Download de preek als PDF: Mijn hart trilt van blijde woorden.
Mijn hart trilt van blijde woorden.
Dit is niet toevallig alleen maar een Psalm, maar het is ook mijn hart. Ga er alsjeblieft in mee: ‘mijn hart trilt van blijde woorden'. Ps. 45:2. Het is een bruiloftslied, dus we hebben wat te vieren. Je zal ook zo’n Man hebben, een Maker, een Schepper, iemand die openbaart. Ik pak een paar gedachten uit deze Psalm, dat zal je niet verrassen. Mijn hart trilt van blijde woorden, en dat ís zo, als je de Heer leert kennen, dan komen er zoveel blijde woorden in je op, zoveel aan dank, en dat gaat nog veel verder dan honderd keer zingen: ‘ik loof U en prijs U’, maar dat is verweven met je leven, met je zíjn, met je denken, met je benaderen, met je zienswijze. Het is toch wel ongekend dat wij optrekken met een Schepper die zó puntgaaf is, zó goudeerlijk, die zó Zijn oog laat vallen op iedereen. Waarom laat Hij z’n oog dan vallen? Nou, bijvoorbeeld om krachtig bij te staan, ja toch? Het gevaar van dat soort teksten is, dat je ze zó vaak gehoord hebt, dat het je niks meer doet. Maar krachtig bij te staan allen wier hart naar Hem uitgaat, de rest niet dan? Daar is het onbereikbaar voor. Ik wil een bereikbare zijn, want de allerliefste die je hebt, daar wil je toch bij zijn? Dan wil je toch Zijn mening horen? Het is bekend van de schapen dat ze niét luisteren naar de stem van een vreemde. Ik heb daar een tijdje geleden een filmpje van gezien. Iemand ging mee met een schaapherder, die maakte wat geluiden, en toen kwamen de schapen naar hem toe. Toen zei hij tegen die persoon: ‘doe jij het ook maar eens’. Nou, hij imiteerde dit zo goed mogelijk, maar de schapen keken op noch om, ze deden er helemaal niets mee! Dat geluid was voor hen niet bekend, daar lieten ze zich niet door sturen. Dat vind ik heel mooi. Dan is het niet eens zo van: ‘ik wil het niet horen’, nee, het wérd niet eens gehoord, wat vreemd, waarom zou je daar iets mee doen? Als je hart nu zó vol is van de liefde van je leven, wat is het dan mooi om dat te gaan verwoorden. Het daar niet bij te laten, niet eens de geijkte dingen te zeggen, maar gewoon, als je elkaar kent, dan snap je elkaar soms, terwijl een ander denkt: ‘wat zegt hij nou?’ Dat heb ik een keer meegemaakt. Ik had een hele goeie band met m’n moe, toen was er iemand bij ons, en ik sloeg m’n arm zo om m’n moeder heen en zei: ‘zo, nozem’. Ik weet niet meer wat de reactie was, maar de persoon in kwestie vond dat maar raar, je zegt toch geen nozem tegen je moeder? Maar voor mij was dat een liefkoosnaam. Zo gingen we met elkaar om. Daar genoot ze van, en ik ook, want die taal verstonden we. Maar dat woorden geven aan je liefde, aan je bruidegom, dat staat hier: Ik draag mijn gedichten voor over een koning. Toen zat ik, tijdens mijn voorbereiding, zo te denken om jullie uit te nodigen om dat voor jezelf eens te doen. Misschien zeg je: ‘ik ben niet zo’n dichter, geen dichter des vaderlands’. Maar probeer eens onder woorden te brengen in een gedicht wie Vader voor je is. Het mooie is, als je daar mee bezig bent, dat je dan heel intens gericht bent op Hem, op Wie Hij is. Als je een gedicht maakt voor iemand, op dat moment, bijvoorbeeld met Sinterklaas, dan verdiep je je even in die persoon, en wat je daar van weet, geinige dingen en lieve dingetjes en noem maar op ….. Je gedicht voordragen voor een koning, en dan staat er: Mijn tong is een pen van een vaardige schrijver. In verschillende vertalingen staat: ‘Mijn tong is een stift van een vaardig schrijver’. Hoezo vaardig? Moet je heel goed kunnen dichten? Nee, maar vaardig zijn in het beschrijven van Wie Hij is. Want eigenlijk is het treurig dat heel veel christenen vooral weten te beschrijven, dus ook vaardig, over wat er allemaal tegen is. En dan beschrijven wie Hij is, vaardig, bedreven, want jij bent de kenner. Die vaardige schrijver kent degene waar Hij over schrijft. En als ik nu aan jullie vraag of je God zou willen beschrijven, dan zeggen jullie waarschijnlijk: ‘heb je even de tijd?’ Er zijn toch zó machtig veel dingen om Hem te beschrijven. Wat staat er in de Bijbel niet allemaal geschreven over het wezen van Vader, en het wezen van de Zoon, vervolgens ook over het wezen van de zonen! Over ons mensen! Vanuit m’n hart, niet vanuit een gewoonte of omdat het ‘mot’, maar vanuit m’n wezen beschrijven wie God is. Op momenten waarop het misschien wat lastig zit of moeilijk, zijn dat dè momenten om dát te doen. Ja, want je aandacht zou moeten uitgaan naar wat anders. Waarom zóu je? Als ik dán het wezen van Hem beschrijf, wat creëer ik dan een ruimte voor Hem om mij goed te doen met Zijn woorden. Wat een ruimte creëer ik dan voor mezelf om het Leven te bezingen en toe te laten. Wat beschrijft hij hier? Nou, verschillende dingen. In de Willibrordvertaling staat in vers 3: U bent de mooiste van alle mensen, beminnelijkheid ligt op Uw lippen. Ja, U bent de mooiste, en dat vind ik ook! Als ik Jezus beschrijf: dat is toch echt de mooiste mens, terwijl ik jullie ook prachtig vindt. Dus er is geen minderwaardigheid over de ander, maar het is toch ongeëvenaard wie Jezus is, en wat Hij gedaan heeft. Oh, als je toch zó in het leven staat zoals Hij, wat vindingrijk, als er dingen gebeuren, als ze met een mooi of lelijk verhaal kwamen, wat was Hij dan vindingrijk in het goede. En dat is Hij nog steeds, vindingrijk in het goede, want Hij staat naast ons, en brengt ons woorden te binnen, en het past precies omdat Hij je kent, je hart, je wezen, Hij weet precies wat je nodig hebt. En het verlegt de aandacht hoor, van datgene waar je zo nodig mee bezig moet zijn, en wat je eerst allemaal verwerken moet en zo…. Als je dat verwerkt hebt dan komt Hij wel een keer…. Ben je mal, niet doen! Als Hij het eerste en het laatste Woord is, en hééft, en alles wat daar tussen is, dan past daar geen andere taal meer tussen hoor! Dat onderken je dan ook. Wat een somberheid en donkerheid willen naar me toekomen, nou, ik heb toch recht op leven? Ik heb ook recht om Hem goed te doen en Hem als mooiste te bestempelen. Maar ook met beminnelijkheid op je lippen. Het is toch pure liefde wat je van Hem hoort als het over jou gaat? Ton zei jaren geleden: ‘Ik kan geen genoeg krijgen van die liefdevolle woorden van God’. En dat is terecht! Want als die woorden voor jou bestemd zijn, moet je ze sowieso niet verloren laten gaan, maar ze dan ook horen, ook willen horen. Kan ik er voor kiezen wat voor taal er bij mij binnen komt? Ja, wel terdege! Ik heb daar een keuze in. De duivel wil dit en de duivel wil dat….., maar wat wil ík!? Waar kies ik voor? En hèb ik wat te zeggen? Ja, nou en of! Uiteindelijk kun je zeggen: ‘als God alles in allen is, dan komt Hij aan het woord’, nee hoor, dat lied: ‘eens zo diep doordrongen’, wat we gezongen hebben, dan staat er ‘eens’, maar ik zing altijd ‘steeds’. ‘Eens’, dat zal wel, maar in Zijn volk, wij! Ik wil steeds dat goeie spreken, en het mooie is, ik dóe dat ook! Nou nou Jan… Ja, ik dóe dat, Ik spreek het goede! En als er een misslag tussen zit…, nou, dat herken je, weg ermee, dat moet niet je dag vergallen en verzuren. Laatst viel me weer op dat heel veel zogenaamd ‘evangelie’, toch wel vergeven is met elke keer weer wat negatieve dingen. Ik las van de week een stukje in Lucas 15, dat ging over de verloren zoon die thuis komt, en dat hij daar toch alleen maar wilde zijn als knecht, maar er was zóveel liefde van de vader, wat toch wel heel confronterend was. Dat is moeilijk hoor, dat moet je toch eerst verwerken! Wat krijgen we nou? Dan kan ik superverontwaardigd zijn hoor! Misschien erger ik me dáár wel aan. Waarom zeg je dat nou, zoiets moois, wat boordevol is van liefde en van leven…. Daar moet je niets, geen kruimel van af halen. Totaal niet! Blijf bezingen Wie Hij is! In vers 4 gaat het ineens over een zwaard: Gord uw zwaard aan de heup, o held. Dat zwaard heeft een naam: majesteit en glorie. Dàn heb je wel een zwaard in je hand! Dàn vertegenwoordig je wat. Het zwaard dat eigenlijk heel erg lijkt op dat van de tegenstander, doe daar dan niet aan mee! Afrekenen met dat soort dingen. Maar een zwaard van Majesteit, dat zwaard hebben wij gekregen, dat is het zwaard des Geestes, het Woord Gods. Dát hebben wij gekregen. En Zijn glorie…, nou en òf dat een zwaard is tegen de tegenstander. Als ik de glorie van God onderken, dan is dat dodelijk voor de tegenstander. Want het was de bedoeling dat ik er onder zou lijden, en hier is dit en daar is dat….. Maar als ik dát hanteer, vers 5: dan rij ik voorspoedig uit in Uw glorie. Als ik voorspoedig uitrij is het geen probeersel. Hopen dat het wat beter wordt…, hopen dat het deze keer misschien wel lukt. Ik rij voorspoedig uit op Uw Woord van waarheid, zachtmoedigheid en gerechtigheid. Dàn vertegenwoordig je wat als je die woorden van God draagt, het gaat hier over Jezus, maar zoals Hij, zo ook wij, dat heeft Hij zelf gezegd. ‘Gelijk Ik ben, zijn ook jullie in deze wereld’. Het Woord van waarheid met je meedragen, dat is toch mooi? Het begint al ten aanzien van jezelf. Wat is de waarheid over jezelf, wie ben je? Ik denk dat de meesten van ons wel eens dingen over zichzelf gezegd hebben, en dat Vader dacht: ‘oh, ze zouden Mij eens moeten horen wat ik van hen vind’. ‘De waarheid’, zegt men, heel vreemd, maar als ik eerlijk ben…, en dan kómt er toch een rottigheid tevoorschijn…. Hoezo eerlijk? Daar zit helemaal geen eer in! Maar als ik de waarheid van God hanteer, dan gaat dat ook gepaard met zachtmoedigheid en met gerechtigheid. Ik vind zachtmoedigheid zo’n kenmerk van God, dus vind ik zachtmoedigheid ook zo’n kenmerk van mensen. Zachtmoedigheid past bij je, zacht van gemoed, kneedbaar, richting gevend, ondersteunend. Zachtmoedigheid is een geweldig gegeven, en dan niét zeggen: ‘ja, maar het moet ook in je aard zitten’, ja, maar het zít er! Want als het niet in m’n aard zit, dan kan ik wel zeggen: ‘ja, de Heer had wel gezegd: ‘te allen tijd onwankelbaar’, ja maar Heer, dat zit niet in m’n aard hoor’. En wees vriendelijk! Nee, ik ben liever wat pittig. Ja, dan scheur je wel het ene na het andere blad uit de Bijbel, ‘maar dat heb ik nou eenmaal niet, de ander wel, oh, die ander, ja geweldig…, maar ikke niet’. Alsjeblieft, dat is toch niet zoals de Heer denkt, en wat Hij over hem beschrijft en hoe Hij hem ziet. Dan verkondigt de Heer toch heel andere dingen? Zachtmoedigheid is zó mooi, want er staat: ‘als je nou grimmig wordt, tegenover ‘zachtmoedig wordt’ zet, wat is dan de sterkste? Nou, dat grimmige natuurlijk…. Nou, volgens de Bijbel niet, als je zachtmoedig wordt, dan keert de grimmigheid af. Die weerstaat dat. Dus soms is het ook heel goed om je te heroriënteren op dingen. ‘Nou, wat zeg ik nou? Wat is dat nou voor stelling, ja, ‘k heb m’n leven lang al zo gedacht. Begin dan nu aan een leven lang dat je niet meer zo denkt! Waar je ánders denkt, en waar je anders gelooft. Want de Heer rijdt voorspoedig uit, en jij rijdt met Hem mee, met Zijn waarheid, over jezelf, over de toekomst. Ik hoorde vandaag nog iemand zeggen: ‘ja, wat brengt de toekomst allemaal?’ Jij brengt de toekomst, jij bepaalt de toekomst. Of niet soms? Als we van Jezus zijn, wat wordt er hersteld? De schepping! Door wie? Efeze 3:10: Thans door Zijn gemeente. Ja maar…..nee, alsjeblieft! Weet je wat ook mooi is? Een leven zonder ja-maars! Want ja-maar gumt zomaar uit wat net hiervoor prachtig is neergezet. Heb je als vaardig schrijver iets geschreven…, gaat dan niet weg, niet doen. Ja maar…., dat is de tegenstander. Nee, jij doet ertoe. En waarom? Omdat Hij er toe doet. Met al Zijn schoonheid en met Zijn liefde. In vers 6 staat: Uw pijlen zijn scherp; zij treffen het hart van de vijanden van de Koning. Volken zullen onder u vallen. Uw pijlen zijn scherp! Scherp de pijlen maar! Misschien verwacht je niet eens van mij dat ik dat zeg, want ik ben dienst-weigeraar. Ik zat eens na te denken over het scherpen van die pijlen. Datgene wat ik stel tegenover wat de boze zegt, raakt dat het hart van de tegenstander wel? Of probeer ik maar wat en mis ik elk doel? Ik was een keer met onze zoons aan het darten, en ik kan er helemaal niks van! De pijlen gingen meer naast het bord dan er in, en dat wilde ik niet, op één of andere manier gebeurde dat wél, ik ben met dat pijltje niet zo succesvol, maar met die andere pijl…, als ik een woord Gods spreek tegenover de tegenstander, dan wil ik dat alleen spreken als dat ráák is! Niet zo van: ‘ach, we doen maar wat, en we bidden maar wat, en we hopen maar wat en we spreken maar wat…., en we zijn eigenlijk wel bezig met goeie dingen, maar verder is het de tegenstander die de leiding houdt….. Ben je mal! Wij gaan aan de Hand van Iemand die niét een ‘beetje macht’ heeft in hemel en op aarde: ‘Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde’, zegt Jezus in Mattheus 28:18. Als ik de woorden van de Heer wel mooi vind…, ach ja, maar niet helemaal, en: zover zijn we nog niet, we maken het er nog niet naar, en we zijn vooral ook zeker allemaal nog zondaars… Dan denk ik: ‘wie zit er nou toch zo te liegen, en wie haalt dan toch de pijlen uit mijn hand, of maakt ze superbot zodat het niet meer werkt?’ Er wordt ook vaak getuigd over de pijlen die de tegenstander allemaal gooit, ja toch? Wórden die dan niet gegooid? Ja hoor, maar Ik geef je een schild, zegt God, die álle brandende pijlen zullen doven. Efeze 6:16. Die woorden, die al het andere uitsluiten, vind ik zó prachtig. Ik ben met u alle dagen. Dat is zó groots Er staat in Matth. 18:18: als je iets bindt op aarde, dan zál het gebonden zijn in de hemel. We zijn toch niet bezig met probeerseltjes en dan maar hopen dat het een beetje werkt? Ja…, maar als je nou ziet wat er allemaal gebeurt! Weet je, er gebeurt van alles, maar de tegenstander blijft af van mijn wezen! Ik heb het al eerder genoemd, maar als men je nou heftig aanvalt? Dan staat er in de Bijbel: dan zullen ze over jóu vallen! Oh, wacht eens even, dus als ze je heftig aanvallen, dan is dat het begin van hun nederlaag!! Dat is toch een andere manier van denken? Niet zeggen: ‘ja maar’…. Ik wil niet wachten met heil, en vernieuwing tot het moment dat de boze zich eindelijk een keer koest houdt. Jij bent degene, die met wat je zegt, net als Jezus, dodelijk is voor de vijand. Want dat raakt in het hart. Dan heb je een scherpe punt, en dat is dodelijk. Daar kan hij niet tegen. Daar heeft Jezus het ook steeds over. In Matth. 21:23-27 staat: De overpriesters en oudsten van het volk waren met elkaar aan het overleggen over de bevoegdheid van Jezus: ‘nou, als we dat of dat eens zeggen, dan heeft Hij vast geen weerwoord, dat gaan we doen. Hoe dan ook wordt Hij gepakt’. Daarmee gaan ze naar Jezus toe, en dan heeft Hij een meesterlijk antwoord waar ze niet van terug hebben, want ze hadden bedacht: ‘op grond van welk gezag doe Jij deze dingen’. Daar moest Hij maar eens mee voor de draad komen. Jezus heeft daar uiteindelijk geen antwoord op gegeven, want Hij zegt: ‘Hoe zit het eigenlijk met de doop van Johannes? Is dat nou uit God of is dat uit de mensen?’ Dan overleggen ze: ‘als we zeggen dat het uit de mensen is, dan denkt het volk dat Johannes een profeet is, daar krijgen we dan herrie mee, maar als we zeggen: het is uit God, dan zeggen ze: waarom heb je het dan niet geloofd?’ Ze komen dan terug en zeggen tegen Jezus: ‘we weten het niet’. Jezus zegt dan: ‘Dan zeg ik het ook niet’. Heel eenvoudig! Het is toch fantastisch als je zo in het leven staat? Dus Hij moest een hele knoop ontwarren en Hij had gaf hun een knoop waar ze nooit meer uitkwamen. Dat vind ik zo mooi! Daarmee schakel je zomaar de tegenstander uit. Ik heb zo’n hoge pet op van Vader en Jezus, wat ze allemaal kunnen, en dat ze dat notabene aan óns beschikbaar stellen. Is dat niet fantastisch! Vers 7: Uw troon, o God, bestaat voor eeuwig en altijd, en de scepter van Uw Koninkrijk (teken van Zijn koningschap) is een scepter van rechtvaardigheid. Dat is ook zo’n vast gegeven. Datgene wat God doet, is altijd rechtvaardig. Niet in twee kampen verdeeld. Hij is liefde en rechtvaardig aan alle kanten. En de zonden dan? Hij doet ons niet naar onze zonden, Hij vergeldt en betaalt niet uit naar ongerechtigheden. Maar zover het oosten van het westen is, zover doet Hij die narigheid ván ons. Zo’n God! Vers 8: U hebt gerechtigheid lief en haat goddeloosheid; daarom heeft Uw God U gezalfd, o God, met vreugdeolie boven Uw metgezellen. Gezalfd worden met olie, vervuld worden met Geest van God, met diezelfde Geest, die Jezus uit de doden heeft opgewekt. Dat is de Geest die jij gekregen hebt, dat is jouw positie, dat is jouw vermogen. Dan staat er nog in vers 9: al uw kleding geurt van mirre en aloë en kaneel… Vers 10: Koningsdochters zijn onder Uw voorname vrouwen. Vers 12 vind ik ook zo prachtig: Dan zal de Koning verlangen naar uw schoonheid. Hij verlangt naar onze schoonheid. ‘Laat me je gedaante zien, wie jij bent. Mens, Ik wil dat zo graag zien. Als je Mij alleen hebt om te vertellen hoe moeilijk het allemaal is…., och, kom bij Mij, schone, dan gaan we het hebben over Mij, over het vermogen wat Ik heb, over Wie Ik bén! En dat jij precies zo bent. Dat je zó naadloos bij Me past, bij Mijn manier van denken. Dat je je zo mag vullen met Wie Ik ben en hoe Ik ben. Vers 14: De koningsdochter is innerlijk één en al heerlijkheid. Wie is die koningsdochter? Dat ben jij! Dat is toch geweldig! Jij één en al heerlijkheid! Wil je dat alsjeblieft eens bedenken van de week? ‘Ik ben één en al heerlijkheid door Hem die ons liefheeft. Hij heeft het niet dichtbij gebracht, maar Jezus zei: ‘Het Koninkrijk van God is binnen in jullie’. Het vindt plaats in jezèlf, en niet ergens: ‘ik hoop maar dat er wat gebeurt’. Dus in jezelf, en dan kun je je schoonheid zien, en weten hoe waardevol je bent. Ik werd vroeger nogal eens ‘fluitenkruid’ genoemd, is dat niet prachtig? Dat is toch eigenlijk wel een compliment, je waarde opmerken! Maar weet je wat ook zo mooi is, dat iemand die de waarde over je uitspreekt, je niet gelukkiger kunt maken dan dat jij het aanvaardt! Als iemand kan blijven zeggen: ‘oh, wat zie je er leuk uit’. Nouuu….. Toe nou, aanvaardt het nou eens vol dank wat hij over je zegt. Wij zingen een lied over de koning: ‘Ik jubel over Uw grootheid’, en als je dan even stil bent, dan hoor je Jezus zeggen: ‘en Ik over die van jou!’ Je bent prachtig! Hoe dan? Nou, gewoon, zoals je bènt! Wat ik nog wil zeggen, en wat ik niet kon laten, ik draag m’n gedicht voor over een koning, jullie weten dat ik graag dicht. Ik dacht vanmorgen: ‘ik kan toch een gedicht maken voor Hem?’ Dus dat heb ik maar gedaan.Mijn gedicht voor U schrijf ik omdat U mijn Leven bent. Het is zó licht geworden, zó ruim, omdat U de Zon bent in mijn leven. U verwarmt mijn hart met goede, gave gedachten, over U, over mijn medemens, en over mijzelf. Met de speelsheid van het leven, de vindingrijkheid van Uw taal. Het ontdekken van Uw geheimen die tevoorschijn komen bij de zoektocht door het leven. Ze zijn prachtig Heer! Bedankt dat ik gewoon mezelf mocht blijven, en door Uw spreken ook steeds meer mezelf geworden ben. Bedankt voor al die lieve waardevolle mensen om me heen. Ach Vader, ik kom haast ogen tekort om alle schoonheid te zien. Héél, héél hartelijk bedankt Heer. Ik houd van U!
We gaan danken. Ach Heer, ik heb het eigenlijk net al gezegd, er zit zoveel dank in mij voor zoveel moois Heer, zoveel moois wat U bezig bent te doen. Ik, en wij, worden zo buitengewoon hoopvol van dat spreken van U. Van de gave woorden die U hebt, van dat hele mooie wezen van U. Bedankt Heer, dat U zo bij ons bent, en dat U elke dag opnieuw zoveel moois aan ons vertelt, het met ons deelt, dat kan ook heel gemakkelijk, want wij kiezen ervoor om aan het hart van Vader en aan het hart van U te zijn. En daar te horen hoe diep dat bij U zit. En over en weer, Heer, we verstaan elkaar, want we spreken dezelfde taal, we delen hetzelfde geloof, en dezelfde hoop. We delen hetzelfde heden en dezelfde toekomst. Ik bedank U, dat we daarmee mogen doorgaan Heer, eeuwig leven, kwaliteitsleven. Geliefd zijn en liefhebben. Ontdekken wat puur en eerlijk en schitterend U bent Heer! Bedankt voor dit Leven zonder weerga! Amen.
Jan Fluit d.d. 21-04-2024