minderwaardigs in datgene wat de Christus tegen mij zei, helemaal niks!! Er zaten dingen in die ik van mijzelf helemaal niet wist. Ik wist niet dat ik een geliefde was, maar Hij zei het wel! Dat was niet een béétje anders, niet dat er alleen maar de scherpste kantje af waren genomen, nee, het was totáál anders! Christus is anders! Hij denkt uit een ander vermogen. Niet vanuit een onvermogen: ‘wat kan ik niet, en ik durf niet en het gaat niet’. Want als je op die manier denkt, moet je jezelf elke keer opnieuw bewijzen, steeds weer opnieuw, want stel je voor…. En dan kom ik bij Iemand, die niet zegt: ‘je moet jezelf bewijzen’, maar: ‘Ik bewijs Mij aan jou’. ‘Ik bewijs mijn liefde aan jou, en ga maar kopen zonder geld, ga maar winkelen zonder geld mee te nemen in het Koninkrijk van Mij, om te ontdekken hoe groot en veelzijdig Ik ben, en hoe je van daaruit kan leven!’ Dat is zó anders, zó anders als je zó denkt en zó leeft. Hier staat dus: ‘Want zó heb je de Christus niet leren kennen, als je Hem tenminste gehoord hebt, en door Hem bent onderwezen, zoals de waarheid in Jezus is. (Ef. 4:21). Dat is wel een voorwaarde. Als u Hem tenminste gehóórd hebt! Eigenlijk is daar alles van afhankelijk: “Hem horen”. Ik heb de mening nodig van Iemand die de waarheid kent, en die de waarheid over jou vertelt aan jou. En misschien denk je eerst: ‘ja ja, is dat niet wat hoog gegrepen? Kan dat wel, dat dacht ik ook. Maar ik merkte dat Hij meende wat Hij zei, want zó is een vriend. Een vriend blijft een vriend, ook al zit jij er naast. En die blijft de waarheid over jou konstant vertellen. En zó nabij, steeds dichter nabij, want ik heb ook van mensen gehoord dat ze denken: ‘ik hou een beetje afstand, want wat Hij nu zegt…., we moeten het nog zien als het er op aan komt… Want we hebben toch een beetje geleerd, een beetje boel, ‘voor wat hoort wat’, zo zit toch onze maatschappij in elkaar? En dat gold dan ook ten aanzien van God. Hij was best bereid om van je te houden, maar dan moest je toch een keer stoppen met je zondige gedrag, dan moest je eerst laten zien dat je het waard was. Maar het werkt precies andersom, geheel anders! En door Zijn liefde eindigt mijn zondige gedrag, en de grootste zonde was het getuigenis wat ik over mezelf gaf, de gedachte die ik over mijzelf had. Dat was de grootste zonde! Ik heb weleens gezegd, wat er zo op het religieuze erf verteld wordt, dat je zondaar bent tot de dood, of je bent in zonde ontvangen en geboren, en dat soort narigheid, dan is dat nog erger vloeken dan dat iemand g.v.d. zegt als hij met een hamer op z’n duim slaat, of zoiets. Wat een vloek! En als je dat gelooft en zo denkt, dan blijf je toch beneden de maat? Daarom vind ik het zo mooi om dit hier vanmorgen met jullie te delen, zoals we dat vaak met elkaar doen! Christus is gehéél anders! Maar Christus is niet de eigen naam van Jezus, dat is de Gezalfde, Jezus! Vervuld met de heilige Geest. En Jezus heeft geloofd, dat doe Hij nog, dat Hij niet de laatste Christus is. Hij gelooft dat de mens de Christus wordt! Vervuld met de heilige Geest, dus vervuld met diezelfde Geest als Jezus. Daar heeft Hij Zelf álles voor gegeven, maar samen met Vader heeft Hij ook Zijn hele visie daarop gestoeld; dat het niet bij één zou blijven. Maar een bijzondere uitspraak van Jezus was: ‘Het is beter voor jullie dat Ik heen ga, anders kan de Trooster niet komen’. Dat vond ik vroeger een ingewikkelde tekst. Hoe zo? Was Jezus dan een vijand of zo? Nee!! ‘Anders zou je op Mij blijven leunen, dan zit je te wachten tot Ik het doe’. Dat zie je in het Christendom ook nog heel vaak, dat er op die manier gedacht en gesproken wordt: ‘Here, wilt U dit voor me doen, en wilt U dát voor me doen, wilt U daarvoor zorgen en wilt U daarin voorzien?’ En de taal van Christus is: ‘Wil jij…? Jij gelooft in Mij, Ik geloof in jou’. Ik geloof dat de Christus in jou openbaar komt. Daarvoor heb Ik gedaan wat ik gedaan hebt! Ik wil dat dat leven zich hier in jou openbaart! Dat jij een Christus bent. Een heilige’. Ik heb een keer verteld dat er een vraag aan mij werd gesteld, ergens in een zangdienst: ‘of denk jij soms dat je heilig bent?’ Toen heb ik gezegd: “ik schijn heilig!” Mooi hé? Dat kwam zomaar plotseling bij me binnen, dat vond ik wel heel mooi! Er is behoefte aan heiligen, aan mensen die het leven Gods met zich meedragen. Er is behoefte aan liefhebbers, liefhebbers van de medemens, die met barmhartige en liefdevolle ogen naar anderen kijken. Heel anders dan de wereld. Geen priemende vingers: jij hebt het niet goed gedaan, jij zat toen fout, jij zei het verkeerd, jij bracht het niet goed onder woorden, je hebt niet precies de goeie visie. Allemaal priemende vingertjes die zo’n pijn doen, en die zoveel krassen op je ziel zetten, dat het geen wonder is dat veel mensen gezegd hebben: ‘dat hele geloof kan me gestolen worden, ik heb er niks mee, ik vind er niks aan, ik kan er niks mee, het is alleen maar veroordeling’. Terwijl een christen zegt dat hij een volgeling van Christus is, Die gezegd heeft: ‘Ik oordeel niet, daar ben Ik niet voor gekomen, Ik ben gekomen om de mensen in de vrijheid te zetten, om mensen leven en overvloed te geven. Ik ben gekomen om te genezen, en als ik een zondaar tegen kom, dan kom ik een levensgrote kans tegen om een leven te veranderen in iets gaafs’. Dát is een mooie houding! Als ik een vijand tegen kom, dan kom ik iemand tegen waarvan ik besloten heb om die lief te hebben! Dát is wat! Je hebt het misschien wel gehoord vorige week in het Nieuws, er was een man in Amerika die 38 jaar onschuldig gevangen heeft gezeten. Op z’n 31e jaar gevangen genomen en op z’n 69e jaar is hij vrij gekomen. Wel een verwoest leven. Maar weet je wat hij zei: ‘Ik neem niemand iets kwalijk, en ik ga zó genieten van de vrijheid die ik nu heb’. Je zou zeggen: ‘hoe kan dat nou?’ In 2002, toen er onderzoek kon worden gedaan via DNA, die geweldige vruchten afwierp, toen heeft hij gevraagd dat hij graag een DNA-test wilde. Maar ze zeiden: ‘Dat doen we niet’. De kans was ook niet zo heel groot, want hij was een zwarte man, en daar doen ze het niet zo gauw bij. Hij kon het hen dus best kwalijk nemen, dat ze niet eerder een onderzoek bij hem gedaan hebben, niet naar hem hebben geluisterd of niet goed opgelet. Maar als je het hen wél kwalijk neemt, en daardoor verbitterd bent, en vol met wrok en bitterheid leeft, wie doe je dan tekort? Jezelf toch? Want jij bent verbitterd. Jij hebt het getuigenis: ‘mijn leven is verwoest en het wordt nooit meer iets’. Er werd niet bij gezegd waar dit nieuws uit komt, maar ik denk dan, als ik zoiets lees, ‘dat is vast een christen, die kent vast de Heer’. Dat moet een bron hebben, dat weten we niet maar laten we aannemen dat dat zo is. Dat is een bron van ‘anders denken’, wat je van Jezus ontvangt. Het is zó mooi, dat als je aan de goeie kant begint, dan kom je ook goed uit. Want als je aan de verkeerde kant begint, zo van: ‘nou, dat is allemaal wel mooi gezegd’, maar je hebt het wél meegemaakt, het is wel over je heen gekomen. Dan denk ik: ‘wacht eens even, wat ik nooit wil dat is: een loper uitrollen voor de boze! Hem geen enkel excuus gunnen, zo van: ‘ja, het is allemaal wel mooi, maar m’n gevoel zegt…., Oh, wacht eens even, er zijn wel allemaal mooie dingen, maar m’n gevoel heerst dan over die mooie dingen. Ik ben er zelf van overtuigd dat die gedachte naar m’n gevoel, ook een bron heeft. Dat iemand een excuus gebruikt om maar niet te kunnen gaan genieten van wat voor je bestemd is. En dan een leven lang, omdat het allemaal niet meezit. Maar wij hebben nieuw leven ontvangen, niet omdat het meezat. Je hebt allemaal wel dingen meegemaakt, de één meer dan de ander. Maar we hebben een Bron die zo zuiver, zo rein en zo puur en zo goed is. Van beginsel zo mooi en zo goed. Ik zat laatst te denken, ik hou toch van denken over de schepping, maar ik zat te denken over een kind, hoe dat is ontstaan uit liefde, tussen man en vrouw, en dan nestelt zich die bevruchte cel in de baarmoederwand. Dat vind ik zo ontroerend mooi. Nestelen in de baarmoederwand. Op de veiligste plek in een vrouwenlichaam. Waar hij alle mogelijkheden krijgt en voeding om zich te ontplooien tot helemaal een kompleet mens. En dan staat m’n verstand stil als ik bedenk hoe snel dat gaat, het is al in zes weken een kompleet mens is. En dat ontstaat vanuit die liefde, en uit dat genesteld zijn in wat je nodig hebt, dat is je nestelen in gedachten Gods. Je helemaal laten koesteren, want wat moet zo’n vrucht nou helemaal, nou, eigenlijk helemaal niets, ja, zich voeden, maar verder niet. Er wordt soms zoveel van mensen gevraagd wat ze allemaal moeten. Maar Jezus zegt tegen Nicodemus als hij vraagt: ‘hoe kan je nou nieuw leven ontvangen?’ Dan zegt Hij: “Door wedergeboren te worden!” Geboren te worden uit God, geboren te worden vanuit Zijn gedachten. Je kunt alles zwaar maken, ook deze tekst. Geheel anders, oh, dus ik moet geheel anders zijn, ik moet me heel anders voordoen, zo zul je het misschien niet bedenken met : ‘gij geheel anders’. Dus vooral zondags in de samenkomst moet ik laten zien dat ik een goed christen ben en dat ik pas bij de club. En wanneer steek ik m’n hand ook al weer op, gelijk met de anderen. Dan gedraag ik me, en wat mag ik wel en wat mag ik niet zeggen…. Maar dan speel je toch toneel? Dan ben je dus niet jezelf. En bij Christus leer ik helemaal mezelf te zijn! Want Hij bedenkt wat wij van origine zijn, en ik wil me niet blind staren op dat wat niet van origine is, of buitenkant. Want daar zit toch heel veel veroordeling op. Daarom ben ik zo blij hoe we hier met elkaar zo bezig zijn. Dat we niet uitgaan van de buitenkant, en of jij wel het juiste volle evangelie-gedrag toont. Maar kom ik toe aan leven! Ontvang ik troost! Word ik serieus genomen? Mag ik zijn die ik ben? En mag ik dat uiten, en wordt er nog steeds om me gegeven als ik anders denk dan iemand anders, die het niet met me eens is. Laat ik die ander dan vallen? Of blijf ik dezelfde. Ik had dat ooit met een collega, die ontdekte vanuit een antwoord dat ik gaf, dat ik een christen was, en toen werd hij kwaad en zei: “Weet je wat het is met jouw soort? Ik moét ze niet, ze hebben het allemaal achter de ellebogen, dat wil ik even tegen je zeggen!” Dan zal ik ook wat tegen jou zeggen. En dat is? ‘Ik zal je zeggen dat dat niet wederzijds is’. Hij zei: ‘waarom zeg je dat?’ ‘Nou’, zei ik ‘ik geef om je, je zal best je reden hebben om zo te denken over christenen, maar nog één ding: Degene die ik volg is niét zo, Hij geeft om jou. Hoe hard je ook roept dat je Hem niet moet, dat verandert bij Hem geen steek over Zijn manier van denken, helemaal niet!’ We hebben een heel fijn gesprek gehad. Heeft hij zich toen bekeerd? Nee, maar we hebben een heel fijn gesprek gehad. Prachtig wat ik heb kunnen zaaien. Maar het is ook prachtig dat je vrij kunt blijven van veroordeling en van onderdrukking en van gelijke munt, en dat soort dingen….. We lazen: ‘je bent in Hem onderwezen, zoals de Waarheid in Jezus is, dan u, wat betreft uw vroegere levenswandel, de oude mens aflegt, die te gronde gaat aan bedrieglijke begeerten. Dus daar neem ik dan afstand van. Er zijn wel eens mensen die zeggen dan ergens over: ‘ja, dat is nog m’n oude mens’. Maar volgens mij kan dat niet, want die was dood! Die is niet plotseling opgewekt, dus dat geloof ik niet. Nu komt er nog een belangrijke zin: Ef. 4:23: “En dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken”. Dat trof me ook. In de geest van je denken. Wat is de geest van mijn denken, wat ligt daar aan ten grondslag? Ik vind dit ook een mooi hulpmiddel voor mijzelf. Als er dingen gebeuren, als ik van plan ben dingen te zeggen, wat is dan de geest van mijn denken? Is dat barmhartigheid, of is dat de waarheid, die soms geen waarheid blijkt te zijn. We lazen net over de ‘waarheid in Christus’. De waarheid die ik verkondig, is dat de waarheid in Christus? Of is dat de waarheid van de waarnemer? Nou, dan kun je flink om de tuin geleid worden, ja toch? Zoals we geloofd hadden als waarheid, dat bleek toch niet de waarheid te zijn? Als je minderwaardig over jezelf denkt, dan is dat niet de waarheid van Christus. En dat je misschien niet zoveel kan, laten we dat maar niet toelaten. Ik moest vanmorgen een beetje glimlachen om pa, hij zei: elke keer als ik iets heb in de gemeente, is het er niet, en vervolgens komt hij daar met een getuigenis over Christus, over God en over Jezus! Een beste poeier naar de duivel. Dan denk ik: Ik heb niets, dan lijk ik op Mozes die ook zei: ‘ik ben geen man van het woord’, en toch schrijft hij het hele boek Deuteronomium vol met: ‘voorts zei Mozes, en toen sprak Mozes…, en toen zei Mozes….! Dus het valt wel mee Mozes! Bedankt voor wat je zegt, elke keer opnieuw! Dus laat die geest van je denken lekker doortrokken zijn van de manier van het denken van Jezus. Dan hoef je niet te zeggen: ‘Ik ken alles, ik heb alles door, en alles lukt. Maar we hebben het hier al vaak gememoreerd, dat als je een liefhebber bent van de natuur, dan kun je zeggen als een bloem prachtig in bloei staat, of een boom z’n vruchten draagt: ‘wat prachtig!’ Maar als je echt een liefhebber bent, dan zeg je als het plantje net boven de grond steekt: ‘wat prachtig!’ Dat was dit jaar zo mooi, omdat ik niet zo in de tuin kon werken, heeft Teda zich ontplooit als een geweldige tuinvrouw. Ik ken al veel van haar kwaliteiten, maar die blijken oneindig te zijn. Ik had een keer wat zaad in rijtjes gezaaid, zodat je het gemakkelijk terug kon vinden als je ging schoffelen. Ik was er dus een tijdje niet geweest, toen zei Teda: ‘ik weet niet wat nou goed is en wat niet, want er staan allemaal groene plantjes. Ze heeft toen een foto gestuurd waarop ik haar wel iets kon aanwijzen, maar als je in de tuin bent, hoe maak je dat nou duidelijk? Toen ben ik een keer mee geweest, en heb een klein stukje van de rij, wat er niet mocht blijven staan, er uitgehaald, en wat wel mocht blijven staan, heb ik laten staan. Dán kun je het opeens wél onderkennen, want als je een kenner bent, herken je de kiemblaadjes. Dus ik heb op die manier Teda op weg geholpen. Het is dik voor elkaar gekomen, het heeft allemaal prachtig gebloeid, en lekker gesmaakt. Maar het is zó mooi dat als je een kenner bent, dan spaar je datgene wat ruimte moet hebben, en dat andere haal je gewoon weg. Maar dat komt door een kenner, en als je nog geen kenner bent, dan is het mooi dat je een kenner bij de hand hebt, en die kenner is Jezus! Maar Hij niet alleen, wij zijn ook de Christussen. Wij leren kennen; we leren om als er iemand , te midden van onkruid, waardeloze gedachten, akelige dingen, negativiteit, verdriet, leed, ellende, om iemand vrij te zetten, zodat hij vrij komt vanuit dat geheel, door te troosten en door iemand op waarde te schatten, en dan aan het kiemplantje te zien hoe prachtig het wordt. Dan ga je niet pas later zeggen: ‘Oh, achteraf is het toch wel een mooi mens’. Nee, we gaan zien dát het een mooi mens is en daarom gaat die mooie mens zich nestelen in de baarmoeder van God, en dat is de gemeente. Zich nestelen in Gods liefde, in Zijn aanwezigheid, in Zijn nabijheid, en zo ontplooien.Het is zó gaaf en zo’n voorrecht om dat te doen, en om niet dingen door elkaar te halen, en nooit mensen onkruid gaan noemen. Wát voor mens het ook is, wat voor afkomst of religie dan ook, of wat voor kleur ook, wat voor land dan ook, het zijn in principe schepselen Gods, maar door van alles zijn ze het spoor bijster geraakt, verwoest, aangetast, vernederd. Maar het is aan ons om hen weer helemaal tevoorschijn te roepen. Het is aan ons om te doen wat Jezus van ons verwacht, en dat we medewerkers zijn in Zijn Koninkrijk.. En Hij gelooft daarin! Ja, gelijk Ik ben, zijn ook jullie in deze wereld. Gelijk Ik ben… Vorige week had ik al gezegd, dat Jezus zei: ‘Al het Mijne is het uwe’. Het is bekend dat je het heel gemakkelijk voorbij kan laten gaan, maar hoe diep gaat dat? Hoe diep gaat dat als alles van Hem van jou is? Je zegt dan: ‘Ja, ik ken dat niet allemaal en ik weet dat niet allemaal’. Nee, dat plantje is nog geen volwassen plant. Een klein kind weet ook nog lang niet alles. Hoewel ik het vaak prachtig vind dat een kind eigenlijk wel van alles weet, en dat helemaal niet trots vindt of buitengewoon, maar dat wéét het gewoon! Hoe weet hij dat dan? Nou, in het begin is het: ‘van papa en mama gehoord’, en daarna is het van de juf gehoord, die mening wordt dan iets belangrijker dan de mening van papa en mama. Maar het is toch prachtig. Op een gegeven moment komt die wissel, als je andere informatie krijgt over jezelf en je gaat ontdekken dat alles niet zo mooi is.. Dan is het zo mooi, dat Jezus op een gegeven moment met de vraag wordt geconfronteerd dat ‘wie het belangrijkste van ons is’. Wie van ons is het belangrijkste? Daar moeten ze dan wel even onderling over praten zonder dat Jezus er bij was. Maar nu is Jezus bij hun en Hij weet dat ze het er over hebben gehad, ook wel pijnlijk. En Jezus zegt: ‘weet je, je kunt het hebben over wie het meeste is, maar als je de meeste wilt zijn, dan moet je worden als een kind, onbevooroordeeld, gewoon puur en zuiver. Christus is anders. Hij vindt het kind-zijn zo belangrijk en doet daar niets aan af, met het volle geloof dat je wel volwassen wordt, voltooid raakt. En elk facet van die ontwikkeling, zoals: ‘laat je niet voor de gek houden, het is nu voor een tijdje allemaal wat moeilijk, maar straks, later in de hemel, wordt het zo mooi’… Ik vind het zó mooi dat door het leven met Christus de hemel op aarde gekomen is. En dat het nieuwe leven gekomen is. Er staat ergens: ‘Nu is het de dag van het heil’. Nú! Als je dat elke dag getuigt: ‘dit is een dag van heil’. Dan sta je dus op met de gedachte dat het een dag van heil is. Ik bedoel dat niet als vorm, dat als je opstaat de ene dag met ‘halleluja begint en de andere dag met ‘prijs de Heer’. Nee, geen vormen, maar ‘echtheid’. Want ik mocht gisteren mezelf zijn, en vandaag weer, en morgen ook, maar vandaag leef ik! Ik kan het eigenlijk niet verdragen dat Jezus vandaag op afstand gezet wordt met ‘ja maar, ja maar….’ Dat kan ik niet hebben, dan wordt Iemand tekort gedaan. Moet je de mensen dat dan kwalijk nemen? Nee, want er zit iemand tussen. Dat is iemand waar Jezus van gezegd heeft dat Hij ons macht heeft gegeven over hem, ja toch? Niet omgekeerd hè? Ik had laatst een fijn gesprek met iemand, die zei: ‘Ja, maar de boze is er ook nog’. Ik zei toen: ‘Ja, daar hebben we toch macht over gekregen?’ Dat meen ik echt heel diep! Niet om een ander even te slim af te zijn, maar het lijkt dan wel, als je zegt ‘de boze is er ook nog’, alsof hij het laatste woord heeft. Niet dat Berna er zo van houdt en ik ook niet, maar het laatste woord is aan U! In elke situatie. Het laatste woord is een keuze, Heer, het laatste woord is aan U! Dat is m’n leven, dat is m’n vermogen. En ik kan niet met minder toe, want als ik dat vermogen niet gebruik, dan verhonger ik, dan kom ik om. Maar we hoeven nooit meer zonder, want ik heb de belofte dat Hij tot in eeuwigheid bij me zal zijn. Dat is toch mooi! Wij trekken samen op zodat je vernieuwd wordt in de geest van je denken en U bekleedt me met de nieuwe mens, en dat staat je zó goed! Het staat je zó goed als je je bekleedt met wie Hij is, dat wordt dan je kenmerk, zodat op een gegeven moment de mensen met verbazing zullen gaan zeggen: ‘niet alleen: dat is er eentje van hem, maar dat is eentje zoals Hij, dat lijkt Jezus wel! Dát vind ik toch mooi! Want Paulus zei al: ‘We zijn van Zijn geslacht’. Met dezelfde kenmerken, met dezelfde genen, en wat ik zo prachtig vind: met dezelfde erfelijke eigenschappen als Vader. Wie ‘ikke?’ Ja, jij, ècht! En denk maar weer eens aan m’n kleine plantje, dat kleine plantje is er ook al mee bekleed hè, dus op geen enkele manier terug in dat ‘klein-denken’. “Die U bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid”. Er staat nog veel meer, maar ik ga stoppen, want ik vind dit al heel veel, nooit teveel van het goeie hoor? Maar laten we vooral genieten van het vele van het goeie. Dat kan soms al in één woord zitten, in één opmerking, in één tekst, in één arm om je schouder. Of één keer gezamenlijke tranen, of het nou van vreugde is of van verdriet. Maar als we als Christussen dat leven mogen openbaren, en héél anders dan we zijn, want dát valt op. Ik denk, dat als we als gemeente op willen vallen, dan moeten we toch iets anders laten zien dan de wereld, Dat getob over van alles, over alles wat er gebeurt, over alles wat er mis gaan, alle crisissen en narigheid. Waaronder wij staan als lichtende sterren. Dat is toch mooi! Je draag Zijn licht. We zijn geen ontkenners van narigheid, er is veel te veel narigheid, dat vond Christus ook. Daarom is Hij aan de goeie kant begonnen. Niet aan de kant van: ‘Ik moet dat nog voor elkaar maken, Ik moet zorgen dat het Romeinse Rijk verdwijnt Hij pakt de dingen aan bij de kern, (het afwerken doet de tegenstander, de duivel), en Leven openbaren voor Zijn lievelingen, de mens, jullie met elkaar, wij met elkaar. En de hele wereld dan? Ik vind het zó mooi dat Jezus op een gegeven moment zegt: ‘Niet voor de wereld bid ik U’. Hè, wat zegt U? We zullen toch voor de hele wereld bidden Jezus, U toch als eerste? Hij zegt: ‘Nee, niet voor de wereld bid ik U, Vader, maar Ik bid voor hen die in U geloven, opdát de wereld ziet’. Dat vind ik mooi! Je kunt mij verwijten dat ik niet voor de wereld bid. Maar Hij heeft voor jóu gebeden opdat dat geloof niet bezwijkt, dat dat niet ten onder gaat door ik weet niet wat…! Ik vind het zó hoogstaand dat de kern van ons geloof geen vorm is, geen uiterlijkheden, maar de kern van liefde, elkaar liefhebben, en daarin tevoorschijn roepen. Daar gaan we nog een tijdje mee door!

Jan Fluit d.d. 13-11-2022

Alle preken