De Bazuin
Volle Evangelie Gemeente
Hoogeveen

Download de preek als PDF: Geloven in jouw opstanding.

Geloven in jouw opstanding.

Om te beginnen, wil ik wat vertellen over mezelf. Teda ontdekte onlangs dat op de plek waar de melanoom ooit begonnen is, weer een bobbel zit, dus die was weer aan het groeien. Ben deze week ook naar het ziekenhuis geweest, en de komende week krijg ik een pet-scan om te kijken hoe het van binnen zit. Nou weet ik al behoorlijk hoe het bij mij van binnen zit, dat is heel goed. ‘Maar hoe gaat het dan met je, Jan?’ Het gaat heel erg goed met mij. Niet een beetje, zo van: ‘oh, dan moet je daar weer doorheen’. Als je voor me bidt, zeg dan niet: ‘ik bid voor Jan, die het zo moeilijk heeft’. Want dan zegt de Heer: ‘dat is niet waar’. Ik heb het niet moeilijk, echt niet. ‘Maar dit zijn toch nare berichten, je hoeft toch niet... Nee, die redenaties ken ik wel, maar zo wil ik niet leven. Ik leef, en dat verandert niet door wél of niet een bobbeltje, en de medische verwachtingen. Ik lééf! Dat is zó heerlijk en zó gaaf. Want het is heel jammer als zich dingen voordoen, dat ik dan minder vrij wordt dan als ze zich niet voordoen, dat is toch zonde? Dát is nou zonde! Want dan word ik op en neer en heen en weer geslingerd door allerlei gedachten. Er staat in Jakobus 1:7: Zulke mensen moeten niet menen dat hij iets van God ontvangen zal, niet omdat God zegt, nou, omdat je zo ongestadig bent, geef ik je niks. Nee, dat draagt een beeld dat ik helemaal niet wil. Hij is ons Leven, en wát een Leven hebben we ontvangen, en je dáárin bewegen! Daar gaat de tegenstander niet over. Zelfs de Heer gaat daar niet alleen over, maar in samenwerking met mijzelf! Ik kies daarvoor! Is dat nou stoer? Nee, juist niet! De cadeaus die ik gekregen heb, zijn uitgepakt, daar horen jullie trouwens ook bij, en het gaat maar door! Ik denk wel eens: ‘die dank uiten we wel vaak met elkaar wat je van de Heer ontvangen hebt, dan denk ik: nou, op een gegeven moment zal het wel op zijn, zoals ooit een collega tegen me zei: ‘Waar jullie mee bezig zijn, dan ben je toch wel een keer uitgestudeerd? Je weet toch al alles?’ Nee, sommige boeken gaan uit, maar de bijbel met de woorden van God gaan niet uit, die gaan niet over, die zijn ontzettend geldig. Ik weiger om slachtoffer te worden van iemand die weldegelijk mijn vijand is, die zegt: ‘ik zal dit en ik zal dat….’. Als mijn Heer, mijn voorbeeld, zegt: ‘De boze komt en vindt aan mij niets’, dan wil ik Hem dáárin volgen. Waarom zou ik me laten intimideren door wat de tegenstander zegt. Dus ik leef nu, en ik leef dóór, met elkaar. Want als je iets verteld wat je overkomt, dan kan er een sfeer er omheen ontstaan: ‘wat erg nou, wat naar nou toch, heel vervelend’. Ik zeg niet, als iemand dat als zodanig ervaart, dat dat niet kan of niet mag. Maar ik kies ervoor om anders te leven. Niet als een slachtoffertje van de plannetjes van de tegenstander, die mijn dag bepalen. ‘Kom op, nee hoor, pluk de dag, elke dag, en er valt toch veel te plukken? Vooral buiten in het voorjaar, ik kom ogen te kort, dat is toch fantastisch! Maar ik kom nog veel meer ogen te kort als ik rondkijk in Gods Koninkrijk. Dan ben ik écht de koning te rijk. Van dáár uit leven en denken, en ook van daaruit ook wat gedachten vanmorgen. Met dagen als deze sta ik altijd even voor de keuze, omdat het uitgerekend vandaag Pasen is, moeten we het dan ook over Pasen hebben? Maar ik kan het niet laten om toch over opstanding te praten. Want dat doen we uiteindelijk elke keer opnieuw. We praten vanuit opstanding. Geloof jij ook in jouw opstanding? ‘Ja…, ik heb me ooit bekeerd…’, maar geloof je in jouw opstanding? Er staat: tussen de doden uit, vandaar uit, want ik ben een opstandeling. Ik wil ook best opstandig zijn ten aanzien van dingen die er niet bij horen. Er staat ergens: recht je schouders, en strek je knikkende knieën. Als ik in België, in Hasselt, sprak, en dan tijdens de aanbiedingsdienst, zeiden ze altijd: ‘zullen we recht gaan staan’, dat vond ik heel leuk, dan krijg ik altijd de neiging om nog rechter te gaan staan als anders. Maar het is mooi om récht te gaan stáán, en in de benen te komen. Als mensen ook aan me vragen: ‘hoe gaat het?’ En als ik er dan doorheen zit, dan is het bij jullie veilig genoeg om te zeggen: ‘ik zit er doorheen’. Maar ik zing ook dat mijn mond zich vult met de lof van God, dus als iemand aan me vraagt hoe het met me gaat, waar ik vol van ben, dat zal er toch uitkomen? Heb ik het ooit verteld dat ik vroeger, op de Bijbelstudie in Stadskanaal, ik woonde toen in Koekange. Op een gegeven moment heb ik er voor gekozen om elke week in Stadkanaal naar de Bijbelstudie te gaan, want ja, waar je schat is daar zal ook je hart zijn! (Teda). Maar we hebben het recht om Leven te openbaren, dat is toch wat! In een doodse, dorre wereld, met zoveel negatieve dingen. Neem het rondom ziekte, van ‘och och, zo moeilijk, en ik hoop dat ik er doorheen kom’. Man, je kómt er doorheen, Hij is de garantie dat je er doorheen komt. Dat je overeind staat en dat je het getuigenis van Hem in je meedraagt. Het is zó mooi om op te staan, en niet gebukt te gaan onder wat de dood wil, maar dat de dood nadrukkelijk gaat merken dat je iemand bent van Leven. En dan vlucht de dood. Hij was vroeger gewend dat je vluchtte voor hem, nou, laat dát maar afgelopen zijn! Want als jij het Leven vertegenwoordigt, dan heeft hij het niet meer. Jezus zegt op een gegeven moment rondom Z’n opstanding, er zijn zoveel uitspraken van Jezus, maar elk woord wat Hij sprak, daar zit zoveel lading achter. Maar dit was een uitspraak van een engel. Dan zijn ze bij het graf en wat zegt die engel? ‘Wat zoek je de levende bij de doden?’ (Lucas 24:5) Dat is toch een diepe uitspraak? Wat zoek je het leven bij de dood? Als ik kijk naar mijn mogelijkheden en zeg: ‘dit kan niet, dat gaat niet, dat lukt niet’, dan is dat een redernatie van de dood, het van ‘niet kunnen’, het van inactief zijn en van hopen dat het een keer beter gaat. Maar als we met Hem zijn opgestaan, wat heb ik daar dan te zoeken? Want het was een drukte van belang rond dat graf op Pasen, alleen was de hoofrolspeler niet op de plek waar ze hem verwachtten, de dood. Alles stond voor wat hun betreft in het teken van de dood. En die engel zei: ‘je moet Hem hier niet zoeken’. Je moeten het niet zoeken in de dood. Je moet het niet zoeken in de ontkenning en in wat er gezegd wordt. Zoek dus anders! Wat heeft Jezus over Zichzelf gezegd over de opstanding: Ik bén de opstanding en het Leven!’ Ik bén het! Niet van: ‘nou ja, Ik heb een stap gezet, maar Ik vertegenwoordig álles wat Leven is. Alles, wat staat voor de dood, achter je laten. Hij liet de dood niet zomaar achter Zich, gestorven en toen weer opgestaan… Hij was als Triomfator in dat dodenrijk, ik kan me daar altijd zó op verheugen, dat iemand zei: ‘als ik hem maar één keer in dat dodenrijk heb, dan is het, net zo als altijd, helemaal gebeurd met mensen, dan hebben ze niks meer te vertellen. En Jezus kwam daar binnen. Hij was op de plek waar Hij volgens de tegenstander moest zijn, en wie had het toen voor het zeggen? Jezus! Hij zegt: ‘Ik heb de sleutels van dood en het dodenrijk’. En dat naar jezelf toe, als dood zich aandient, ik heb het niet over het zichtbare sterven, maar ten allen tijde, als datgene, waar geen leven in zit, zich aandient, dan vertegenwoordig jij een Heer die zegt: ‘Ik geef jou de sleutels’, dat heeft Hij letterlijk gezegd, ‘jij opent, en als je opent, samen met de Heer, zal niemand meer sluiten’ (Matth. 16:19). En als jij iets afgesloten hebt, kan niemand het meer openen. Dát is gezag, dát is een positie! O mochten wij nog komen te staan, en wij dat nog mogen meemaken….. Je zit midden in dat proces van leven en van ontwikkeling. Ik zat zo te denken over dat spreken. Ik heb vroeger ooit bij va en moe, zoals ze dat zeiden, leren praten. Zij hebben me leren praten, dus de eerste taal die ik had aangeleerd, was gewoon Drents. Als klein ventje sprak ik geen Nederlands, maar alleen Drents, want thuis werd alleen Drents gesproken. Zo heb ik leren praten. Ik heb ook leren praten naar de normen zoals va en moe die geleerd hadden. Dezelfde taal, dezelfde denkwijze, dezelfde ontwikkeling. De voorgeschiedenis, die ik niet had meegemaakt, kreeg je wel mee, dat spreken komt ergens vandaan, dus ik sprak zoals zij spraken. Ik heb daar heel veel goeie dingen geleerd. Maar ik heb ook spreken geleerd die afweek van degene die ik later ontmoette, van dè Vader. Dié sprak me toch dingen! Die sprak me vrij. Die verklaarde onschuldig! Die verklaarde waardevol. Het is zo mooi dat ook door de Geest van God, die je ontvangt, dat je dat spreken niet alleen napraat, want napraten heeft niet zoveel zin. Thuis praatte in het begin ook ná, tatata en papa en mama. Maar later maakte ik keuzes of ik bleef spreken zoals ik geleerd had. Je werd volwassen. Zo is het ook met Vader, ik kan Vader en Jezus napraten, zoals het in de Bijbel staat, want daar staat veel dit en dat…. Maar hoe spreek ik zelf? Hoe spreek ik over m’n leven, over m’n toekomst, over m’n gedachtenwereld, over wie ik ben, wie mensen zijn? Want dát is een eind verschoven! Mensenlief! Vroeger vond ik de wereld een grote bedreiging, en ik denk dat er nu ook heel veel mensen zijn die dat ook een bedreiging vinden. Maar ontdekken dat er Iemand is, die zegt: ‘weet je wat het is, die wereld, waar je misschien hoofdschuddend doorheen gaat, en al die vijandige dingen, die gaan veranderen!’ O ja? Maar door wie dan? Door jou, zegt de Heer! Ja, maar de Heer moet het doen…. Nee zegt de Heer, door jou! Opdat thans door middel van de gemeente… (Efeze 3:10) Jullie spreken zorgt voor zóveel opstanding, zóveel tussen de doden uit. Ach, de doden.., altijd maar bij hetzelfde houden…., de ervaring heeft geleerd…. Dat zál wel, maar als de ervaring iets anders heeft geleerd dan Vader zegt, dan wil ik van die leer afstand doen. Ik wil geloven wat Vader zegt, van mij, van jou en van jou…. Dàt geloven! Dat staat in Jesaja en in Jeremia, zeker, dat is voor mij een heel belangrijke basis. Maar geloof je het zèlf ook? Sta ik zèlf ook op als je te midden van de doden zit? En hoe denk je dan op te staan? Komen er dan hele ingewikkelde dingen hoe je dat zou moeten doen? Met: ‘het valt niet mee’. Op die manier moet je het in elk geval niet doen. Ik wil het anders. Ik geloof anders. Ik zat vanmorgen te denken, de tijd is verzet, maar soms is het heel goed om ook geestelijk gezien, de tijd te verzetten. Ik leef in de tijdloosheid, de eeuwigheid van het geloof van Jezus Christus, en van dááruit denken en handelen en geloven. Wordt het altijd begrepen? Nee. Wordt het altijd geaccepteerd? Nee. Is het daarom minder? Werd Jezus altijd begrepen? Nou, heel vaak niet. Ook Zijn discipelen, die bewust hadden gekozen om Hem te volgen, snapten er soms hélemaal niks van. Ook Jezus verbaasde Zich soms, ook heel vaak niet, dat ze Hem niet begrepen, omdat ze niet vroegen. Ze lieten het maar zoals het was. Als Jezus zegt: ‘Ik ga ergens heen waar jullie niet kunnen komen’, dan gaan ze aan het rederneren, wat zou Hij gaan doen? Gaat Hij naar de verstrooiing, gaat Hij naar de Grieken, wat gaat Hij doen? Dan zegt Jezus later: ‘dat is raar, niemand vraagt waar Ik heen ga, je kunt het er wel onderling over hebben, maar vraag het Mij eens, want dat heldert een stuk op. (Joh. 16:5). Als je vraagt hoe Jezus denkt, over jezelf bijvoorbeeld. En als je het hebt over de normen, ik zeg het maar even met een term, maar normen van deze wereld, maar wat is de norm van Jezus, wat is het uitgangspunt van Hem, ten aanzien van wát dan ook? Toen wij getrouwd waren, zei een voorganger tegen mij, die hoorde dat we pas getrouwd waren: ‘Oh, dan leef je nu nog op een roze wolk. In het begin is het allemaal rozengeur en maneschijn’. Nou, dat was het ook, maar dan wordt er gezegd: ‘maar straks niet meer’. Hoezo? Heb ik gekozen voor Teda voor het eerste half jaar, of voor zes weken, dat zijn de wittebroodsweken, dat is wel een leuke tijd, en dan wordt het minder, want dan ontdek je wie ze écht is. Want zo denken ze dan, ja toch? En in de jaren daarna ontdek ik nog steeds wie ze is! Puur goud! Dat is niet minder geworden. Het was ook geen wolk waar ik zomaar doorheen kon zakken, het was ook een keuze. Waar ga je samen voor? Hoe wil je kijken? ‘Ja, als je om je heen kijkt, dan is er overal wel narigheid…’. Hoezo? Waarom is het vanzelfsprekend dat er overal narigheid is. Waarom is het vanzelfsprekend, dat als ik Jezus aanvaard heb, dat het dan nog niet meevalt. Hoezo niet? Met Jezus valt alles mee. Als er Iemand is die álles voor je draagt, dan vind ik dat verdraaid makkelijk, of niet! Al die dingen waar je onder gebukt gaat en mee sleept en maar ja, ach, overal gebeurt het…, alsof dat troost is, ‘overal is er wel rottigheid’. Nou, dank je wel, fijn hoor, dat ik niet de enige ben met rottigheid. Jezus zei: ‘Ik wil dat er een einde komt aan die rottigheid, de vanzelfsprekendheid van dood en van verderf. Jezus sprak anders, dan moet je maar eens kijken in Johannes 11. Het verhaal over de opwekking van Lazarus, een heel verhaal, lees dat maar eens helemaal door, als je er zin in hebt. Het is een verhaal met twee talen. Eén taallijn, één gedachtenlijn loopt er doorheen van: ‘och, we hielden toch zó van hem, en we dachten nog wel dat U…, en was U er maar wat eerder geweest. Ja, en nu is hij dood, er is al een lijklucht… Maar Jezus spreekt een heel andere taal, vers 11: Dit sprak Hij, en daarna zei Hij tegen hen: Lazarus, onze vriend, slaapt, maar Ik ga naar hem toe om hem uit de slaap op te wekken. Jammer nou dat Jezus Zich zó vergiste, want hij was écht dood. Ach, dat is toch wel sneu, als je niet beter kijkt… Jezus keek beter! En Hij was niet onder de indruk, maar de rest wél. Bewogen? Ik heb heel vaak het verhaal gehoord dat iemand daar troost uit haalt, prima hoor. Maar er staat dat Jezus huilde omdat Lazarus overleden was. Ik geloof daar geen biet van. Hij wist dat Hij binnen de kortste keren hem deed opstaan. Dan ben je daar niet zo verdrietig om. Maar weet je waar Jezus zo verdrietig om werd? Om al die tegenwerpingen, al die gewoontepraatjes van: o, wat erg, en was U er maar eerder geweest, waarom was U er niet? En nou is hij weg, en schiet nou een beetje op, het is mislukt, het kan niet, het gaat niet….Dáár huilde Jezus om. Dat die taal maar niet veranderde, die taal van ‘ik kan niet, het lukt niet, het gaat niet, en o had U maar…’ Wat ik ook vaak hoor: ‘mag je ook boos worden op God?’ Nou, ja, wat God betreft: ‘doe maar joh’. Want God wordt daar niet anders van, maar wat win je daar nou mee? Boos worden op je grootste Vriend! Wat win ik nou als ik helemaal die andere kant op ga. Maar hoe Jezus spreekt in Joh. 11:25: Ik ben de opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zál leven, zelfs al was hij gestorven. En dan zegt Jezus, en dat vind ik heel mooi: ‘geloof jij dat?’ Jezus geloofde dat. Jezus was grootst en Hij zei prachtige dingen, maar is het ook mijn taal? Durven we het aan om te zeggen zoals Jezus zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven’, dan ben ik dat ook! Dan wordt dat geloof anders dan alleen geloven dat Jezus is opgestaan. Je bènt opstanding! Dat is je wezen. Je wezen is veranderd. Je uitgangspunt, je visie, je zicht is veranderd. En om vandaar uit te denken en te geloven, dan gaat er een wereld voor je open, maar dan gaat er in elk geval een hemel voor je open. En je gaat ook ontdekken, dat als je dit leven wil, dat er iemand is die zegt: ‘ik wil dat niet’. Maar als ik een volgeling van Jezus ben, wie heeft het dan in de hemelse gewesten voor het zeggen? Ja, Jezus! En jij dan? Doet jouw woord er toe? Nou, om het zo maar eens te zeggen: ‘om de drommel doet dat er toe!’ Wat maakt dát een verschil wat voor getuigenis jij geeft. De demonen geloven ook, maar zij sidderen (Jac. 2:19). Ze hebben het gewoon niet, totaal niet om wie Jezus is, en jij vertegenwoordigt dat niet een beetje, maar helemaal. En dat gaan zien, en daarin staan. Joh. 11:7-9 Als Jezus weer naar Judea wilde gaan, zeggen de discipelen tegen Hem: ‘Je moet maar niet gaan, want tien tegen één gaan ze je stenigen, je overleeft dat niet. Dan komt Jezus met een bijzondere opmerking: Gaan er geen twaalf uur in een dag? Als je overdag loopt, dan stoot je je niet. Het is belangrijk dat je loopt bij het licht, want anders is elk struikelblokje raak. Als je struikelt, dan helpt de Heer je wel weer op de been, dat is zeker waar, maar ik vind het nog altijd een veel mooiere tekst in Judas 1:24: Hem die jou voor struikelen kan behoeden. Want het doet wel zeer als je steeds maar struikelt, als elk ding raak is, en je wéér gewond bent en je wéér zeer gedaan hebt. Jezus leefde op een andere manier. Hij geloofde op een andere manier. Jezus zegt op een gegeven moment: Heb Ik jullie niet gezegd dat, als je gelooft, je de heerlijkheid Gods zult zien? (Joh. 11:40) Laat het je niet ontgaan. Ben je een gelovige? Dat is ook zo’n algemene term. Maar wié geloof ik. Laat ik nu even voor mezelf spreken, ik heb veel te veel dingen geloofd in het verleden. Veel te veel dingen maar aangenomen, want ‘ja, ze zeiden het toch?’ Maar zegt Jezus het ook? Hij sprak anders hoor! Ik heb van mezelf gedacht, en ook vanuit de informatie die ik kreeg, dat ik een hopeloos geval was. Ik zou toch nooit verder komen. En dat hield me héél klein, ook heel eenzaam. Toen ik Jezus ontmoette, ging in één keer het deksel van die put, want ik stond tegenover Iemand die in me geloofde. Niet zomaar: och, ik geloof dat het wel een keer wat zal worden, maar Hij geloofde in me! Hij begint met een liefdesverklaring. Dat is toch prachtig! Want heel veel liefde is voorwaardelijk, maar bij Hem niet. Hij zegt: ‘Ik hou van je’. En waarom? Om jou! Jij bent waardevol. Je bent voor Mij zó waardevol. ‘Maar ja, er moeten wel dingen…’. veranderen… Nou, zegt Jezus, dat zit in Mijn pakket, hoeveel wil je hebben? En voor alle duidelijkheid, Nederlander dat je bent, het is gratis. Dus je krijgt dat zómaar. Ja maar waarom? Omdat Ik van je hou! Je bent een prachtig mens, en weet je waar je op lijkt? Op je Vader, want je bent er één van Zijn soort. Je bent uit Hem voortgekomen en dat er daarna allerlei ontkenning kwam, dat zal wel waar zijn, maar zullen we daarvan maar afstappen? God, die tegen jou zegt: ‘M’n lieve kind, zullen we samen gaan rechtspreken?’ ‘Ja maar, dat is te grootst. Nee, zegt de Heer, zullen we het samen gaan doen?’ Zullen we samen gaan rechtspreken, ook recht spreken, dat is zó fantastisch mooi om van daaruit te denken en te leven en te geloven. En van daaruit opstaan, ik heb een paar dingen opgeschreven: vanuit je wanhoop, of opstaan vanuit je angst, of je minderwaardigheid, of elke keer maar terug naar je verleden. Ik ben geen product van m’n verleden, ik ben een wezen naar Gods beeld, van de beginne. En dat er daar tussendoor dingen gezeten hebben waar iemand van vind dat ik daar nog steeds rekening mee te houden heb, dan zeg ik tegen hem: ‘reken maar van niét! Ik doe niet mee. Ik heb tegen de Heer gezegd: ‘ik doe met hen niet mee!’ Al die meningen, al die duisternis. Ook het getuigenis van: ‘ja nou…’ Ik ken ze. De duivel heeft zóveel ervaring, die weet zó goed hoe hij het moet aanpakken. Maar dan zegt ik: ‘mijn Jezus weet het beter, en ik ook’. Niet een beetje beter, Hij is de Waarheid. En ik wil geen enkele dag leven met leugen. ‘Maar je wordt wel aangevallen’. ‘Nou, zegt de Heer, als ze je heftig aanvallen, dan wordt het zwaar hoor…. Nee, als ze je heftig aanvallen, dan vallen ze over jou! (Jes. 54:15) Dat hele klein denken, neem er alsjeblieft afstand van. Die dingen moeten we nog leren, ik zou liever zeggen: ‘die mógen we leren’. Daar dichtbij blijven, want er is niets mooier dan dát! Er zijn tè veel dingen moeilijk genoemd. Dit verhaal van Lazarus, dit was moeilijk en dát was moeilijk, dit kon niet en dát kon niet, en Hij had er eerder moeten zijn, en het had anders moeten lopen… En wat zegt Jezus nou eigenlijk helemaal, in de confrontatie met de dood: ‘Lazarus, kom uit, kom tevoorschijn’. De mensen zeiden: er zijn doodsmachten, en er was al een lijklucht…. Maar dat ‘kom tevoorschijn’, dat is toch zó prachtig. Er staat in Hooglied 2:9-14: M’n liefste, daar achter de tralies, alsjeblieft, kom tevoorschijn, laat me je gedaante zien, dat is bekoorlijk. Nou, hoeveel mensen dat niet geloven? Alleen al over het uiterlijk, dat ze er niet uitzien…. Wie heeft je dat verteld? Dat je eigenlijk aan de binnenkant en aan de buitenkant niet deugt? Wie heeft je dat nou verteld? Wie is je in de weg gekomen? Even later zijn ze allemaal druk bezig met allemaal wetten en regels, en opnieuw instellingen. Dan zegt Paulus in Galaten 3:1-5: ‘Wie heeft jullie toch in vredesnaam betoverd? Christus was je toch voor ogen geschilderd? Wie heeft je toch betoverd dat je weer terug gaat naar die viezigheid, die vieze gore gedachten. Je bent begonnen in de Geest, die heb je in de steek gelaten, en allerlei andere dingen heb jij weer geldig verklaard. Dát is zonde! Dan zegt hij: ‘bekeer je, draai je om, kies weer waar je in begonnen ben, in de Geest, in de vrijheid. En al die dingen zoals: ‘niet zover zijn…, en je weet ook niet alles…’ Want naar aanleiding van de dingen die ik nu zeg, zou men kunnen zeggen: ‘alsof jij alles weet’. Nee, zeker niet, ik weet lang niet alles. Ik heb ook niet overal een antwoord op, maar dat bevalt me best, want ik ben aan het ontdekken. Natuurlijk weet ik heel veel dingen niet, maar dat zegt niets over mij! Ik heb het wel eens eerder genoemd, (wijzend naar een grote bosrijke wandplaat in de zaal) dat kleine boompje daar, tussen al die grote bomen, is nog lang niet zover als die grote bomen, je hoort zó te zijn…(als die grote boom). En Jezus zeg: ‘weet je wat het mooie van de schepping is, bijvoorbeeld vogels: ‘ze maken zich niet druk, want God zorgt voor ze’. En in dat kleine boompje zit wel terdege zó’n boom, dat is geen punt voor dat kleine boompje, want die is niet pas boom als hij zó groot is, maar het is boom, want het heeft alles in zich om te ontplooien. Dus je mag wel klein over jezelf denken…., als je er maar van geniet! Ik deug, er zit zoveel leven in mij, en ik kan nog zoveel dingen leren, wat een genot is het, dat ik zoveel dingen leren kan. Dat vermogen zit in mijn geest. Toen Jezus geboren was en opgroeide wist Hij alles al? Nee. Misschien heeft Hij wel gezegd: ‘alles is zo mooi en alles is zo gaaf’, maar nog een heleboel dingen wist Hij niet. Van een kind zeggen we altijd: ‘mooi is het als een kind ontplooien kan’. Nou, jij als kind, kun je daar niet lekker van genieten? Want ik ben vandaag wie ik vandaag ben, en morgen? Morgen is morgen. En ik leef. Ik heb een wereld om te ontdekken, wat gaaf is dat! Het is mooi dat ik daarvoor broers en zussen heb die me bemoedigen, en die dingen over je zeggen, welverdraaid, dat heb ik nooit gezien. Wat gaaf en wat goed! Dáárin leven. Ik kan er na al die jaren nog niet over uit wat voor moois we ontdekt hebben. We hebben een goudader aangeboord die maar doorgaat, die laat zien, laat ontdekken. Laten we daar alsjeblieft mee doorgaan! Ergens staat: ‘als je nou een woord hebt tot opbouw, spreek dát dan. (Ef. 4:29). Spreek tot elkaar in het geestelijke lied van onze God, die z’n lofzang heeft over de schepping (Ef. 5:19), dan kun je het wel weer algemeen houden, over jou. Als wij zingen: Ik jubel over Uw grootheid, dan zegt de Heer: ‘en Ik jubel over jouw grootheid, over jouw schoonheid. Kom tevoorschijn, achter die muur vandaan. Mijn liefste, mijn schone, kom! Het is toch prachtig als er zó over je gesproken wordt, en zó over je gedacht wordt. En de Heer vindt dat wij niet met minder toekunnen. En dat willen we ook niet. Dat is een keuze die de Heer niet voor je maken kan. Maar als ik vandaag leven mag, dan ga ik vandaag leven, dan stel ik dat geen dag uit door weet ik wat voor mitsen en maren. Absoluut niet! Ik wil afsluiten met iets wat ik gisteren geschreven heb. ‘Leven’ heb ik er boven staan. Ik hou er van te zien, écht te zien Hoe gaaf, hoe mooi, hoe veelkleurig het leven is. Hoe het zich ontplooit in onvoorstelbaar veel vormen en kleuren. Zo veelzijdig en puur, ook en juist in de menselijke natuur. Jij, wij, en ik, ontstaan vanuit liefde om te openbaren wat de Schepper vanaf het begin geloofde. Geloof met de Vader mee in wie jij bent. Ga mee in Zijn verwachting en geloof. Gooi je verduisteringsgordijnen open, laat de zon volledig binnen. Open de deuren en de ramen van je hart en laat de verkwikkende zuurstof van Gods liefde door je levenshuis blazen. Zaai, plant, zet je levenshuis vol met gedachten van jouw Geliefde. Spoel door Zijn bevrijdende waarheid alle stof van je af en ‘lééf!’ ---------------- Wat is het heerlijk Vader om zó over Uzelf te getuigen, want wat is het groot Heer, wat is het groot Vader, hoe U bent, en wat is het groot Jezus, wat U geopenbaard heeft, wat U gedaan heeft en wat U mogelijk gemaakt hebt. U heeft de toegang tot het Leven gegeven. En wij zijn die deur doorgegaan en staan nu midden in dat Leven. Niet midden in het leven van alle dag, maar midden in dat Leven van U. Midden in het leven van Uw getuigenis over ons. Over onze toekomst? Ja zeker, maar ook over vandaag, Hoe we kunnen leven, hoe we tevoorschijn kunnen komen, hoe we al tevoorschijn gekomen zijn. Heer, het is zó geweldig datgene wat U gegeven heeft, waarin wij kunnen uitbreiden, waarin wij kunnen laten zien dat prachtige heerlijke onvergankelijke leven van Uzelf. U heeft ook niet een klein beetje gegeven Heer, maar Uzelf hélemaal, daarom willen we daar helemaal van genieten. Daarvoor willen we onszelf niet tekort doen door ja-maars. We willen onszelf tegoed doen door Uw jawoord, die U over ons leven geeft. Maar zo spreekt U, en dat vind ik zó prachtig, ook over onszelf. Wij zijn niet alleen blij met U, maar U ook met ons. U moedigt aan, U staat naast ons. U geeft zóveel woorden, ja, zoals ze in de Bijbel staan, maar ook zoveel persoonlijke woorden aan ons. U laat Léven zien Heer! Bedankt voor dat diepe vertrouwen en die intense liefde van Uzelf, het doet zo goed, het verwarmt zo. Wat treffen wij het, Heer, als gemeente dat we deelgenoot zijn van Uw liefde, daar voor openstaan en helemaal met U meedoen. Ook meedoen met Uw verwachting. Meedoen met Uw soort van spreken, met Uw verwachting wat daar voor leven tevoorschijn komt. Ook nu zegt U: Heb ik niet gezegd dat als je gelooft, dat je dan de heerlijkheid Gods zult zien. Nou Heer, ik vind dit zo mooi, wij geloven U op Uw woord, want als er nou één betrouwbaar is, dan bent U dat Zelf. En zo zegenen we elkaar Heer met Uw aanwezigheid, met Uzelf, met Uw prachtige woorden, dag in dag uit. U bent Heer, en wij zijn een stel gelukkige mensen door U die vooraan gaat. Amen.

Jan Fluit d.d. 31-03-2024

Alle preken