De Bazuin
Volle Evangelie Gemeente
Hoogeveen

Download de preek als PDF: Onze Vader, enkel liefde, zuiver en goed.

Onze Vader, enkel liefde, zuiver en goed.

We hebben vanochtend avondmaal, wat doe je dan eigenlijk? Je viert iets. Nou herinner ik mij dat het avondmaal van vroeger helemaal geen viering was, want het leek wel een grafgebeuren, zo somber en zo zwaar, terwijl, als het goed is, het een vorm is waarin je nog een keer bevestigt wat Jezus gedaan heeft, en wat jij bent. Er zijn allerlei vormen die niet moeten, maar die kunnen. Ik hóef niet m’n hand op te steken in de gemeente, maar het mag, ik mag uitdrukking geven aan wat ik geloof, en dat vind ik een voorrecht. Maar dan ook binnen de kaders en binnen de sfeer van het Koninkrijk van God. Het is toch wat dat we met elkaar, en niet omdat het nu toevallig avondmaal is, maar met elkaar weten hoe kostbaar je bent. Hoe bevrijdend mooi het is wat Jezus gedaan heeft. Wat profetisch gezegd is bij de geboorte van Jezus, opdat we verlost van vrees zouden leven voor Zijn aangezicht ál onze dagen! Ik houd wel van die teksten die al het andere uitsluiten. Ik vermag álle dingen in Hem die mij kracht geeft. Alles! Dat is toch heerlijk, en daar geven wij vanmorgen uitdrukking aan. Heel eenvoudig, heel gewoon. Als je zegt: ‘ik doe niet mee’, is allemaal goed, maar geef maar uitdrukking aan datgene waar jij zó dankbaar voor bent. Blijf dat vooral dag in dag uit doen met je leven. Het is zó gaaf om Leven te laten zien. Ik kom in deze tijd ogen te kort om al die bloemen te zien die zijn gaan ontluiken, het is fantastisch. Ik kan niet zeggen dat ik ze allemaal zie, want dat is onmogelijk, maar ik zie heel veel, daar heb ik zo’n oog voor, dat vind ik zó gaaf. Je zal toch oog hebben voor wat voor leven Jezus allemaal beschikbaar heeft gesteld. Dat is toch fantastisch! Hij zegt: ‘Dat Leven dat eet Ik en dat drink Ik’. En Jezus zegt tegen ons: ‘Eet Mij maar, niet alleen bedenken, maar neem datgene wat Ik ben maar tot je’, zodat Mijn leven zich verenigt met u’. Ik kies met hart en ziel voor het feit, dat ik al lang geleden heb gedaan, maar ik blijf die keuze maken om mij te verenigen met alles wat gaaf en goed en mooi is. Niet alleen voor nu, maar éét alsjeblieft van het brood des Levens! Echt, doe dat! Daar word je zo mooi van, dat zelfs de ander er mooi van wordt. Na het eten van het brood gaan we drinken. Als iemand zijn leven beschikbaar stelt, en zegt: ‘drink dat maar’, dan is het eigenlijk een soort bloedtransfusie wat Jezus gedaan heeft. Ik kwam leven tekort, en Hij had leven en overvloed. Hij zegt: ‘dan geef Ik’, (en dat is het mooie van Jezus) ‘datgene wat Ik heb en wat Ik ben, aan jou, en dan wordt je eigen leven, wat tegelijk parallel is, gelijk aan het leven van Mij. Stef Bos zingt op een gegeven moment: ‘Was ik maar het bloed dat door jouw lichaam stroomt’. Prachtig is dat toch? Het leuke is, dat we dat bloed al hebben. Daar hebben we ooit voor gekozen om dat te drinken. Jezus zegt ook uitsluitend: ‘als je dat niet doet, dan heb je geen leven’. Zoals wij ook weleens zeggen: ‘dat is geen leven!’. Maar omdat we het wél gekregen hebben, och, wat een Leven hebben we, dat ons doorstroomt. Daar hebben we ook mooie liederen van. Laten we dus nu met elkaar gaan drinken. Drink het Leven, blijf dat drinken, vol zijn van wat heerlijk is, en tot bloei komen. Wat zal de Vader dan glunderen! Zó had ik het bedoeld, mensen die mens geworden zijn, mensen die genieten van het leven, mensen die daaraan toekomen. Die weg is geopend en ze zijn de weg opgegaan, dus laten we dat leven blijven drinken.

------------

We hebben het wél ergens over hé, als het over dat Leven gaat. Vanmorgen wil ik het hebben over de vraag: hoe is het nou, hebben we één God of hebben we er twee? Eén van het oude testament, en één van het nieuwe testament. Want dat lijken wel eens verschillende, de God uit het oude testament en uit het nieuwe testament. Ik weet niet of ik me zou toevertrouwen aan die God uit het oude testament, van het nieuwe testament wél. Dan zeg ik eigenlijk dat er toch twee zijn, en dat geloof ik dus niet. Er is maar één God! Maar hoe komt het nu toch dat er over de God van het oude testament dingen staan, waarvan je zegt: ‘niet zozeer van: ‘ik moet dat niet helemaal…’. Maar ik kan rillen van sommige dingen die in het oude testament gebeuren, ja toch? Ik las in 2 Koningen 1 over koning Ahazia, deze was ziek en stuurt 50 mannen naar Elia, hij moet meekomen om de koning te herstellen. Elia zegt dan tegen hen: ‘Als ik een man Gods ben, laat er dan vuur uit de hemel neerkomen en uw vijftigtal verteren, en dat gebeurt. Maar de koning stuurt nogmaals 50 mensen, weer vuur van de hemel, en weer allemaal dood. Daarna komt hij weer met 50 mensen en vraagt het nu heel eerbiedig. Dan is God in een betere bui, en dan overleeft die club het. Ik vat het nu heel kort samen. Maar dit is het gedeelte waar de discipelen op een gegeven moment een voorbeeld uit halen. Ze gaan naar een dorp van de Samaritanen, maar ze zijn op weg naar Jeruzalem. Samaritanen en Jeruzalem….., dat is niet goed. Want Jeruzalem is niet de stad Gods, dan moet je op de berg Gerizim zijn. Dus ze gaan in de verkeerde richting en daar moeten ze niks van hebben, en daar keren ze Jezus en Zijn boodschap de rug toe. Dan zegt Johannes: ‘zullen we het nog een keer doen wat Elia deed, en vuur van de hemel laten neerdalen?’ Dan zegt Jezus niet: ‘Ja, laten we dat eens doen’. Hij zegt: ‘je weet niet van welke geest je bent’. Dus daar gaat het over geestelijk inzicht, en dat hád Jezus. Je kan ook zeggen: de God van het oude testament, is niet de God van het oude testament én de God van het nieuwe testament, er is maar één God. Want daar begint het al mee: ‘Hoor Israël, hoor, de Here uw God, de Heer is één! En dat staat als een huis! En toch heeft dat verknipte beeld van God zoveel narigheid gebracht tot op de dag van vandaag toe. Er zijn nóg steeds mensen die als de dood zijn voor God, want je weet maar nooit, in wat voor stemming bevindt God Zich? Ja zeker, God is liefde, máááár….., Hij is ook rechtvaardig. Alsof dat een tegenstelling is. Er is niets rechtvaardiger dan liefde. Dat is het meest rechtvaardige wat er bestaat. Dat is niet met aanzien des persoons, die mag het wel en die mag het niet, en jij hebt het goed gedaan dus neem Ik je in m’n armen, en jij niet, ga het eerst maar goed doen, en dan wil Ik wel voor je zorgen. Eén God! Een God van eenheid! Bij het fabriceren van het gouden kalf, wat het volk maakte bij afwezigheid van Mozes, als hij in gesprek is met God, en van God de tien leefregels ontvangt, en dat duurde zo lang, dat het volk wat boos wordt, het schoot niet op en er gebeurt helemaal niets. Toen werd Aäron onder druk gezet en zegt: ‘Geef jullie gouden spul maar en maak daar maar een gouden kalf van’. Later maakt hij het nog bonter toen Mozes terug kwam zei: ‘Wat is dit?’ Ja, zei Aäron, ‘het volk begon te morren, ze gaven toen hun goud en dit kwam er uit’…. Al zou dit een wonder zijn…. Maar dan vervolgt het deel waar God zegt: ‘Mozes, ga eens aan de kant, Ik ga het volk nú vernietigen. Ik ben er helemaal klaar mee, Ik verwoest ze. Dit is geen volk waar Ik iets mee kan beginnen’. Er staat in Exodus 32:10: Nu dan, laat Mij begaan, zodat Mijn toorn tegen hen ontbrandt en Ik hen vernietig. Dan probeert Mozes de Heer gunstig te stemmen. Hij zegt: ‘Waarom zou Uw toorn ontbranden tegen Uw volk, want U hebt hen uitgevoerd met sterke arm en grote kracht, waarom zouden de Egyptenaren dan zeggen: Met kwade bedoelingen heeft Hij uitgeleid. Laat Uw brandende toorn varen en heb berouw over het kwaad voor Uw volk’. Denk eens aan Abraham en Izak tot wie U allemaal gesproken hebt. Ach, toe nou, doe het nou niet, wat zouden de mensen dan wel zeggen?’ Dat staat er eigenlijk, en gij gelooft dat het zo werkt? Als Mozes er toen niet geweest was, was alles de verwoesting in gegaan. Dus Mozes was barmhartiger dan zijn God! Nee! Maar is allemaal wel zo opgeschreven. Het staat er wel! Ja, dan móet dat wel zo zijn…. Zo werd er een beeld opgebouwd tussen God en de afgoden van de volken rondom. Het was voor hen ook maar een kleine stap van God naar die afgoden. Die leken hetzelfde. Een God waar je voor moest buigen en die je gunstig moest stemmen. En de dingen precies op het goeie moment moest doen… En als het dan goed viel, nou, dan wilde God nog wel een keer bevrijding geven. Het is zo’n afgodisch beeld, wat in heel veel van die dingen zit, over God. Maar het is God niet! Daarom is het zó gaaf dat er Iemand gekomen is die het beeld niet een beetje heeft bijgesteld, maar totáál heeft bijgesteld. Een totaal ander beeld over God, over de mens, over mogelijkheden, over rondom zonde en ongerechtigheid, en hoe je daar uit komt of er niet in komt. Iemand die met een hele frisse blik waarheid verkondigde, en van wie had Hij dat? Van die éne God! Want er staat in Joh. 1:18: ‘de enig geboren Zoon, die aan de boezem van de Vader is, en dat is niet zomaar een tussenzinnetje, Die aan de boezem van de Vader is, Die heeft Hem doen kennen!’ Dat geldt ook voor jezelf. Je leert Hem dán kennen als je aan de boezem, aan het hart, het centrum van de liefde, van Vader bent. Als je dáár bent dan leer je Hem kennen en dan dóe je kennen, en al het andere wat er gezegd is….. Daarom komt Jezus tot die uitspraak: ‘je weet niet uit welke geest je bent’. Met andere woorden: ‘wat krijgen we nou? Welke kant wil je nou op? Er staat in Johannes 5:25: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, de tijd komt en is nu dat de doden de stem van de Zoon van God zullen horen, en dat wie hem horen zullen leven. Dus als je wil gaan leven, dan heb je de stem van God nodig, dát spreken. :26: Want zoals de Vader het leven heeft in Zichzelf, zo heeft Hij ook de Zoon gegeven het leven te hebben in Zichzelf. In Lucas 9 krijg je het gedeelte waar Jezus door de Samaritanen verworpen wordt. In vers 56 staat: Want de Zoon des mensen is niet gekomen om zielen van mensen te gronde te richten, maar om ze te behouden. Dus dát is de opvatting van Jezus, dus ook de opvatting van Vader. Uitgangspunt is: ‘mensen behouden!’. Ja…., maar die Samaritanen deden het fout, en die keerden Jezus de rug toe en dat hoort toch niet, dan heb je toch de verkeerde kant gekozen? Dus gaat het mis met je. Maar Jezus zegt; ‘Ik ben gekomen om te behouden, dat is Mijn wezen, dat adem Ik, Ik ben uit op behoud, op Leven, op toekomst, op ontplooiing, op ontwikkeling!’ Als dat het uitgangspunt van God is, dan is het heel goed dat we achter ons laten om niet-Goddelijk spreken toch nog te laten spreken. Het spreekt wel, want we worden wel aangevallen, en met een nieuw Godsbeeld betekent het niet dat de boze zegt: ‘dan houd ik mijn mond maar’. Maar de vorige keer heb ik al gezegd: de bakens zijn wél verzet. Je leert wel op een andere manier denken. De tekst: ‘de boze valt ons aan, de boze komt, ….’. In de bijbel staat er dan een komma, ‘en die vindt aan ons niets!’ Ik heb al vaker gezegd: ‘dan vindt hij er niks aan’. Want wat moet hij daar nou mee? Als je aangevallen wordt, staat er in de bijbel, richt dan je hoofden op, want je verlossing nadert. Als de vijand je heftig aanvalt, dan zal hij over jóu vallen. Of we kunnen zeggen: ‘nou ja, we geloven niet dat dat zo werkt in de praktijk’. Wel terdege, zó werkt het! Want is God weerbaar? Ja! Zit Hij steeds in het verweer? Nee. Hij hoeft daar niet zo hard mee bezig te zijn. Hij vertegenwoordigt waarheid. Hoe sterk ben je als ze je op een gegeven moment in de steilte willen storten, je ze gewoon de rug toekeert? Dat is wat! Geen redernatie, geen redevoering, maar stáán als een vorst, dat deed Jezus ook. Pilatus zei tegen Jezus: ‘Hoor je niet wat ze allemaal tegen je zeggen?’ Jezus zwijgt. Dát is veelzeggend! Want Hij kan door het kwade niet verzocht worden, niet aangetast worden! Je hebt je verenigd met Hem! Waar Hij is, daar zal jij ook zijn, dus je hebt een totaal andere positie gekregen. Je hebt God leren kennen naar Zijn ware aard. Ik ben ontzettend blij dat ik dat ben gaan doen door middel van Jezus Zélf. Niet door middel van één of andere goedwillende profeet, maar die toch een verknipt beeld geeft. Heb je gemerkt, als het gaat over jouw vermogen, dat er iemand is die het heel graag heeft over jouw onvermogen? De opmerkingen over waarom het nog niet lukt, zijn legio, ja toch? ‘Ik ben nog niet zo ver, ik heb teveel meegemaakt, ik lig maar onder die druk, en je weet niet wat het is’. Maar het punt is dat ik Iemand wil vertegenwoordigen die wél weet wat het is. Want toen Jezus de dood in ging, wist Hij wél wat Hij deed, en Hij wist wél wat het is. Toen Hij het dodenrijk in ging, wist Hij wél waar Hij tegenover stond, maar wie wist vooral waar ze aan toe waren? Dat was de duisternis. Ik gun hem nog niet een millimeter ruimte dat hij met een excuus komt, want die excuses zijn altijd bedoeld om te zeggen: ‘en tóch ben ik uiteindelijk nog heer en meester over jou, want…..’ Wij hebben echter een ander ‘want’, we hebben een ander uitgangspunt, we zijn verlost! We zijn bevrijd! En we zijn bestemd om te leven. Wanneer? Later? Na het sterven? En oh oh, hoe prachtig zal dat zijn… Het zal wel prachtig zijn, maar ik wil nú leven! Ik leef vandaag. Hij heeft me bevrijd, en heeft me overgeplaatst in een heel ander soort rijk, geef dat rijk maar een naam. Een gedachtenwereld van liefde, van vrede en van harmonie, en daar leef je met een onverdeelde God. Niet met een God die een God is van het oude of van het nieuwe verbond, is het bijvoorbeeld een straffende God? Wat is er veel gezegd over straf. Ik las ooit een keer iets van Klaas Goverts, dat in de grondvertaling van de bijbel niet één keer het woord ‘straf’ staat, niet één keer! Nul! Dat vind ik zó fantastisch! Ja, Ton noemde het al, vrees houdt verband met straf. En ware liefde drijft de vrees uit! En dat klopt! Als een kind zo onbevangen. We hebben een kleinkind, Samuel, hij wordt negen jaar, Vera zei laatst tijdens een gesprekje met hem: ‘Wat vind je, mag jij liegen? Nee, ook niet met vriendjes in de klas, daar moet je niet tegen liegen, nee, dat was niet goed. Maar wél tegen je ouders.., want als jullie mij vragen of ik vandaag al op mijn schermpje geweest ben, en ik zeg: ‘ja’, dan mag ik niet meer’. Ik vind het prachtig dat hij dat tegen z’n eigen mama zei. En er was ook geen angst voor straf. Ik vind het zo mooi als het gaat over veel zijn, waar de hele wereld vol van is: ‘doe ik het wel goed, of wat anderen wel van me denken, heb ik het wel helemaal volgens de regels gedaan, wat verwachten ze hier in dit gezelschap van me?’ Iemand zei een keer: ‘Ik was op een gegeven moment zó gespleten, ik zat tussen een zwaar gelovige, heel moeilijk, en een licht gelovige in, en ik had de indruk dat ik die kant ernstig moest kijken en de andere kant moest ik lachen. Zo ingewikkeld, als het op een gegeven moment gaat over wie je bent en wat je mag zijn, en over hoe je het allemaal moet doen. Nou, Jezus is, wat dat betreft, één van ons, hij zette een kind in het midden, ‘als je nou veel wil zijn, wordt maar als een kind, gewoon ontspannen’. Want al dat drukkende: ik voldoe nog niet aan….., en dat komt door….Leugenaar! Ook toen ik volgens allerlei normen nog niet voldeed, toen hield God allang van me. Daar zat helemaal niets minderwaardigs in. Hij hield van me. Zoals ik was, zoals ik ben. Want jij bént! Dat is nou precies onze God op het lijf geschreven. Mens, je bent een schepping van Mij! Je bent een geliefde. En loop nou niet met die loden last van ‘hoe moet ik het vandaag doen, en in die kring, en hoe wordt er daar precies over me gedacht…. Wees alsjeblieft jezelf! En ontdek hoe waardevol jij bent, en wat voor bijdrage jij mag leveren aan het leven. Wij kunnen heel vaak vragen of God misschien dit of dat wil doen, of God eigenlijk beschikbaar is zodat het goed komt. Maar ik geloof dat God vraagt of jij beschikbaar bent. Of jij beschikbaar bent om het leven van Hem te openbaren. ‘Kan ik dat dan?’ Hij vindt je geschikt. De bijbel staat vol met voorbeelden dat Hij mensen geschikt vond, die dat zelf vaak niet vonden. Zoals bijvoorbeeld: ‘Ik ben de jongste, uit het kleinste geslacht, en ik ben een man van weinig woorden…’ en wat voor tegenwerpingen kwamen er allemaal niet. Je hoort God dan nooit zeggen: ‘Oh, daar heb ik niet aan gedacht, Mozes. O ja, hij kán helemaal niet praten joh, dan ga Ik wel naar de ander….’ Nee, jij bent Mijn man, Ik geloof in jou!’ Mozes geloofde het niet, maar God wel! God bleef geloven! Dank U dat U blijft geloven in dat wat in ons komen gaat. Maar ga je het zelf ook geloven? Als je aan God vraagt: wilt U dit of dat, dan denk ik dat God tien tegen één zegt: ‘doe jij het maar’. Ja maar…. Nee, doe jij het maar, Ik sta achter je. Ik help je, ook steun ik je met Mijn heilrijke rechterhand. We kennen die teksten wel. Maar het is een God die zo bevestigt en er zo’n plezier in heeft als je dingen maakt. Als een kind aan het verven gaat, lukt dat dan helemaal? Ja, dat lukt helemaal. Zoals een volwassene het doet? Nee, maar dat geeft niets. En wat doet een goeie ouder? Die staat dat kind te prijzen, ‘dat heb je fantastisch gedaan’. God is inderdaad heel hoog verheven, maar Hij verheft Zich nooit boven ons, terneerdrukkend. Je zou kunnen zeggen: Hij houdt het overzicht. Hij ziet hoe het gaat, wat er bijgestuurd moet worden, maar dat gebeurt zonder verwijt. Als God je nou niet verwijt, zoals er staat in Jacobus 1:5: als je wijsheid tekort komt, dan geeft Hij aan allen zonder verwijt’, eenvoudigweg!’ Dat vind ik ook wel heel mooi. Heel eenvoudigweg, wij vragen God daarom en Hij geeft dat, en geen verwijt daarbij. Dan is het toch heel erg zonde, als jij jezelf wel verwijt maakt, God verwijt je niet. Er staat een tekst in Romeinen 14:22b, dat schiet me zo te binnen, Zalig is hij die zich geen verwijten maakt in hetgeen hij goed acht. Dat is toch mooi! Je doet dat zonder verwijt. Als iemand zegt: ‘Ik kan het beter’. Alsjeblieft, ga het maar doen. Je hebt toch niets te verdedigen? Als je onschuldig bent, waarom zou je jezelf gaan verdedigen? En als je wél schuldig bent? Nou, het schitterende is dat je daar onmiddellijk vanaf kunt komen, en dat wegdoen ervan is géén proces. Ja…., maar we gaan wel door dat proces heen. Zeker wel, dat iets zich ontwikkelt. Maar vrij van schuld is geen proces, dat bén je! Waarom? Omdat, als iemand anders het voor je oppakt, het niet meer van jou is. Daarom klopt het ook niet, dat dát nou juist vaak zwaar genoemd wordt. Als er nou iéts niet zwaar is, dan is het als een ander het van me afpakt, zodat ik dat niet meer hoef te doen, ja toch? Dat snapt een kind. Dus waarom zouden we het zwaar maken? Wie heeft het je zwaar gemaakt, zegt de Heer op een gegeven moment, en er op uit zijn om het elkaar moeilijk en ingewikkeld te maken? Er is een wereld vol mensen die aan die kant zitten. En ik ben zo blij als die hele wereld vol mensen aan die andere kant gaat zitten. Wát een bevrijding, wat heerlijk dat ik aan die kant van leven mag zitten, en helemaal niet zeggen: ‘kan ik dit nou wel en kan ik dat nou niet’. Als ik wat vraag dan is God bij machte om oneindig veel meer te doen dan wij bidden of beseffen (Ef. 3:20). Dat is toch mooi! Dus hoeven we daar niet meer over te piekeren, maar leven met een God die zó intens van je houdt, en Die wil dat je in de vrijheid leeft. Ik wil dat je geniet. Ik wil ook dat, als je in een hele enge ruimte zit, je tentpinnen wijduit zet’. En wat gebeurt er dan vaak, op z’n Nederlands, vijf centimeter verder. Zet die tentpinnen nou eens wijd, zegt Hij. Geniet nou eens van de ruimte van leven wat Ik voor je bestemd heb. Niet dat nietige en kleine. Ja maar, hoe ver kan ik gaan? Nou, zegt God, en dat heeft Hij echt gezegd: ‘Vraag wat je maar wilt!’ Dat is toch schitterend! En wat ik nou zó mooi vind, en waar ik met m’n hele verstand niet bij kan, dat Hij zegt: ‘En dat ga Ik nou doen door middel van de gemeente. Daar heb Ik jullie voor! Ik heb jullie er voor om te laten zien wat voor ruimte God aan mensen geeft’. Een vertegenwoordiger van God zijn, niet van het oude of het nieuwe verbond maar wel een God van het verbond. Dat vind ik ook zo mooi. God, die Zich verbindt met…., die een verbond aangaat met… En hoe klinkt dan dat verbond? Hij gaat naast je staan, ook naast ons als gemeente, en dan doet Hij een voorstel, ‘zullen we tezamen richten? Zullen wij eens samen gaan rechtspreken over alle onrecht wat over mensen gesproken is? Zullen wij nou samen gaan rechtspreken over al die in elkaar gebeukte mensen?’ Je hebt recht op een herberg, je hebt recht op Leven, op ruimte, op vrijheid, opdat je weer genieten kan. Niet ooit weer eens kan gaan genieten, maar dat je nú genieten kan van leven. Want daarvoor ben je geschapen, om te leven. En als we al zo kunnen genieten, en dat doen we, van al die kleine tere mooie bloemetjes, die al tevoorschijn komen, wat denk je hoe God naar ons kijkt! Of wij aan het ontluiken zijn! En als je dan nog niet ontloken bent…., nou, de hele winter staat alles weer in de knop. Iemand zei eens een keer in een gedicht over het voorjaar: ‘we gaan weer naar de knoppen’. Dat vind ik heel mooi! Als je er maar oog voor hebt. Het zat er allemaal al in, er is nu nog een heleboel verborgen, maar het gaat er uit komen. Een kenner van de natuur weet dat! En een kenner van Gods natuur weet dat ook! We staren ons niet blind op schijnbaar wat zielloze dode knoppen, maar we zien! Rikkert zingt een keer: ‘ik zie het voor me, dat land van licht, het zál er komen’. Ik vind het heerlijk om met die God mee te bewegen, en de gedachtewereld van mensen uit te zuiveren, als er ook maar een grammetje kwaad of ellende in zit. Dat mensen gaan zien hoe krachtig onze God is. Hoe zien ze dat dan? Nou, ze zien hoe jij ook krachtig ontwikkelt. Mijn eigen zus heeft een keer gezegd: ‘Ik dacht dat de heilige Geest iets was voor vroeger, en misschien later een keer, maar hoe jij verandert, nou, dat kan alleen maar werk van Gods Geest zijn’. Dat vind ik prachtig! Opdat ze onze goeie werken zien, en de Vader in de hemel verheerlijken! Wat een voorrecht om zó te leven! We blijven doorgaan met deze manier van leven en denken, elkaar omhelzen, verwarmen, liefhebben. Ik heb het wel vaker gezegd, maar ik zeg het weer: ‘Leef je uit!’

Vader, enkel goeie Vader, wat ben ik blij dat we U hebben leren kennen zoals U bent, en dat dat eigenlijk door de jaren heen nog steeds helderder, zuiverder, puurder geworden is, zonder moeilijk ingewikkelde dingen wat we allemaal zouden moeten doen. Ach Heer, U roept tevoorschijn zoals een vader dat doet die gelooft in z’n kinderen. En Heer Jezus, bedankt voor het pure, zuivere beeld wat U hebt laten zien van Vader. Het doet ons zó goed om zo in het leven te staan, naast elkaar te staan, te leven met geloof van U. Te leven met een alleen maar goede God, waarin geen verandering of maar een zweem van ommekeer is. Bedankt Heer, dat U zó bent, en dat wij ook zo zijn. Dát vertegenwoordigen, dát leven Heer, is heerlijk om uit te leven. En een openbaring te zijn van wat U bent. Bedankt Heer, voor dat voorrecht, dat U ook op die manier naast ons allemaal staat in elke situatie. Maar Heer, wij zijn niet van de situaties, wij zijn van U. We zijn van herstel, van vernieuwing, van leven, van ondersteuning, van troost, van bemoediging, zonder enige vrees, of schaamte of onderdrukking. U hebt ons totaal in de vrijheid gesteld. Bedankt Heer, voor zóveel aan leven. Het is heerlijk dat we U daarmee mogen laten zien. En we gaan er zeker mee door, omdat U zelf de garantie bent. Amen.

Jan Fluit d.d. 03-03-2024

Alle preken