De Bazuin
Volle Evangelie Gemeente
Hoogeveen

Download de preek als PDF: Leven vanuit het denken Gods

Leven vanuit het denken Gods

Ik zat zo eens te denken, voor de zoveelste keer, dat de manier van leven en denken van Jezus, me zo boeit. Het gaat uit van de Vader, daar hebben we ook een lied van. Dat maakt je zó sterk en onafhankelijk, want het uitgangspunt van Jezus was exact hetzelfde als het uitgangspunt van Vader. Dat kan ook niet anders, dan moet je het van Vader gehoord hebben, dan moet je Zijn gedachten, Zijn intentie kennen, en je daar volkomen bij aansluiten. Wát er ook voor tegenspraak komt. En wat ik ook heel bijzonder vind, is, dat Hij als ventje van twaalf daar al mee bezig was. Dat was Zijn eigen keuze! Het was niet opgelegd. Hij wilde bezig zijn met de dingen van Vader. Dat moet je je even voorstellen: daar zit zo’n joch bij die hooggeleerde heren, en wat deed Hij? Vragen stellen! Ze stonden versteld van de soort vragen die Hij stelde. Want vraagstelling kan heel divers zijn. Hij wilde dingen weten van Zijn Vader. Dan vroeg Hij dingen die de hooggeleerde heren helemaal niet zo goed begrepen. Dat is toch heel bijzonder! En als paps en mams dan later komen, die heftig bezorgd zijn, dan zegt Hij nog een keer: ‘Jullie weten toch dat ik met de dingen van Mijn Vader wil bezig zijn?’ Datzelfde hebben wij ook geleerd. We hebben er voor gekozen, ook niet opgelegd of omdat het moet, we zijn ook geen theologie gaan volgen, maar we zijn Iemand gaan volgen. Wie? Jezus! Maar ook Vader. Want Hij heeft die brug, die vernield was tussen God en mens, helemaal hersteld. Zodat je vrije toegang hebt tot dié manier van denken, die zoveel hoger is. Je kunt verlangen dat je natuurlijke leven lekker op orde is, maar dat was niet het hoofddoel van Jezus. Hij wilde dat je vanuit die relatie met de Vader datgene tevoorschijn roept wat de Vader al van de beginne bedoeld had. Hij kwam ook héél veel onbegrip tegen. Nou kun je werken aan dat onbegrip, totdat iedereen applaudiseert en zegt: ‘we zijn het wel met je eens’. Maar ook daar was Jezus vrij van. Vrij van applaus en waardering, en het eens zijn mèt… Ook z’n volgelingen snappen er vaak geen hout van waar Hij het over had, zij vertaalden het ook naar het zichtbare. Maar wat heb je een vrijheid als je de woorden van Vader hoort, en ze één voor één gaat begrijpen. In één keer? Nee! Net zoals Jezus, die ook gehoorzaamheid heeft geléérd door datgene wat Hij heeft geleden, dwars door alles heen heeft Hij geleerd om gehoorzaam te zijn, dat was geen blinde gehoorzaamheid, maar Hij gaf gehoor áán de Vader. Jezus zegt een keer: ‘Zalig degene die hoort wat jullie horen’. Er staat ook ergens dat God de oren toesluit voor datgene wat niet voor je bestemd is. Het is heel fijn dat, als er bijv. nare dingen over je gezegd worden, dat ze dan zomaar voorbij gaan. Dat je je daar niet druk over maakt. Want als je je daar wél druk over maakt, dan heb jij het druk, ja toch? Dan moet je alles recht zetten, en dat lukt niet. Je maakt je zó druk, en je ratelt tegen een ander dat het anders moet, waardoor de verstandhouding niet beter wordt maar minder. Dat is net als bij ergernis, dat tast jouzelf aan, en de ander wordt daar niet vriendelijker van hoor. Nou, dan ga ik maar heel aardig doen, maar dan ergert hij zich weer aan jou… Dus over dat prachtige leven heeft Jezus heel veel gezegd. Laten we beginnen in Joh. 10:30, dan zien we wel hoever we komen vandaag. Daar zegt Jezus: ‘Ik en de Vader zijn één’. Wat een prachtige stelling! Je kan ook zeggen: ‘of je nou de Vader spreekt of Mij, we spreken dezelfde taal’. Dat is toch gaaf! En niet: ‘O, mocht het nog eens staan te gebeuren dat ik ook een keer zover ben’. Jij en de Vader zijn ook één. Als je dát als uitgangspunt neemt, weet je dan alles al, nee, daar hoef je het niet over te hebben, of je alles al weet….. Het is de basis van waarvoor je al gekozen hebt, wat is je intentie, wat is je beweegreden, hoe sta je in het leven, waar kies je voor! Als je intentie zuiver is, dan komt het best dik voor elkaar, sterker nog: ‘dan is het dik voor elkaar!’ In dit hoofdstuk is er een soort spraakverwarring, zoals zo vaak, tussen de Joden, de Schriftgeleerden, en Jezus. Het is net of ze elkaar niet begrijpen, sterker nog: ze begrijpen elkaar helemaal niet. Jezus weet wel waar het bij hen vandaan komt, maar ze hebben zóveel van Jezus gehoord, want laten we wél zijn, ze zijn jaloersmakend veel in de omgeving van Jezus geweest. Wat hebben ze mooie dingen gehoord, ja, maar hoe vertaal je het. Op een gegeven moment vragen ze wat aan Jezus (vers 24): ‘De Joden dan omringden Hem en zeiden tegen Hem: ‘hoe lang houdt U ons in het onzekere? Als U de Christus bent, zeg het ons dan vrij uit’. In de Naardense vertaling staat het ook wel heel bijzonder, daar vragen ze: Tot wanneer laat U onze ziel bungelen? Dat is wel heel sterk, zo van: ‘we krijgen geen vastigheid’. Als je bungelt, heb je geen vaste grond onder je voeten. En daar vragen ze eigenlijk om. Ze zeggen: laat ons niet in het onzekere, draai nou niet om de hete brij heen, maar vertel nou eens gewoon hoe het zit, dan kunnen we dáárin geloven. Daarop zei Jezus: ‘Ik heb het u gezegd, en u gelooft het niet. En als je niet gelooft dan blijf je bungelen. Dan blijft het allemaal onzeker. Dan blijft het in de sfeer van: ‘je weet het maar nooit’. Dan komen jullie niet verder. De werken die ik doe in de naam van Mijn Vader, die getuigen van Mij, zegt Jezus. Maar u gelooft niet, en u bent niet van Mijn schapen, zoals Ik heb gezegd. Met andere woorden: ‘je bent geen volgeling’. Je hebt wel een herder nodig, maar je accepteert Mij niet als Herder. Dáár zit het probleem. En nu wil je andere dingen zien, en die andere dingen die ze wilden zien, zal ook nóóit verandering brengen. Want wat wilden ze? Dat Jezus de dingen deed zoals zij het deden, en de wetten hield zoals zij die hielden. Naar de synagogen, de samenkomsten bezoeken zoals zij dat deden. En vooral, wat ze dachten dat ze waren, dat Hij hen eens een keer ging respecteren, dus hoogachten, diepe buiging maken. Maar als Jezus dat gedaan zou hebben, dan was er niets veranderd, dan bleef het zoals het altijd was. Wat wil je nou? Welke kant ga je eigenlijk op? Jezus zegt in vers 27: ‘het kenmerk van mijn schapen is, dat ze naar Mijn stem horen’. En Ik ken ze, en zij volgen Mij’. Dat is prachtig samengevat hoe Jezus wil dat het werkt! Elkaar kennen, horen naar Zijn stem, en volgen! Want als er nou iéts is, wat we ook zelf volgen kunnen, dan is dat Jezus. Dan bedoel ik ook Zijn manier van denken en spreken. Net zoals Vader, in hoe Hij denkt en hoe Hij gelooft. Als je het op een andere manier probeert, is dat altijd in tegenspraak met elkaar. Maar wat Jezus zegt, vanaf het begin tot het eind, en wat Hij ook namens Vader zegt, dat klopt helemaal. Het roept tevoorschijn. Hij is niet de ene dag zus en de andere zó, want er zijn nogal wat dingen over Vader gezegd, hoe Hij met mensen zou omgaan, en van Zijn straffen en Zijn boosheid en noem maar op… Maar onveranderd prachtig is Hij, zoals Hij is, en gelooft en denkt. Dat is ook die vaste basis, je hoeft over sommige dingen niet eens na te denken, dat is gewoon zo! Ik ben een verloste, je hoeft niet steeds te bedenken: ‘O ja, ik ben verlost’. Maar dat is gewoon een deel van je bestaan. Er kunnen wel sommige dingen op je afkomen. Vroeger zeiden we wel: we hebben vele aanvallers, die gaan nu gewoon voorbij, nou ja…. Dan kan ik daar wel aandacht aan besteden, maar waarom zóu ik? Het is zo volslagen onzin, dus waarom zou ik daar aandacht aan besteden? Waarom geen aandacht besteden aan waar het écht om gaat! Die verhouding van Vader met Jezus is zó prachtig. Jezus zegt over Zijn schapen: ‘Ik geef hun eeuwig leven, en ze zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid, en niemand zal ze uit Mijn hand rukken! Dus je bent veilig en geborgen, beschadigingen zullen herstellen, en Hij spreekt van eeuwig leven. Dat heeft Jezus later ook een keer uitgelegd, en van Zijn Vader gezegd: ‘Dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen’. Dit is een tekst waar je elke dag prachtig mee door kan komen. Want eeuwig leven…, o mocht ik nog eens een eeuwigheid te leven hebben…Of, dat ik zeg: ‘Ik kèn Hem! Ik ken mijn Vader! Zoals Jezus zei: ‘Ik ken de Mijnen en de Mijnen kennen Mij!’ Precies zoals Ik de Vader ken en de Vader Mij kent! Zo prachtig en ook zo zuiver. Die hele verhouding ligt ten grondslag aan het denken van Jezus. Dus dat heeft Hij nog een keer heel prachtig uitgelegd. Wat zullen ze nu blij zijn. Het is nu afgelopen met dat gebungel, je hebt nu vaste grond. Dit is het, zegt Jezus. Het punt is dat je een herder nodig hebt, en ‘hier staat Hij, Ik ben er voor jullie’. Hij is het fundament. En wat staat er verder in vers 29? Mijn Vader die hen aan Mij gegeven heeft, is meer dan allen, en niemand kan hen uit de hand van Mijn Vader rukken. Nog een keer die veiligheid. En dan zegt Jezus, wat hun kenmerk is: Vader en Ik zijn één’. Dat geeft veiligheid! Als je die eenheid mist, zo van: ‘zoek het zelf maar uit, doe zelf maar je best’, dan loop je klem. Dus dat bied Ik aan, zei Jezus. Toen zeiden de Joden zeker: ‘Halleluja, prijs de Heer, daar hebben we op zitten wachten’. Maar er staat wel even iets anders. De Joden pakken opnieuw stenen op om Hem te stenigen. Dan ben je toch wel echt wel de weg kwijt, het spoor bijster, of niet? Hoe kun je dat nou daar op dat moment zeggen, Hij moet duidelijkheid geven. ‘Als je de Christus bent, zegt het dan vrijuit’. Nou, zegt Jezus, Ik heb het u al gezegd, maar Ik wil het best nog een keer zeggen, en ook waar dat voor staat! Conclusie werd dus: ‘stenigen’. Dan zegt Jezus, en het is wel boeiend om dat in je geest voor te stellen. Er staat dat Hij het heeft gezegd, het heeft uitgelegd, maar ze pakken stenen om Hem te stenigen. Zie je het vóór je? Ik zou denken: ‘nu moet ik er vandoor’. Als ze met stenen staan te zwaaien met de bedoeling om je dood te gooien…., dus wegwezen! Maar Jezus zegt heel nuchter: Ik heb u vele goede werken van Mijn Vader laten zien, vanwege welk van die werken stenigt u Mij? Leg dat eens uit. Vanwege die goeie werken waarvan je getuige was. Om welke reden ga je me dan stenigen? Hij zegt dat niet vanuit ergernis, maar gewoon eerlijk, vrijuit! Leg dat eens uit, wat is er aan de hand? Dan zeggen ze: ‘We stenigen U niet vanwege goed werk, maar vanwege godslastering, namelijk omdat U, die een mens bent, Uzelf God maakt. Dát is het probleem. En dat is nog steeds het probleem. Daar draait het nog steeds om. Waar komt die woede nou vandaan? Wat voor ergs is er aan dat Hij zulke prachtige dingen doet uit naam van de Vader. En dat Hij zich zó profileert, zóveel goeds, zegt Jezus. Waarom wekt dat zoveel ergernis op? We kennen echter de tegenstander. Je mag van alles hoor, je mag dit boek van kaft tot kaft geloven. Je mag nacht-bidstonden houden en klaar staan voor iedereen en alles weten…. Net als de Schriftgeleerden, als je hen ’s nachts om half drie wakker maakt en je vroeg: ‘wat staat er in Jesaja 32:1’, dan konden ze dat meteen vertellen hoor. Het waren Schriftgeleerden, ze wisten het allemaal al, maar leven? Nee! Dat was het nou juist, dat mag allemaal, maar één ding: ‘verhef je niet hè, doe niet net of je er één van God bent. Daar hebben wij zeggenschap over en welke vormen daarvoor nodig zijn’. Dat is in en in triest! Omdat Gij, een mens, Uzelf als God maakt. Nou, zegt Jezus, Is er niet geschreven in uw wet: Ik heb gezegd: U bent goden? Als Hij hén goden genoemd heeft, tot wie het woord van God gekomen is, en aangezien de Schrift niet gebroken kan worden, zegt u dan tegen Mij, die geheiligd in de Vader en in de wereld gezonden is, ‘U lastert God’, omdat Ik gezegd heb: ‘Ik ben Gods Zoon?’ Als Ik niet de werken van de Vader doe, gelooft me dan niet. Dat is het criterium. Maar àls Ik ze doe, en u gelooft Mij niet, geloof dan de wèrken, opdat u erkent en gelooft dat de Vader in Mij is, en Ik in Hem. Geloof dàt dan! Wat zit daar een liefde achter. Geloof dát toch alsjeblieft! Al neem je aanstoot aan Mij, maar geloof dan toch datgene wat Ik vertegenwoordig, het is je zó gegund. Jezus ging ook altijd met mensen om zoals Vader met mensen omgegaan is. Hij uitte dit via Jezus, altijd zei Hij: ‘wat hou Ik toch van je!’ Als mensen het spoor bijster zijn, en daardoor een verkeerde afslag nemen, of dreigen te nemen, dan is er een God, zoals bij Adam en Eva, met wie God een dagelijks gesprek had met Zijn mensen, met Zijn lieverds. Dan zegt Hij, met tranen in Zijn stem: ‘Adam, waar ben je? Man, waar ben je? We hadden toch kontakt, we overlegden en we spraken samen. Waar ben je toch? Ik ben je kwijt, en Ik wil je zó graag goed doen'. Bij Kaïn en Abel dreigt het mis te gaan met Kaïn, dan zegt God tegen Kaïn: ‘Weet je wat op dit moment het probleem is? De zonde staat als een belager aan je deur, wiens begeerte naar jou uitgaat. Hij wil je hebben, maar over wie jij moet heersen’. Het stopt er niet mee, dat hij als een belager aan de deur staat, maar waarover jij moet héérsen. Pak dat op, je bent mijn geliefde, Ik wil je niet kwijt, Ik kan je niet missen. We horen bij elkaar. Die intense liefde van God, voor wie dan ook, al ben je ook afgeweken, zoals hier gebeurde, het is zó dom om stenen te gaan zoeken om de levende te doden. Dat slaat nergens op. Maar dat verlangen van Hem, zo van alsjeblieft: ‘gelóóf’. Ik heb zo’n verlangen om jullie onder Mijn vleugels te vergaderen, maar je hebt niet gewild, je hebt een andere keus gemaakt. Ik denk dat we allemaal wel dat intense verlangen kennen hoe dat voelt met je medemens. Dat je er zelf niet voor kiest je aan je medemens te ergeren, maar datgene wat God aan jou gedaan heeft, voorbij ziend aan de tijden van onwetendheid van jezelf, wat je zelf gedaan hebt, van niks wist of verkeerd begreep, dat je daar nooit op afgerekend bent en wordt. Maar dat Hij zo verlangt je te bereiken. Er is in deze wereld behoefte aan ogen vol liefde, aan barmhartigheid en begrip. Warme harten, armen om de schouders. Niet eens met het uiteindelijke doel dat de mens een beetje opgebeurd wordt, maar dat ze het leven gaan leven wat het Leven Gods is. Dat zit zó diep. Soms denk je: ‘ja, maar dat is vechten tegen de bierkaai, dat lukt toch niet, dat is zo hopeloos’.

Op onze vliering lag tien jaar lang een onooglijk uitziende ‘Roos van Jericho’. (Heeft de vorm van een (rieten) haarknoetje). Het lag daar als dood op de vliering,maar hij zit dus wel boordevol leven. Hij ziet er niet uit, eigenlijk rijp om verbrand te worden, of rijp voor de sloop. Maar een gelovige, iemand die er net wat meer verstand van heeft, zegt: ‘Nee, die is niet dood, die lijkt dood’. Door water komt het helemaal tot leven. Zo staat Jezus in deze wereld, en het mooie is, dat Hij gelooft dat wij ook zo in deze wereld staan. Gelijk Ik ben, zijn jullie in deze wereld. Gelijk Ik ben! Niet later eens een keer, of:‘ik heb nog een heleboel dingen te doen en een heleboel dingen af te leggen’… Nee, gelijk Ik ben, zijn jullie in deze wereld. Dat is toch prachtig!! Dat is het gebed van Jezus tot Vader, en wat mij betreft, is dat het mooiste gebed wat in de hele bijbel staat (Joh. 17) Waarin Hij zó intens vertrouwelijk met Zijn Vader zegt: ‘Och, Vader, Uw gedachten, zoals U bent, zoals U gelooft, zoals U leeft, daar ben Ik op in gegaan, en dat heb Ik aan hun gegeven. Wat U Mij gegeven hebt, heb Ik aan hun gegeven. Vader, wat U aan Mij gegeven heeft, heb Ik aan mensen in de gemeente om me heen gegeven, zonder terughoudendheid’, datzelfde, met een hart vol liefde, een hart vol hoop, en ook een hart vol vertrouwen. Vertrouwen waarop? Want daar lijkt het toch niet op? Hoe kun je nou van vertrouwen spreken als schijnbaar het aantal gelovigen steeds verder terugloopt? En er een hele generatie aan voorbij is gegaan? Nou, dat was het dan wel..… O ja? Heb je wel verstand van leven? Ben je wel in kontakt met de levende? Ben je wel, net als Jezus, die dag in dag uit, waar Hij zich ook bevond, aan de boezem van Vader was. Zich liet liefhebben, en Hij ervan overtuigd raakte dat Hij het verschil ging maken. Aan de hand van wat Hij zag? Nee, dan was Jezus er nooit gekomen. Want als je al zó weinig volgelingen hebt, en als datgene waar jij voor staat, zó weinig volgelingen heeft, en er ook nog weg gaan, wat moet je dan? Dan moet het wel anders…. Nou, zegt Jezus tegen z’n discipelen: ‘Zouden jullie ook niet gaan?’ Die reactie is toch wel van een geweldig kaliber, of niet! Dan geloof je de Vader, dan geloof je zoáls de Vader! Als Jezus zegt: ‘Als je Mij gezien hebt, heb je Vader gezien, durven wij dat al over ons zelf te zeggen? Niet als een eigen prestatie, maar wél als je uitgaat van Vader, toch? Bij de ‘Roos van Jericho’ ben ik niet van de bestaande situatie uitgegaan, maar het water maakt het verschil, de Geest van God is het verschil. De boze wil nog wel eens vertellen dat het nieuwe leven, tot dat tot z’n recht komt, héél lang duurt, maar volgens Jezus begint het direct! Hij heeft je overgeplaatst van het ene rijk in het andere koninkrijk, dus je staat opeens met je voeten in het water, en daardoor verandert de hele situatie. Want in no-time komt jouw schoonheid tevoorschijn. Die was verborgen, maar die komt nu tevoorschijn, door wat Hij over je zegt. En als Hij dag-in-dag uit aan jou vertelt; ‘Mijn liefste, Mijn schone, kom!’ Dan kun je wel zeggen: ‘hoe lang laat je ons nog bungelen?’ Maar laten we het gaan dóén. Laten we maar gaan leven! Niet meer vanuit: ‘Kan ik het wel, kan ik het niet, lukt het wel of lukt het niet’. Zijn vermogen is mijn vermogen. Soms doe je misschien dingen nog krom, maar het is prachtig, en je dóét het wel! Want als je het helemaal niet doet… Als een kind krom praat, vindt iedereen dat toch prachtig. En als ik als geestelijk mens een beetje krom praat, zou dat erg zijn? Denkt Vader dan: ‘nou, dat valt me een beetje tegen?’ Het is echter zó anders om dat Leven Gods te vertegenwoordigen!

Het is toch prachtig dat we iets in handen gekregen hebben, dat niet alleen jezelf, maar ook je medemens, die er misschien niét uitziet, tevoorschijn geroepen wordt. Er is weer een nieuwe serie begonnen van Dream-School, voor ontspoorde jongeren. Zó dwars, zó negatief. Zo van: ‘dat maken we zelf wel uit, bemoei je er niet mee’. Ondanks dat ze zelf hebben gevraagd zich er wél mee te bemoeien, want ze zijn zelf naar die school gegaan. Het is allemaal: ‘blijf van me af, doe me geen pijn’. Op afstand blijven. Dan vind ik het zo mooi dat die mensen begeleid worden. Dan gaat er één tekeer tegen zo’n leraar/trainer, dat hij het helemaal verkeerd doet, het helemaal fout doet. En wat zegt dan die leraar: ‘bedankt dat je het gezegd hebt’. En dát was het! Ik vind dat zo mooi, je kunt er op ingaan, en gaan foeteren en: ‘wat denk je nou wel, als je het zó wil, dan zoek je het maar uit’. Nee, zó niet!! We krijgen en hebben te maken met weerbarstige materie, want er is één die niet wil dat we het Leven Gods openbaren. En ben je dat wél van plan, dan komen de stenen, dan zul jij uitgeschakeld worden. Maar Jezus heeft hier nét gezegd, ‘er zal niemand uit Mijn hand geroofd worden, je bent beschermd, je bent veilig. Als Ik je Herder ben, dan leef je zo veilig en zo goed. Het is zo’n voorrecht om dat Leven te vertegenwoordigen. Anders te kijken, anders te geloven. Dus van nu af aan, als je iemand ziet die er niét uitziet en die zich niet gedraagt, nare mannetjes of vrouwtjes, een vervelend mens, je bent daar zó zat van, ik kan er niet langer tegen, Maar als je dan denkt: volgens mij is dit een Roos van Jericho, ja, ik zie een Roos van Jericho! Dus wat zit dáár een leven in, in die mens die het mij zo lastig maakt. Er zit echter zo’n mooie kern in want het is een schepping Gods, onzichtbaar gemaakt, maar het is een schepping Gods. Ik kies ervoor om van die mens te houden. En wat hij nodig heeft is iemand die hem een eerlijke kans geeft. En die eerlijke kans loopt via Jezus Christus. Hij heeft gezegd: ‘Het is Mijn plan dat ieder mens tot bekering komt, dat ieder mens tot Leven komt’. Hij heeft Zijn doelen niet laag gesteld hoor, maar heel hoog! Een heleboel mensen zullen gaan denken: ‘wat een fantast’. Maar wij denken: ‘wát een realist!’ Wij zitten in de realiteit van het Koninkrijk van God. Laten we ons met elkaar uitleven in dát Leven, met de mogelijkheden die je hebt, niet van ‘kan ik al, of weet ik alles al?’ Nee, ik ben in goeie handen, ik heb een prachtige leidsman, en ik word geleid door de Geest van God. Hij zegt: ‘Ik vul jou met datgene wat nodig is om medewerker te worden zodat de ganse schepping hersteld wordt. Maak het niet te zwaar hoor, jij hoeft niet in je uppie de hele schepping te herstellen. Maar als je daar medewerker van bent, dan worden dat hele mooie mensen, waar je versteld van zult staan. Mensen waarvan je dacht: ‘het is niks’, maar die later, samen met jou, die over-oude puinhopen gaat herstellen. Dingen die geslachtenlang al gespeeld hebben. En samen staan we daar te bouwen, wie had ooit gedacht dat ik samen met jou aan het bouwen zou gaan. Het is wel zover gekomen, en we staan er nu middenin. Ik vind het zo mooi om dan een keus te maken, niet op de manier zoals de Schriftgeleerden zeiden: ‘Hoelang hou je ons in onzekerheid?’ Dus Iemand heeft ons in zekerheid gebracht. De zekerheid dat je zó de moeite waard bent, dat je zó geliefd bent en zó gezien bent, maar mét jou de hele mensheid. Daar gaan we lekker mee door!

Jan Fluit d.d. 15-01-2023

Alle preken