De Bazuin
Volle Evangelie Gemeente
Hoogeveen

Download de preek als PDF: Genesis

Genesis

(Deze preek is (anders dan de audio) door Jan als gastspreker uitgesproken in een andere gemeente)

Genesis 1. Een heel bekend stuk. Als het over Genesis gaat, of er wordt over gesproken, dan is het altijd een terugblik naar hoe alles ontstaan is, en hoe het vroeger was. En er zijn ook heel veel discussies over geweest hoe dat nou zit; zinloze discussies of het nou in zeven dagen gebeurd is, of ik weet niet in hoeveel dagen. Er wordt soms zo gediscussieerd over dingen, maar wat heb je daar nu aan? Wat heb je er nu aan om rollebollend over straat te gaan over hoe iets precies zit. Volgens mij is de bijbel bedoeld door God om aan ons te vertellen dat Hij van ons houdt en dat Hij samen met ons op wil trekken. Zo is het vanaf de beginne geweest. Zo is het vanaf het beginsel geweest, want dat staat er eigenlijk. In het beginsel schiep God de hemel en de aarde. Ik vind die volgorde ook wel mooi zoals het er staat: De aarde was woest en ledig en duisternis lag over de vloed en de Geest Gods zweefde over de wateren. En God zeide: er zij licht, en er was licht. Ik wil het over Genesis hebben als jouw en mijn eigen verhaal. Dus niet een soort terugblik op vroeger, nee, maar: ‘wat is mijn Genesis’. Hoe ziet mijn Genesis er uit. Dus ik kijk niet met mijn Genesis achterom maar vooruit. Dan kijk ik vanuit de schepping, het beginsel, hoe God vanuit Zijn begin, Zijn oorsprong, leven gecreëerd heeft en dat nog steeds doet, maar dan gewoon, heel persoonlijk, in mijzelf. Want God heeft als kenmerk: Schepper, en ik leerde dan als gereformeerd jochie dat scheppen was: van nièts ièts maken. Daar ben ik van terug gekomen; dat is niet waar. Het is niet: van niets tot iets. Iets wòrdt vanuit een woord, vanuit een gedachte. Alles wòrdt vanuit woorden Gods en zonder die woorden, zegt Johannes later, wordt het niks. Zonder dat Woord van God, zonder dat spreken van God wordt het niks! Nu is het voor mij en voor jullie van belang te weten: ‘ben ik nou eigenlijk van Genesis 1:2, of ben ik van Genesis 1:3? Ik vind dat er heel veel mensen, ook heel veel christenen, van Genesis 1:2 zijn: woest en ledig, en duisternis en narigheid. We hebben het gezongen vanmorgen: ‘vanuit die chaos vandaan; uit dat stekelige, negatieve vandaan, aan leven toekomen’. Genesis betekent: wording, ontstaan, oorsprong; ook geboorte; en het allermooiste vind ik dat Genesis begint met het woord ‘gen’; de erfelijke eigenschappen van….. Als ik bedenk dat dàt Gods diepste verlangen geweest is, dat Zijn wezenskenmerken mijn wezenskenmerken zijn. Dat ik op die manier verwekt ben en mag worden! Wat zit dáár veel mogelijkheid en veel leven in! Als je bedenkt dat er veel mensen in chaos leven; chaos in gedachten, een bende is het bij mensen gemaakt. Wat is het vooral een bende geworden door verkeerde gedachten over God, om daar mee te beginnen, en vervolgens dus ook over mensen. Wat een troep! Wat is er zoal gezegd, ook vandaag aan de dag nog, in naam van God, waardoor mensen steeds weer in de chaos terecht komen. Je hoort zo vaak dat mensen het beter willen en met God willen leven; maar ze vinden voortdurend dat ze schuldig zijn, of wat nog veel erger is, ze leven met een schuldgevoel, en schuldgevoel is dodelijk. Daar kan ik helemaal niks mee. Als je het voelt dan zijn er maar 2 smaken: òf ik heb schuld… òf ik heb geen schuld. Als ik geen schuld heb, hoef ik niet te spreken over schuldgevoel; als je het wel hebt dan is er Iemand die gezegd heeft: Ik wil je uit je schuld vandaan halen. En als Hij dat gedaan heeft, dan hèb je ook geen schuld. Dus als christen kom je daar altijd goed mee uit. Niet goedkoop, maar vanuit het leven wat God bedoeld heeft. Ik wil toekomen aan dat gen, en het mooie van onze God. Ook als er woestheid en ledigheid is, zoals het hier staat dat de Geest van God over de wateren zweefde. In de grondvertaling staat eigenlijk: Hij broedde op de wateren. De Naardense vertaling vond ik ook wel mooi: De aarde is woest en vormeloos geweest met duisternis op het aanschijn van de oervloed, maar de adem van God (was) reeds wervelend over het aanschijn van het water. Mooi is dat hè? De adem van God was reeds aanwezig. Volgens mij is dat zó van levensbelang. Hoe ga ik daarmee om als ik duisternis en narigheid, eenzaamheid en chaos tegenkom? Ben ik dan een prooi van die chaos, blijf ik daarin? Zijn al mijn conclusies vanuit die duisternis? Of laat ik God broeden, laat ik adem van God toe? Dan blijkt dat daar enorm veel leven uit tevoorschijn komt. Dan blijkt dat de uitspraak van God komt in mijn bestaan: ‘Jongen of meisje, er zij licht! Dat Hij licht over je leven uitspreekt. Want dat brengt einde aan de chaos. Wat gaat er gebeuren door licht? Als het licht wordt, ga ik opeens mijn broer en mijn zuster zien. Ik ga mezelf zien door de ogen van iemand die alleen maar liefheeft. Maar als die zegt: Ik ben bereid van je te houden als jij aan mijn voorwaarden voldoet…, want alle religies steken zo in elkaar, en dat vind ik zó zonde, want daardoor kom je niet aan leven toe als je aan die verkeerde kant blijft hangen en zwerven. God spreekt echter het leven in jouw zelf tevoorschijn. Hij spreekt het tevoorschijn. Hij heeft er geloof in, en Hij heeft niet als uitgangspunt de chaos, maar Hij heeft als uitgangspunt Zichzelf, als het over jou gaat! Als ik nu over mezelf nadenk, dan wil ik Hem als uitgangspunt hebben. Dan wil ik ook niet heel vaag, wat ik ook steeds meer hoor, zo van: nou, die goedheid zit in jezelf, en die goedheid moet je maar tevoorschijn praten en rederneren…. Geloof is voor mij niet ‘iets’, maar geloof is voor mij ‘Iemand’, en wordt vertegenwoordigd door Iemand die werkelijk, wezenlijk van me houdt en die Zijn licht over me uitspreekt. Dus het gaat in mijn ontwikkeling niet zozeer over die moeilijke ik-vragen: lukt het me wel, kom ik er wel doorheen? Ben ik wel sterk genoeg. Dat moet je helemaal niet willen. Het gaat over de Hem-vraag in mijn leven. Want door Hem kom ik tot leven! Door Hem word ik stabiel. Door Hem gaat voor mij het licht op. En in dat licht zit alles! Alles van Genesis en wat verder gecreëerd wordt, is een gevolg van het eerste. Zonder licht wordt het helemaal niks. Zonder God, zonder Zijn spreken en zonder Zijn barmhartigheid wordt het helemaal niks. Maar mèt Hem wordt het alles! Als ik lees wat daaruit tevoorschijn komt aan water en aan groen, en aan dieren, en aan mensen. Het ene is een gevolg van het andere. Dus ik wil de basis zuiver hebben. Ik zat zo eens na te denken: het is avond geweest en het is morgen geweest, en dan de volgende dag…. Voor mij staat dat voor: avond geweest, iets afsluiten; morgen geweest, iets openen. Rond ik iets af, of niet? Maak ik iets vast, of niet? Paulus zegt een keer: Zo moet het voor jou vaststaan dat je dood bent voor de zonde en levend voor God. Ja toch? Het moet voor jou persoonlijk vaststaan dat dát een gegeven is. Ik kan niet leven vanuit elke keer die chaos. Dat is een leven van niks. Dan ben ik misschien wel flink, een uitslover, maar ik kom geen stap verder; ik moet leven vanuit die eerste dag, vanuit dat leven van God. Vanuit Z’n onbeperktheid. Het ging vanmorgen even over die eindtijd. Daar zijn heel wat fantasieën over gemaakt; maar het goeie nieuws, dat kan ik jullie bij deze wel vertellen, die eindtijd heb ik eigenlijk al gehad. Want als ik met God leef, dan is er een eind aan tijd! Aan tijdelijkheid, aan beperking. Dat leven naar die beperking van: o, dan dit en dan dat….., stap er maar uit. Want als ik leef in de ‘dag’ dan komt alles aan het licht; dan openbaart zich goedheid Gods; en de tegenstander wordt ook te kijk gezet. Want die verkeerde werken der duisternis worden geopenbaard. Dan kun je wel wroeten in de duisternis, maar dan vind je niks! Dat kun je niet zien. Dus bezig zijn met het licht, dat wordt dan wapen van het licht genoemd. Ik was laatst nogal bezig met het verhaal uit Ezechiël 18. Daar zegt God tegen Israël: Hoe komen jullie er toe dat de ouders onrijpe druiven gegeten hebben en dat de tanden van de kinderen daardoor stroef geworden zijn. Hoe kom je er toe, zegt Hij. Ik vind het heel mooi hoe Hij dat zegt: Hoe kom je er toe om dat te zeggen en om zo te denken. Hij zegt ook: Ik wil het niet meer horen. En ik denk dat God dat van meer dingen zegt. Er is heel wat gezegd hoor over ons; en ook over mezelf. Je kan zo dikwijls in een lijn lopen van dingen, en tja, dat is altijd zo gezegd… Ja maar, zijn ze waar? Dat moet je checken, zegt God. Het gaat in dat geval over overdraagbaarheid van zonden; b.v. als jij goed leeft, en je kind doet het verkeerd, ben je dan zondig omdat je kind het verkeerd doet? God zegt: Nee! Als het omgekeerd is, het kind leeft puur en zuiver en jij leeft niet goed, wat heeft dat kind dan te verduren onder jou? Is dat een logisch gevolg? Daar is ooit wat op gevonden: machten uit het voorgeslacht; maar dat klonk soms als een vloek; want de machten uit het voorgeslacht hadden heel veel te vertellen. Hoe kom je er toe om dat te zeggen? Machten, die ook al in het voorgeslacht, en ook op andere plaatsen niet wilden dat je zou leven, zich uiten, zich manifesteren, dat klopt. Maar als je het gaat verbinden, pas even op, waar verbind ik mij mee? Met wie verbind ik mij? Wat zijn mijn gezegdes? Ik vind het zo’n ontdekking dat er op een gegeven moment verteld werd: ‘tot in het derde en vierde geslacht van hen die mij haten; dat leerden we vroeger. Zó ver werkt dat door. Maar in de grondvertaling staat dat: als er dingen mis gegaan zijn, wat God betreft uitgezuiverd wordt, eventueel tot in het derde en vierde geslacht. Het wordt dus uitgezuiverd! Je hebt recht om te beginnen met een schone lei. En dat je niet een logisch gevolg bent van alle fouten uit het voorgeslacht, waar je je dan maar aan moet zien te ontworstelen. Dan werd er van alles gebonden…., en dat gebeurde tienduizend keer opnieuw. Maar geloof je in je eigen bindwerk? Als iets aan banden gelegd wordt, geloof je er in of wordt het een nieuwe soort van ritueel: ‘we proberen maar wat…., we geloven er niet echt in en we blijven maar wat binden…., het deugt eigenlijk van geen kanten. Als ik begin met datgene wat God gezegd heeft, dan verbind ik dat aan de nieuwe schepping die ik ben. Ik zeg niet dat ik alles perfect doe; sterker nog: ik wil dat niet eens. Ik heb er gelukkig afscheid van kunnen nemen. Van alles goed willen doen, daar word je zo’n nerveus mens van. En je kan nooit ergens van genieten; want niks is echt goed. Het moet altijd nog beter. Maar ‘beter’ is de vijand van goed. Als iets goed is, laat het dan gewoon goed zijn. En zit niet voortdurend te harken naar dat soort verbeteringen. Leef je leven maar; en eigen je maar toe wat God je gegeven heeft. En leer daarmee om te gaan, dat mag, dat is prachtig! Wij mogen ons dingen van God eigen maken zonder dat moeilijke erbij, bijv. dat rijkdom van mensen vaak ten koste gaat van de ander. Of dat ze over de rug van een ander groter worden. Dat is zo triest. Het is zo mooi als je groot wordt door gewoon wie je bent. En niet ten koste van de ander maar samen met de ander. Met het prachtige principe dat, als jij op bepaalde punten wat anders en verder bent dan de ander, dan praat ik de Hebreeënschrijver even na, die gezegd heeft: het is ontegenzeggelijk waar dat het mindere door het meerdere gediend wordt. Dus jij doet de ander goed met wat jij wèl weet en jij wèl hebt, en de ander nog niet. Dat is veilig en vertrouwd, goed en gaaf. Er start een nieuw leven op. Je zegt dan: ja, dat heb ik al gedaan. Ja, prachtig, maar leef dan daar vanuit verder en blijf ontdekken. Want het is voor mij geen vraag meer: hoe lang blijf ik nog ontdekken? Nou, volgens mij tot in de eeuwigheid. Er valt zóveel te ontdekken, zoveel te leven, ik weet niet alles, ik blijf dus maar door gaan. Maar dat is geen negatief gegeven, dat maakt hongerig. En ook het blijven genieten van dat wat mooi en goed en gaaf is. De laatste weken heb ik mijn ogen uitgekeken naar al die herfstkleuren; dat vind ik zó prachtig. Iemand zou kunnen zeggen: ja maar, dat zie je al 62 jaar. Ja, dat is ook zo. En ik blijf me er over verbazen. Verwondering, dat wat bij een kind hoort, en wat Jezus ons aangeraden heeft om dat te doen, wil je groot zijn, wordt dan als een kind. Ontdek dat leven en haal dat naar je toe; en maak van daar uit keuzes. Ik kan geen keuzes maken vanuit vers 2, ik kan wel keuzes maken vanuit vers 3. Vanuit God, die zegt: Er zij licht! En als je de vraag inwisselt voor: waar is onze God toe in staat? Dan moet je eens kijken hoe ver ik dan kom. En als je daarin mee gaat, kun je ook zeggen: God moet het maar doen…, maar het kenmerk van God is en wat Hij in zijn schepping in jou gelegd heeft, dat Hij dan zegt: Jij mag het doen! Als Ezechiël een rondwandeling krijgt aangeboden van God door een dal met dorre doodsbeenderen, en er helemaal doorheen en omheen gelopen is, en gezien heeft dat het erg dor en dood is, dan zegt God tegen Ezechiël: wat denk je, kan dit gaan leven? Ezechiël vraagt het niet aan God, maar God vraagt het aan hem. Dan zegt hij iets, wat ik tegenwoordig ook vaak hoor: God mag het weten…., maar God zegt: maar jij gaat spreken, jij bent de spreker van het leven; jij bent de vertegenwoordiger van mijn schepping, als jij Mijn woorden gaat spreken, dan moet je eens kijken wat voor leven er tevoorschijn komt. Dat boeit me, dat vind ik zó prachtig. Dat God je al scheppend een plek geeft, een positie, waarin je samen optrekt; Hij vooraan, maar jij die daarop volgt, die een volger bent in dat geloof, en de volgende stappen neemt. Ik pak er een paar dingen uit. God zegt in vers 6, daar zij een uitspansel in het midden der wateren, en dit make scheiding tussen wateren en wateren. En God maakte het uitspansel en Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren van de wateren die boven het uitspansel waren; en het was alzo. Scheiding tussen wateren en wateren is een Goddelijk vermogen, wat Hij ook aan ons geeft. Er is nogal verschil in water. Je zou kunnen zeggen: ja, Jan, maar dat water beneden, dat was Gods schepping, dat was zó goed. Maar wat voor mij het verhaal is: ik wil wel onderscheid hebben, en ook als ik water beneden heb, dan wil ik toch dat dat water is wat van bóven komt. En als het water is van beneden, vermengd met van alles van beneden, met van alles er doorheen…., misschien wel waar, maar geen waarheid, misschien wel letterlijk waar maar geen waarheid Gods, dan wil ik het niet drinken! Daar wil ik niks mee te maken hebben. Ik wil eerlijk water ontvangen en vandaar uit leven. En die toetssteen krijg je van God; ik hoef ook niet alles te accepteren wat aangeboden wordt. Ik mag de keuze maken. Ik denk in dat verband even aan het downloaden, vind ik wel een mooi woord, maar je haalt het dan van boven, naar jou toe. Wat ik ga downloaden was niet van mij, maar als ik het ga downloaden, dan is het wèl van mij. Het mooiste downloaden vind ik als het gratis is; want ik ben een Nederlander. Het is dus aan mij of ik datgene wat van God is, download; of ik het in mijn systeem haal of niet. Het is ècht gratis en Hij geeft dit echt graag aan jou. Ik vind het zo mooi dat ik van die dingen gebruik kan maken terwijl ik bar weinig verstand van computers heb; daar heb ik een neef voor. Dat mag ik dus naar me toe halen. Het was van Hem, het is nog steeds van Hem, maar het is dan ook van mij! Want als ik het download, raakt die ander het niet kwijt, maar ik raak het rijk. En ik ben degene die het binnenhaal. En dat moet ik goed binnenhalen. Eerst komt er een kopje of ik akkoord ga met de voorwaarden, die lees ik trouwens nooit, dat zijn zulke verhalen…., maar geestelijk gezien is het wel verstandig om dat te doen; om goed te kijken wát ik binnenhaal. Wat zijn de voorwaarden om alles van God binnen te halen? Een goed mens zijn? Goed je best doen? Allerlei rituelen uitvoeren? Nou nee! Jezus zegt: Wat nodig is, dat is datgene wat Ik voor jou gedaan heb, dat is Mijn offer, en als jij dát accepteert, dus als je Mijn liefde accepteert en helemaal naar binnen haalt,…nou, doe dan de volgende knop maar, dan staat er: volgende…, het is zo makkelijk hè wat ze voor ons uitgedokterd hebben…., en op een gegeven moment komt: voltooien. Dat moet je niet vergeten, want op het moment dat je gaat voltooien, heb je hem binnen. Dus voltooi dat, en zit niet op een manier te denken, zoals al vaak is gezegd: later, later, later, dan wordt het allemaal een keer voltooid en dan wordt het mooi. Dat is mij véél te laat! Ontzettend veel moois gaan ontdekken, ja, vast, maar ik wil nú leven. We hadden laatst iemand bij ons in de samenkomst die zichtbaar zat te genieten, en dat ontroerde me. Na de dienst kwam hij naar me toe en zei: “ik heb zó genoten van deze woorden; ik ben opgegroeid in een Gereformeerde Gemeente; en altijd heb ik gehoord: het is niet goed wat je doet, je deugt niet als mens, je voldoet niet aan…., het kan anders, het moet beter. Ergens heb ik wel gevoeld dat dat niet klopte, maar er mankeert vaak zo veel aan. En nou hoor ik hier vanmorgen een verhaal over een rups die vlinder wordt” En wat doet een rups om vlinder te worden? Vreten! Dát doet’ie! Verder niks. En volgevreten wordt hij vlinder. Wat ik mag doen dat is eten van wat God zegt, eten, die Woorden eten, tot me nemen; dát zijn Zijn Woorden! Jezus heeft niets anders gedaan. Waarom was Jezus zo groot? Niet omdat Hij een spierballenevangelie volgde, maar omdat Hij z’n Vader volgde. Waarom was Jezus zoals Hij was? Omdat Hij zich liet liefhebben tot het einde, en alles downloadde wat van zijn Vader was. Hij wilde alles hebben! Die rare bescheidenheid en dat rare verschil tussen wat Jezus was en jezelf….Jezus is uniek, heel duidelijk. Wat Hij gedaan heeft, is onnavolgbaar, dat hoeven we ook nooit na te doen. Maar ik vind het wel prachtig om helemaal op Hem te gaan lijken; en ik vind het prachtig dat de Geest, waar Hij uit leefde, precies diezelfde Geest, aan mij heeft gegeven. Daar niet een tiende van of een kwart; diezelfde Geest heeft Hij aan mij gegeven, en die zit boordevol leven. En die stelt mij in staat om scheiding te maken van: dát wel en dát niet. Ik doe allerlei dingen in m’n tuintje; mooie bloemen en planten, en ik geef ze wat ze nodig hebben om helemaal er uit te laten komen wat er in zit. En daar geniet ik van. Vooral ook van de veelkleurigheid en de veelzijdigheid, en het past zó. Als ik kijk wat God ontwikkelt, dat de aarde jong groen voortbrengt, en zaadgevend gewas, vruchtbomen naar hun aard. Wat is dat toch prachtig. Dat wat Hij gegeven heeft zaaddragend is. Het evangelie wat Hij ons geeft, is ook niet bedoeld om maar te binnenvetten en om in m’n eentje in mijn persoonlijke kloostertje maar gezellig alles voor elkaar te hebben zodat alles goed is…. Ik wil een mens zijn die leeft, en doordat ik leven ontvangen heb, het leven uitdeel! We vragen ons allemaal wel eens af: hoe moet je dan doen? Gewoon door te zijn. We waren een paar weken geleden 35 jaar getrouwd, en we kregen van onze jongste zoon een prachtige foto van ons tweeën, ik dacht eerst dat het een puzzel was, maar het was een foto die gemaakt was van ongeveer 3000 foto’s van ons gezin. Heb je wel eens zoiets gezien? Prachtig! Werkelijk schitterend! Ik werd er helemaal ontroerd van. Later dacht ik: dat is eigenlijk een prachtig beeld van hoe we met elkaar het beeld van God vormen. Wij allemaal samen. En het wordt samengesteld doordat het allemaal verschillende kleuren zijn, en verschillende vormen. Dat met elkaar maakt dat beeld. Niet allemaal één en dezelfde, maar dat leven uitleven wat God bedoeld heeft. En dan een zaaddrager zijn. Ja, maar ik wil zo graag getuigen. Ja, als ik dicht bij God leef, wordt dat een consequentie. Als er staat: gij zult Mijn getuigen zijn, kun je dat als een dreigende opdracht zien, of als een logisch gevolg. Ik geloof in het laatste. Het is een logisch gevolg als ik met Hem optrek, die van me houdt, die me bevrijdt, die me goed doet, die me uit de chaos vandaan haalt en in zuivere gedachten brengt; dan gaat er zich een leven ontplooien wat echt is en puur en zuiver. Dan stap ik uit de onmogelijkheden vandaan, zoals iemand een keer gezegd heeft. Iedereen wist dat dat niet kon, totdat er iemand kwam die dat niet wist…. Ja, we lopen vaak aan de leiband…, ja, het is altijd al gezegd…, we hebben het altijd al zo gedaan… Nou, doe het een keer anders! Dan word je misschien gauw veroordeeld. Weet je wat ik vooral merk wanneer je veroordeeld wordt in deze wereld? Als je barmhartig bent; daar is schijnbaar zoveel tegen. Want je hebt toch wel gezien dat….. Als je in Jezus’ tijd een interview had gehouden in het dorp waar Zacheüs woonde met de vraag: ken je Zacheüs? Ja, Zacheüs ken ik, vieze, vuile tollenaar, hij gaat met onze centen er vandoor…. Maar Jezus kende hem anders. Ik geloof dat de naam Zacheüs betekent: reinheid en zuiverheid. Jezus zag dat. En hoe lost Hij dit op? Door te doen wat niemand wilde, Hij zegt: Ik wil bij je thuis zijn. Dat is toch prachtig? Daar kan ik zo van genieten. Ik kan zó genieten van een God die je zó helpt en bevrijdt en je zo verder helpt. Ik vind het zo mooi dat jij je op die manier laat creëren, want het allermooiste is, als God de mens gaat maken, dan zegt Hij: Ik maak ze naar Mijn beeld en Mijn gelijkenis. Dan kun je zeggen: Ja, dat kan Hij wel gedaan hebben, maar kijk eens in de wereld om je heen, dat is toch niks? Maar Jezus zag dat de mensen het spoor bijster geraakt waren en dat ze dwaalden op alle wegen; maar Hij had als uitgangspunt wat z’n Vader geloofde. Daarvoor moest Hij een weg gaan dwars door dingen heen, maar Hij deed dat wel. Ik vind het prachtig om je in dat opzicht vrij te laten maken. Vanaf het moment dat je loslaat, heb je je beide handen vrij om goeie dingen te doen; om te leven. Waarom zou ik vasthouden aan…. Het is vaak moeilijk genoemd om los te laten, maar volgens mij is dat het gemakkelijkste wat er is. Je vertillen, dát is moeilijk, en dingen maar door blijven doen, dát is moeilijk. Maar hoe bevrijdend kan het zijn om iets los te laten! Als ik de systeempjes loslaat, maakt me niet uit wat voor systeem, of het nou volle-evangelie-systeem is of wat voor naam je er ook aan koppelt, maar laat los die systemen, die je tot een gevangene maken. Ga leven! Kom uit die wildernis vandaan. Ook de wildernis z.g. van God, je moet van alles, en het zoeken van dingen buiten jezelf. Ik vind het zó eerlijk dat Jezus gezegd heeft: ‘als ze zeggen: hier is het en daar is het…, geloof ze dan alsjeblieft niet. Het gebeurt binnen in jezelf. Het gebeurt in je eigen bestaan, in je eigen leven, in je eigen hart. In datgene waar je zelf middenin zit, ben Ik degene die jou leven en overvloed geeft. Ergens staat dat jij vernieuwd wordt naar het beeld van je Schepper. Als jij je op die manier erop toelegt om scheppend te geloven, en scheppend te spreken, en scheppend te denken, wat komt daar dan veel leven uit tevoorschijn. Leef je dus uit wat dat betreft. Nog even iets als aansluiting op wat ik zei over dat rupsje wil ik afsluiten met een mooi gedicht. Het heet metamorfose.

Verborgen ontpopt het nieuwe leven,
beslissend moment.
Wie je ècht bent, ongelooflijk mooi geweven.
Vlieg maar, vrij omhoog, ongeremd.
Nu mag je zijn zoals je bent bestemd,
uniek, bijzonder.
Gods eigen wonder.

Jan Fluit d.d. 28-10-2012

Alle preken