Download de preek als PDF: De bakens verzetten
De bakens verzetten
Het is een goeie zaak om, als je goed uit wilt komen, dat je de bakens verzet.
Wat denk ik nou als er wat gebeurt in mensenlevens, dat de mensen elke keer vastlopen op hetzelfde, hetzelfde riedeltje, hetzelfde manier van denken, zelfde manier van spreken, zelfde manier van geloven of niet geloven. Het is zó jammer dat je elke keer vastloopt op een volgende zandbank bij een volgende situatie.
En als dat gebeurt dan kun je zeggen: ‘ja, daar kan ik ook niets aan doen, daar loop ik nou één keer op vast’. Van die standaard dingen in je bestaan, ‘het lukt niet, het gaat niet’.
Wij zijn in het verleden nogal eens naar Schiermonnikoog geweest. Stel je voor dat elke keer als je daarheen gaat, je weer vastloopt in een zandbank, en dat de kapitein zegt: ‘Het is niet anders, dit gebeurt elke keer, elke keer loop ik weer vast. Ja, jammer dan, we komen er niet, maar ik kan er ook niks aan doen, want ik kan die zandbank niet zien. Hij is er wel maar ik kan het niet zien’.
Als ik dit voorleg aan zo’n man, dan zegt hij: ‘een waardeloos voorbeeld Jan, want ik vaar op de bakens. Of ik nou een zandbank kan zien of niet, ik vaar op de bakens’.
Wij zijn wel eens een keer over de Waddenzee gevaren, dan is het bijna of je over het zand vaart.
Al die platen zijn droog gevallen, en dan vind ik het heel bijzonder dat je dan tóch terecht komt.
Maar dat schip heeft de ruimte.
Je hebt schepen die zeewaardig zijn.
Ik heb nog nooit gehoord over een modderwaardig schip.
Maar in mensenlevens lijkt het soms wel alsof dat eigenlijk wel vrij normaal is dat je elke keer vastloopt, elke keer weer, je komt er steeds niet uit.
Je zou kunnen zeggen dat je steeds maar aan het baggeren bent.
Daar is een woord voor uitgevonden en dat heet ‘zonde’, dat is zonde!
Je bent bedoeld om richting het doel te gaan, ongehinderd!
Ja, maar er wel veel bagger. Ongehinderd!
Je bent bedoeld voor ruimte. Hij heeft ons in de ruimte gezet. Ja, maar…, dat heeft Hij! Hij creëert ruimte, maar Hij creëert ook diepgang.
Dat schip kan er prima langs, maar soms verandert zo’n stroming, ‘dan loop je tóch vast?’ Nee, dat wordt dan voortdurend bekeken en aangepast, en uitgebaggerd, dat is ook zoiets, want waar je in vast komt te zitten dat is bagger, dat is afschuwelijk.
Gedachten, om met die dingen bezig te zijn. Dat past helemaal niet bij ons.
Er is dus eerst iemand geweest die de bagger voor je heeft weggehaald, zodat jij de ruimte hebt.
Dus ook niet zeggen: ‘dat is knap van die kapitein’. Nee, als hij de bakens maar volgt’.
Ander woord voor bakens is ‘boeien’.
Als ik zeg: die bakens boeien me niet, dan loop ik vast.
Maar als er ook maar iéts is wat mij boeit, dan zijn dat de bakens die Vader heeft neergezet, de koers. En als ik me daar aan houd, dan zit ik ook niet elke dag heel onzeker te denken: ‘loopt het vandaag wel goed af, ik vertrouw, niet blindelings, maar ik vertrouw, ziende op die bakens. Op het spoor wat onze Heer heeft uitgezet.
Dan beweeg ik mij op een plek die de juiste koers vaart. Ook niet uit de koers raakt.
Ook niet met angst en beven elke dag in ga. Hij wijst mij de weg, er is ook zo’n lied wat we zingen.
Maar als ik die bakens verzet heb, dan is de uitdrukking: ‘ik loop steeds maar vast’, of: ‘ik kan niet, het lukt mij niet, het gaat niet’, dat heb je dan aan de kant geschoven, want er is iemand die een vaargeul voor jou heeft gemaakt, waar jij prima doorheen kan.
Ik heb een keer een mooi verhaal gehoord.
We waren bij de KNRM, de Koninklijke Reddingsmaatschappij. Het is trouwens mooi, dat als je vast komt te zitten, er altijd nog een reddingsmaatschappij is.
Niet omdraaien dus, wel leuk dat dat er is, maar als ik ga varen en vast kom te zitten, dan komen ze me wel redden.
We hebben vanmorgen gezongen: ‘ik ben gered, ik ben een koningskind’, dus daar bewegen wij ons in.
Iemand van die Koninklijke Reddingsmaatschappij vertelde mij allerlei voorbeelden:
Er was een keer, in Duitsland, een motorboot, die de Waddenzee was opgegaan met een landkaart. Ze waren dus aan het varen op de Waddenzee. Op een gegeven moment zeggen ze: ‘hé, daar is een restaurant, laten we dáárheen varen’.
Ze kwamen toen muurvast te zitten en moesten eerst wachten tot de vloed kwam, zodat ze losgetrokken konden worden.
Ze hadden geen idee wat zich onder hen bevond, maar wel dat er een restaurant was en dat ze trek hadden.
Dus het is wel belangrijk welke kaart je hanteert.
Ik hoorde een keer van iemand die lichamelijk behoorlijk in de penarie zat, en zich vreselijk zorgen maakte.
Toen kwam er iemand met hem praten, die had gezegd: ‘in de medische Encyclopédie ben ik aan het kijken, zou het dit kunnen zijn, en zou het dát kunnen zijn, het zou ook wel eens dát kunnen zijn’.
Toen had die persoon gezegd: ik geloof dat je het verkeerde boek hebt, dat je beter anders kan kijken, dan wat er allemaal aan de hand zou kunnen zijn, met alle angst en narigheid van dien.
Maar, weet je, onze God en Jezus, die willen zo ontzettend graag de ruimte, die Zij gecreëerd hebben, zodat jij je vrij kan bewegen, zodat jij je doel bereikt, en dat je die ruimte gebruikt. Dat je niet elke keer vast komt te zitten. En dat eigenlijk zo gewend en heel normaal bent gaan vinden. Het is toch supertriest als mensen hun leven lang maar niet vooruit komen. Elke keer vastzitten, elke keer dezelfde dingen die dan weer spelen, en vaak ook met herinnering: ‘o ja, toen zat ik ook al vast op die zandbank, en daar was het nog erger, en toen kwam ik er ook helemaal niet doorheen’. Dat is toch triest?
Daar doe je dan je best voor! Dat is ook zoiets, ‘je best er voor doen’.
Maar als je in de bagger zit, kun je nóg zo je best doen, maar dat schiet niet op.
Ik had een keer een collega, we waren aan het werk en staken toen een pad over dat nog betegeld moest worden, van dat witte zand zat er in. Hij stapte er eerst in, maar het had ontzettend geregend, hij zakte er in tot bijna de rand van z’n laarzen. Ik probeerde hem er uit te halen. We lagen in een deuk, als ik daar nog aan denk, geweldig!
Maar hém er uit halen lukte wel, alleen z’n laarzen niet, die bleven staan.
Het was nog een heel gedoe om die laarzen er ook nog uit te trekken.
Maar: uit het slijk trekken, is verdraaid lastig, kijk maar eens in Psalm 40:2 en 3:
Lang heb ik de Heer verwacht, en Hij boog Zich naar me toe en hoorde mijn hulpgeroep,
Hij beurde me op uit de kuil vol kolkend water, uit modderslijk, Hij zette mijn voeten op een rots, en Hij maakte mijn schreden vast.
Dát is het wat de Heer doet!
Hij zegt zelfs niet: ‘Het komt door…., ja, het komt door je verleden, het komt omdat je nog onzeker bent, en dat het jou nog niet zo goed lukt, omdat je nog niet zoveel weet’….. Nee!
Hij zegt: ‘Jij hóórt daar niet, je hoort niet in die bagger, met waardeloze gedachten, gedachten van onheil, niet goed genoeg en doe maar eens een keer beter je best’.
Of: ‘ja, prachtig hoor allemaal, maar er zijn nou eenmaal machten die niet willen dat je verder komt. Daardoor gaat het elke keer mis, dan kun je dat precies aanwijzen en zeggen: ‘je moet er uit!’
Want wat doet slijk? Dat zuigt!
Het zuigt aan je, dan kun je nog zo sterk zijn, maar dat gaat je niet lukken, en door beter je best te doen, zak je er steeds dieper in.
Dus we schrappen dat ook maar, van ‘beter je best doen’.
Ingaan op Degene die zegt: ‘Ik zorg voor je, Ik wil niet dat je in het slijk vastzit’. Maar vervolgens zegt Hij ook: ‘ik zet je op een rots’.
Niet op iets minder slijkerig of iets minder moeilijk, nee, Ik zet je voeten op een rots!
Op Mezelf! Op Mijn manier van denken en op Mijn manier van geloven, en wat Ik voor jou in petto heb, dáár zet Ik jou!
Op dié plek van Leven.
Hij maakte mijn schreden vast.
Dat ik dát geloof dat Iemand jouw schreden vastmaakt, die niet wil dat je wankelt en bezwijkt. Maar dat je verder kan komen, uit datgene wat je eigenlijk helemaal niet kan zien, want het is onzichtbaar!
Dat zijn van die dingen…., je loopt vast omdat zich van alles aandient, en dat is dan herkenbaar, en van alles komt naar je toe. Allerlei meningen, allerlei gedachten, en dat bepaalt dan je koers.
Maar je koers wordt bepaald door Hem!
En daar is Hij bij.
En als het dan steeds mis gaat?
Ach, je koers kan soms zomaar mis gaan alsof het lijkt dat je ergens naar toe getrokken wordt.
Ik heb hier een voorbeeld van.
In de tijd dat ik werkte op de champignonkwekerij had ik zondag ook m’n controlerondes, die ik dan liep.
De kinderen gingen wel eens mee.
Noortje was nog een kleine meid, maar ze zag een shovel staan, oh, dat is wel mooi,
‘mag ik daarop?’ Ja hoor, jij mag daar op.
Ze zat bij mij op schoot, in de shovel en samen op dat plein. Op dat hele grote plein stond een grote container. Op een gegeven moment, terwijl zij stuurde, en ik gas gaf, stuurde ze steeds meer naar die container toe, oei, dat moest niet. Maar precies voor die container kwam ze tot stilstand.
Het was zo bijzonder, ze lette zó op die container, dat dáár haar aandacht op gericht was, en ze dáár naar toe stuurde.
Het was dus geen probleem want papa was er bij, daarom was zo ook niet bang.
Soms lijkt het niet alleen alsof je ergens naar toe getrokken wordt, maar iemand dwingt je om ergens op te letten, en dan krijg je ook allerlei soorten bevestiging: ‘dat dacht ik toen ook al, en die zei het ook, en dat is ook heel ingewikkeld’.
Op een gegeven moment zet het je aardig klem. En dan komt Hij, die zegt: ‘Ik verzet de bakens, ik richt je aandacht op andere dingen.
Ik zou er wel een hele lange lijst van kunnen maken, maar wat is nou dat slijk waar je in vastloopt.
Om te beginnen: ‘denkpatronen’, jouw manier van denken. De Heer zegt niet voor niks dat je moet veranderen in je manier van denken. Waar je steeds op let.
Ja.., maar het komt naar me toe.
Zeker, bij Jezus ook, het kwam steeds naar Hem toe. Maar wat zijn je denkpatronen?
Hoe denk je over God? Hoe denk je over het vermogen van je Vader? Want dáár begint het mee. Ik heb de getallen niet opgeschreven maar als je ziet hoeveel bagger er wekelijks verzet wordt om die vaargeul open te krijgen, ontzettend, die schep je niet bij elkaar hoor.
Het zijn baggerschepen die dat weghalen.
Hoe groot denk ik over mijn Vader?
Hoe groot denk ik over Jezus?
En ik weet, samen met jullie, dat dit zó belangrijk is!
Als er nou Iemand is, waar ik mijn aandacht op moet richten, Iemand die ik kan vertrouwen, dan zijn het Jezus en Vader.
En als er ook maar iets is waar ik op kan vertrouwen, dan is het op Hún woorden!
En wát hebben ze prachtige woorden gezegd!
Hoe kan iemand in een wereld als deze nu zeggen: ‘maak je in geen ding bezorgd’. Kom op! Wel een beetje nuchter hoor….
Mooi hoor dat je het evangelie hebt, maar in geen dingen bezorgd……, als er nu zou staan: ‘in één ding bezorgd’…., maar in géén ding….?
Maar het stáát er! En onze grootste Vriend heeft dat gezegd.
Niet zo van: ‘och, maak je maar geen zorgen’. Niet simpel, niet gemakkelijk, niet een dooddoener, maar wij hebben Iemand aan onze kant die het voor je doet, die je draagt, waar je niet meer kan, dan tilt Hij je op. Die zegt: ‘Ik meen het serieus, zoals Ik ben, zal jij ook zijn, en bén jij in deze wereld, dan is dat toch een uitspraak!
Ik heb het wel eens eerder gezegd over dit soort dingen: ‘óf het klopt niet, en als het niet klopt, dan is Jezus een leugenaar, en als Jezus een leugenaar is, dan zeg ik: ‘mensen, goeie groeten, laten we een keer een kop koffie nemen samen, maar ik doe er niet meer aan mee’.
Dan volgen we een onzinverhaal. Een lekkermakertje.
En als het er op aankomt, dan zit je zó weer vast.
Maar als Zijn woorden wél waar zijn, och, dan opent zich toch een hemel!
Dan openen zich mogelijkheden aan wandel, aan ruimte, aan dat er van je gehouden wordt. Dat Iemand je zó ziet zitten en zegt: ‘Ik wil heel erg graag dat jij in de vaargeul van Mijn evangelie komt.
Dat je je ongehinderd kan bewegen door het leven. Ook al dient zich van alles aan.
Jezus heeft Zélf laten zien hoe Hij dat deed, door te luisteren naar Vader, en ook ronduit te zeggen: ‘andere dingen doen er wat mij betreft niet toe. Dat is het enige waar ik Mij door laat leiden en door niks anders!
Het hangt dus niet af van uitsloven.
Er zijn heel wat mensen kapot gegaan door te proberen nog beter hun best te doen.
Ze hádden al beter hun best gedaan, daar waren ze al zo doodvermoeid van. En nu nóg beter hun best doen?
Als je Jezus ontmoet dan zegt Hij: ‘kom tot rust, Ik zal je de rust geven. Ik geef om je, Ik hou van je. Ik wil dat niet langer’.
Als je zegt: ‘nou ja, dan doen we niks meer’. Nee joh, ook geen apathie, dat kan ook slijk zijn. Een ‘laat-maar-zitten houding’, dat je zegt: ‘nou ja, het komt wel’.
Nee, aktief met leven bezig zijn, dat is zó gaaf en zó boeiend.
Er zijn vanmorgen al wat voorbeelden gegeven w.o. die van de sneeuwklokjes.
Het klopt toch helemaal dat je van léven houdt? Maar jijzelf ook?
De Heer kijkt ook naar ons alsof we sneeuwklokjes zijn. Hij vindt ons prachtig!
Hij wil dat wij tot ons volle recht komen, en wat doet Hij? Daarom geeft Hij ons veel warmte, zodat wij kunnen ontluiken.
Dan kunnen wij een beeld zijn van de Schepper. Dat is fantastisch!
Nog een slijk: angst, bang zijn voor….., wat er allemaal niet kan gebeuren, of wat er allemaal aan de hand is.
Jezus zegt in Zijn verhaal van de zaaier, over dat zaad dat gezaaid wordt: op sommige plekken wordt het verstikt door de zorgen van de wereld.
Ik denk dat als je het om je heen vraagt, dat er heel veel mensen zijn met zorgen over de wereld op dit ogenblik.
Ja, maar tien jaar geleden zeiden ze dat ook al over de zorgen van de wereld, en hoe moet het nou verder?
En wat mij opvalt is dat die zorgen van de wereld heel erg gepaard gaat met vijandschap. Ja, dié doet verkeerd, en dié doet verkeerd…etc.
Dan denk ik: verwachten we nou waarachtig dat als het aan die kant als maar beter wordt, en die op een gegeven moment stoppen, of ermee afrekent, dat het dáár beter door wordt?
Nee! Jezus zegt: ‘weet je wat je moet doen? Doodt de vijandschap’.
Dat is ooit zo diep bij me binnen gekomen, niet: ‘dood de vijanden’, maar: ‘doodt de vijandschap’. Alles wat tegenover elkaar staat. ‘Jij, jouw schuld, daar, het ligt aan die bevolkingsgroep, aan dat soort geloof’.
Doe dat nou alsjeblieft niet.
Verzet de bakens. Denk anders. Want je heil is gelegen in Jezus. In wat Hij zegt, wat Hij gelooft en wat Hij denkt. Daarin ligt het.
In deze Psalm 40:7 staat: ‘U hebt geen vreugde in slachtoffer en graanoffer.
In deze vertaling staat: ‘U hebt mijn oren doorboord. Maar in de NBG staat: U heeft mijn oren geopend. Dat is duidelijker.
Ook zoiets als brandoffer en zondoffer. Offeren. Nog meer geven. Nog meer je best doen. Dat heeft Hij niet geëist.
Vers 8. Toen zei ik: Zie, ik kom; in de boekrol is over mij geschreven. Ik vind de vreugde in mijn God, om Uw welbehagen te doen. Uw wet draagt ik in mijn binnenste.
Dat is prachtig!
Jezus heeft deze tekst ook ontdekt, en die betrekt Hij op Zichzelf. Wat zegt Hij over Zichzelf? In de boekrol is over Mij geschreven om Uw wil te doen.
Om in de goeie vaargeul, in de goeie beweging, in de ruimte te zijn van onze God.
Zijn bakens te volgen. Wat een vreugde is dat, en wat een leven komt daaruit tevoorschijn.
En Jezus heeft geloofd, en gelooft vandaag nog, dat Hij de eerste is die gezegd heeft:
‘in de boekrol is over Mij geschreven’, want het is ook over jóu geschreven.
Als je Jesaja leest, met die prachtige teksten, waarin het gaat over de beloften aan Jezus, maar daar gaat het ook over de beloften aan jou.
Dat je dat naar je toehaalt, en het niet laat verstikken, want dát zegt Jezus in de gelijkenis van de zaaier, dat je het laat verstikken door de zorgen, of de zorgen voor deze wereld, of de zorgen van mijn kleine leefwereldje.
Laat het niet verstikken!
Maar dat goeie zaad draagt er niet aan bij dat het één nieuw zaad wordt, maar dertig keer, zestig keer, en honderd keer, hoeveel ruimte wil je hebben?
Jij staat, voor wat mij betreft, voor honderdvoudig. Dat vermeerderen.
Die keus hebben we met elkaar gemaakt, maar het is goed om die keus te blijven maken om te ontplooien en te ontwikkelen.
Zodat jij staat voor honderd procent van wat in jouw leven is. Dat dat zo royaal tevoorschijn komt.
Ik blijf dat altijd zo’n bijzonder iets vinden, dat heb ik al eens eerder gezegd: ‘Er zitten meer eikenbomen in een eikel dan eikels in een eikenboom, ja toch?
Dat is een zaak van geloof! Geloof je daarin? Het zal vrucht dragen, zei Jezus, het zal honderdvoudig vrucht dragen.
Dan denk ik: ‘Jezus, wilt U dat doen?’
Maar Hij heeft gezegd: ‘dat zál!’
Sommige dingen kan ik wel aan de Heer vragen, dan zegt Hij: ‘Jan, wordt eens wakker, Ik heb gezégd dat het zo is. Dat moet je niet vragen, Ik heb het aan jou gegéven!’
‘Heer, wilt U mij vullen met Uw Geest’.
‘Graag’, zegt de Heer. Maar als je vervuld bent met Zijn Geest, dan kan ik wel weer vragen me te vullen met Zijn Geest, maar dat kan niet als ik al vervuld en vol daarvan ben.
Maar het is niet zo, dat als ik vervuld ben met Zijn Geest, dat ik iedereen kan vertellen: ‘ik ben vervuld met Zijn Geest, en het was zo’n mooie ervaring’.
Ik ben vervuld met Zijn Geest opdat ik Leven Gods zal openbaren, opdat dat prachtige leven van God zich openbaren zal, zoals in Jezus, zo ook in mij!
Is dat nou grootspraak? Nee!
Ja, over Hem, over wat Hij gegeven heeft.
Dat is zó iets prachtigs. En om dát uit te leven dat is toch prachtig! Dat Jezus op die manier denkt.
Als Jezus, bij elk ding wat Hij tegen kwam, zou zeggen: ‘Ja, nou bedoel Ik het zo goed en zeg ik zulke mooie dingen, en nu wordt er van alles over Me gezegd’. Maar Hij besteedde er geen aandacht aan! Dat vind ik nogal wat!
De boze komt en vind aan mij niets!
Dat is ook weer zoiets, niet iets, soms wel.
Iedereen heeft wel eens slechte dagen.
Hoezo? Ik wil helemaal geen slechte dagen, toch?
Ja, maar jij bent een optimist!
Weet je, onze Schepper is een optimist. Onze Schepper denkt groot. En wil je met Hem mee? Dan wil je toch geen mindere dagen hebben! Ik wil niet mee in wat de tegenstander zegt.
Nog even over die gelijkenis van de zaaier. Er staat in Mattheus 13:19: ‘Bij ieder die het Woord hoort, maar niet begrijpt, komt hij, die het kwaad zélf is, om te roven wat in hun hart is gezaaid’.
Dan komt hij, die het kwaad zélf is, door en door slecht, vuil, ondermijnend.
Zeg nooit: Er zit wel een kern van waarheid in. Die leugenaar verkondigt nooit waarheid, ook niet een flinter daarvan, hij liegt. Zelfs al heeft hij het over dingen die jij niet goed gedaan heeft.
Hij liegt, want hij gebruikt het om jou onderuit te halen. Hij, die het kwaad zélf is.
Maar het mooie is, dat hij, die het kwaad zélf is, ondergeschikt is aan Degene die het goed zélf is, dat is Jezus, maar dat ben jij ook!
Hij is dus ondergeschikt, en ik kan hopen dat een ander altijd de bakens blijft verzetten, maar ik verzet zelf ook de bakens. Op die manier, ik doe het niet meer.
Zelfs een ezel stoot zich niet tweemaal aan dezelfde steen. Dan denk ik: ‘waarom zou ik het nóg een keer doen?
Bootje met veel moeite achteruit varen…
Dat doe je toch niet?
Dingen die niet werken, dingen waar je niet gelukkig van wordt, die je geen leven geven, geen oplossing, geen perspectief. Daar gaan we toch niet mee door?
Het is zó mooi om de koers Gods te varen.
En wat ook zo mooi is dat je daardoor zélf de koers ook voor anderen aangeeft.
Jezus heeft een prachtig voorbeeld gegeven, dat ik scherp in het oog houd, het is zo’n mooie koers die Hij vaart.
Want dat geeft me zo’n vrijheid, en niet allerlei ongemak, en niet: ‘overal is wel eens wat’.
In volle vrijheid, het is je zó gegund!
Ik vind het ook zo’n voorrecht om dat leven uit te stralen en te laten zien aan elkaar. Op die manier naast elkaar te staan.
Er staat: ‘Hij heeft ons in de ruimte gezet’, laten we dat elkaar ook maar doen.
In de ruimte! Wees God intens dankbaar voor datgene wat Hij geeft.
Nou, daar zijn we wát mee gezegend!
Vader, ik dank U wel dat U zó duidelijk de koers van Leven aangeeft, de koers van gerechtigheid, de koers van waarheid, van reinheid en van zuiverheid, van mildheid, van ontferming en van barmhartigheid.
U bent daar de God van, en wij hebben U gevonden door Jezus, en nu varen wij die koers Heer, die U ons voordoet en het is zo mooi en zo prachtig om zo’n weg te gaan, en ook voor anderen zo’n weg te zijn in ons spreken, zodat we ruimte creëren, geen vijandschap maar vriendschap.
Geen gebondenheid maar vrijheid.
Heer, ik dank U wel dat U Heer bent, en dat U het in de onzienlijke wereld voor het zeggen hebt. Dat U Degene bent, Heer, die bepaalt, omdat U hebt betaald, omdat U alles gedaan hebt wat nodig was, zodat wij zouden gaan leven zoals U, en zouden gaan leven zoals het vanaf de beginne bedoeld is.
Wat fijn om dat samen met U en samen met elkaar, elkaar daarin te zegenen en er verder in te gaan, om Leven te openbaren.
U alle lof Heer voor zoveel aan goeds.
Amen.
Jan Fluit d.d. 28-01-2024