Download de preek als PDF: Gods geloof in vruchtbaar leven
Gods geloof in vruchtbaar leven
Ik ga beginnen met een waargebeurd verhaal, het gaat over een echtpaar, waarvan de man, Machiel, vanwege werk, is uitgezonden naar Spanje.
En zijn vrouw, Erika, schrijft elke week een stukje over haar nieuwe leven in Spanje en wat ze daar zoal tegenkomt.
Toen Machiel hoorde dat hij naar Spanje zou worden uitgezonden, hebben we eigenlijk over één ding getwijfeld: of het verstandig was voor Olivia.
Ze heeft ADHD en sinds ze vanaf haar tweede in Mexico naar school ging, heeft ze er nooit echt plezier in gehad. Ook haar resultaten waren niet erg goed.
Ze kreeg in Mexico veel straf, omdat ze niet goed mee kon komen. Daarna hebben we een jaar homeschooling gedaan, maar ook dat was een ramp. Het lukte niet om haar te motiveren.
Daarna ging ze verder op de basisschool in Nederland, maar ook dat was geen succes. Het was voor haar heel moeilijk haar aandacht erbij te houden en haar cijfers schoten alle kanten op.
Na corona kreeg ze bijles, maar al snel kwam de juf tot de conclusie dat ze geen achterstand had opgelopen, maar dat het er gewoon niet in zat.
Olivia had in Nederland een gruwelijke hekel aan school. Zó erg, dat ze er vaak boos en huilend naartoe ging.
Aan het begin van groep acht gloorde er voor haar een sprankje hoop: de eindmusical. Ze houdt van drama en had er ongelofelijk veel zin in. Maar helaas, ook dat werd een grote teleurstelling, want volgens een onderwijsprofessional kon ze door haar ADHD beter geen grote lappen tekst uit haar hoofd leren. Het bleef bij meezingen met de liedjes, dus de start van haar gedroomde acteercarrière zat er niet in.
Toen we met haar bespraken dat we naar Madrid zouden gaan, zag zij het meteen helemaal zitten. Eindelijk weg uit Nederland en een nieuwe kans in een ander land. Ze greep het met beide handen aan.
En zo begon ze in augustus op een internationale school. Ze heeft veel creatieve vakken als drama en design, maar draait ook lange dagen. Bovendien zijn alle vakken in het Engels of Spaans, een hele uitdaging voor haar.
Vanaf dag één hebben we gezegd dat we, hoe dan ook, trots op haar zijn. Als ze het klaslokaal maar kan vinden, dan is het voor ons al geslaagd.
Nou vooruit, wat vrienden maken en behulpzaam zijn, moet ook nog wel lukken. Na een paar weken kreeg Olivia een ‘celebration’, een pluim, omdat ze altijd zo behulpzaam was in de klas en het lokaal schoon houdt, zelfs als zij het niet vies gemaakt heeft.
In december kreeg ze haar eerste rapport. Wat schetste onze verbazing? Ze blijkt ook uit te blinken in kennis! Haar rapport stond vol met ‘excellent’, oftewel uitmuntend. Eerst dachten we nog dat het vooral over haar inzet ging en niet zozeer over haar leerprestaties. Ze geven in het internationale systeem vast aan iedereen hoge cijfers, want het is toch onmogelijk dat een kind, dat begin augustus nog geen Engels sprak, nu ‘uitmuntend’ scoort voor natuurkunde en biologie, geschiedenis en wereldoriëntatie en al die andere vakken. Maar tijdens de oudergesprekken bevestigde de eerste leraar dat Olivia uitblinkt in analytisch denkvermogen, de tweede was erg onder de indruk van haar honger naar kennis en de derde verwacht dat Olivia later wel een wereldprobleem gaat oplossen. Ik hoop het. Maar op dit moment ben ik vooral tevreden dat ze haar eigen wereldprobleem heeft opgelost: Olivia gaat eindelijk met plezier naar school.
Ik vind zoiets zo prachtig, zo schitterend.
Een kansloze.
Dat zelfs professionals hebben besloten dat ze dit niet kan en dat niet kan, het zit er gewoon niet in….
De juf zegt dan: ‘nou, laat maar zitten’. Maar het zit er wél in!
Ik vind het zo’n belangrijk principe, en het is Gods principe, om een gelovige te zijn als het gaat over ontwikkeling van mensen, dat je het wél gelooft. Dat je je niet aansluit bij de kaders van ongeloof.
Betrek het meteen maar op jezelf, als de basis van je denken is: ‘er gaat iets lukken’.
Als de basis ongeloof is, ‘dat kan en dat lukt nou eenmaal niet, het zit er niet in….’
Dan ontstaat er ook verder niets.
Er wordt niet in geïnvesteerd, dat is een klimaat van nul, van diepvrieskou.
Daarin ontstaat niets, daar leeft niets!
Maar als je nou eens als basis het geloof, wat God van de beginne heeft in mensen, en dat als uitgangspunt neemt, dan kom je zó anders uit.
En ik weet dat we leven in een wereld die boordevol met tienduizenden ‘ja-maars’ zit. Maar wij zijn niet van de club van ja-maars, maar wij zijn gelovigen.
Dat kan zo’n algemene term zijn: ‘een gelovige’, maar ik geloof Iemand die in ‘iemanden’ gelooft! Het wezen van mensen, en wat daar voor een Goddelijk vermogen aan ontwikkeling ligt.
Aan talent, aan creativiteit, aan ontdekken, aan leven, en ik weet dat dat nodig is om te ontplooien.
En we hebben zo’n meesterlijke Vriend, die dat principe hanteerde en hanteert.
Ik merk zelf wel eens, als er een verhaal van niet/niet naar je toe komt, dan weet ik ook niet zo goed wat ik daarmee moet.
Op een gegeven moment ontdekte ik, dát ik daar ook niets mee moet, daar kán ik ook helemaal niets mee.
En elke keer maar: ‘dat en dat speelt er allemaal wel’, dat kan wel waar zijn, ik geloof ook niet dat er iemand staat te liegen, maar ik wil dit niet als uitgangspunt hebben.
Het uitgangspunt van God is vruchtbaarheid, wordt talrijk, vervul!
Dat is Gods uitgangspunt, en dat heeft Jezus opgezogen als een spons, als je dus een beetje in Jezus kneep, dan kwam dát er uit…
Dat is Zijn manier van denken. Zo stond Hij tegenover Zijn medemens, óf tegenover Zijn tegenstanders.
Ze willen Hem soms overtuigen: ‘heb je het niet gehoord…, en weet je niet Hij er eentje is van…., en dat het daar tégen heeft gezeten’.
Dat wist Hij allemaal wel, maar dat was niet Z’n uitgangspunt, Zijn uitgangspunt was: ‘Ik heb nu te maken met een prachtig mens die niet tot z’n recht gekomen is door allerlei oorzaken, maar omdat deze mens met Mij in aanraking gekomen is, dan moet je nou eens zien wat er gaat gebeuren’.
Want Ik hanteer hun uitgangspunten niet.
Als ze bij Jezus komen met een blindgeborene, dan is de belangrijkste vraag: ‘Wie z’n schuld was dat nou?’
Een waardeloze vraag: ‘aan wie lag het nou?’
Kwam het door de ouders, kwam het door z’n geboorte…., hoe zit dat nou?
Dan zegt Jezus: ‘De ouders niet, hij niet, maar wat hier gebeuren moet, is de heerlijkheid Gods!’
Dát was Jezus’ onderwerp. En al het andere leidde alleen maar af: ‘het komt door….’.
De verandering kwam ook ergens door, doordat de persoon in aanraking kwam met de liefde en de kracht van Jezus.
Ik vind dit zó schitterend!
In 1 Samuel 1 staat het verhaal over de gelofte van Hanna, ik wil daar even doorheen wandelen.
Dit is het zoveelste verhaal in de bijbel dat gaat over onvruchtbaarheid.
Elkana is getrouwd met Peninna en met Hanna. Peninna heeft wél kinderen, maar Hanna niet.
Elkana is stapelgek met Hanna, maar ze heeft geen kinderen. Daar had ze zó’n verdriet over. Ze verlangde daar zo met heel haar wezen naar, en dat tekende haar hele bestaan.
Dat van geen leven voort te kunnen brengen, wel met een intens verlangen, maar daar kwam er nog een keer bij, dat staat hier letterlijk in deze vertaling: haar tegenpartij, dat was die andere vrouw.
In vers 6 staat: ‘haar tegenpartij treiterde haar telkens weer om haar kwaad te maken, omdat de Heer haar baarmoeder toegesloten had.
Dat getreiter is zo afschuwelijk, dat doet zó zeer. Wat vaak zo extra triest is, dat als je in deze wereld iets niet hebt, niet kan, niet lukt, dat dat vaak een oorzaak wordt van spot, of extra negativiteit. Daar is dus extra steun nodig met datgene wat al aangetast is, of wat niet funtioneert, dat er dan gepest wordt.
Er staat hier dat dit jaar in jaar uit gebeurde, dus Hanna had daar ongelooflijk onder te lijden.
Dan zegt Elkana (vers 8): ‘Hanna, waarom huil je? Waarom eet je niet? Waarom is je hart verdrietig? Ben ik je niet meer waard dan tien zonen?’
Dat was wel een teken van liefde, maar hij begreep het toch niet. Want zij huilde niet omdat ze geen liefhebbende man had, ze huilde om het feit dat ze geen zoon had. Daar verlangde ze met heel haar wezen naar, en hoe lief hij haar ook had, dat loste dat andere niet op.
Je kan soms goed voor een ander willen zijn, maar de kern proberen te begrijpen wat de ander nodig heeft, dat is heel kostbaar.
Je willen inleven in het leven van de ander, en daarin meekomen, daarin ondersteunen, daar gaat het om.
Zij gaat elke keer naar de tempel, waar ze heel erg moet huilen.
Dan legt ze een gelofte af (vers 11).
Als U werkelijk de ellende van uw dienares aanziet, aan mij denkt, en Uw dienares niet vergeet, maar aan Uw dienares een mannelijke nakomeling geeft, dan zal ik die voor al de dagen van zijn leven aan de Heer geven, en er zal geen scheermes op zijn hoofd komen.
Dus ze doet er een gelofte bij, zó intens verlangt ze er naar.
Als ik daarover nadenk, was ze aan het goeie adres, en wetende dat haar woord ook gestand gedaan heeft.
Maar ik ben wel heel erg blij dat ik geen God heb die ik moet omkopen: als U dit doet, dan doe ik dat…..
Dat is eigenlijk zoals heidenen, zoals religie met geloof omgaat.
Dat geeft een verkeerd beeld, ‘God wil wel geven als jij maar….’.
Daarom is het woord ‘genade’ ook zo mooi, God, die volop om niet geeft, ‘Ik hou van je, Ik zorg voor je. En als er een belemmering is…., het staat er wel hoor, als je het nog eens naleest, dan denk je: ‘nou, dat heeft Jan netjes overgeslagen’. Maar er staat dat God haar moederschoot had toegesloten. Dat staat er dus wel, maar ik geloof het niet!
Als er een beperking is, of iets wat niet tot leven mag komen, dan is er iemand die ‘anti-leven’ is en dat is onze God nou juist niét! Hij is het Leven Zélf!
Maar zij zit daar haar hart uit te storten naar God. Ze doet dat in stilte, ze beweegt haar lippen wel. Dan is daar Eli, de priester, die zit bij de ingang te kijken.
Hij houdt haar heel priesterlijk in de gaten en denkt: ‘Oh, ze is vast dronken’.
Dus niet priesterlijk. Wat raar, als je als priester zo zit te kijken: ‘oh, die is vast dronken….’.
Als priester had hij haar toch tot steun moeten zijn? Misschien heel voorzichtig vragen: ‘kan ik je ergens mee helpen?’
Nee, hij had gewoon iets geconstateerd.
Gelijkertijd is het, ook voor mijzelf, belangrijk om een goeie priester te zijn.
Welke dingen zie ik, en hoe hou ik dat in de gaten; en heb ik daarin ogen die dienstbaar zijn, of ogen die veroordelen.
Menen te constateren dat….., en daar een conclusie uit trekken.
Reine ogen, kijken als Jezus. Want als Jezus pijn ziet, dan denkt Hij aan heling, ja toch? Dan denkt Hij in barmhartigheid.
Gedachten van barmhartigheid, om die te koesteren, zoals Jezus, zo ook wij.
Van daaruit ook niet een priester zijn, omdat je nou eenmaal een priester bent, om dan maar de dingen te zeggen die een priester moét zeggen. Dat doet hij vervolgens wél.
Op een gegeven moment zegt hij tegen haar, de brutaliteit, daar zou je toch boos om worden: ‘ontdoe u van wijn’, staat hier. ‘Hou eens op met zuipen’.
Dat zeg je toch niet in de tempel aan iemand die zit te huilen van verdriet.
‘Wordt een keer nuchter jij’ zei hij.
Ik vind Hanna trouwens wel klasse hoor!
Wie denk je wel dat je bent, wat mankeert je?
Ze zegt: ‘Nee, mijn heer, ik ben een diep bedroefde vrouw, ik heb geen wijn of sterke drank gedronken, maar ik heb mijn ziel uitgestort voor het aangezicht van de Heer.
Houdt uw dienares toch niet voor een verdorven vrouw, want vanwege de veelheid van mijn gedachten en verdriet heb ik tot nu gesproken.
Dan zegt Eli: ‘Ga in vrede en de God van Israël zal u geven wat u van Hem gebeden hebt’.
Dat is toch een mooie volzin? Wél priesterlijk, maar je kan het ook vanuit een soort gewoonte zeggen: ‘De zegen!’
Daar doet me dit ook een beetje aan denken.
Als je de officiële tekst helemaal leest over Eli, dat hij daar een beetje zat aan de ingang van de tent, en later zat hij er nog, en nog later zat hij er weer…
Er zat helemaal geen leven in.
Hij deed de dingen en kon zo ook de teksten keurig opzeggen, zoals: ‘ik hoop dat je gezegend wordt…., ik hoop maar dat het goed met je gaat’.
Spreek iets uit wat in de hemel klinkt, spreek de dingen uit die van waarde zijn.
In Jeremia 15:19 staat: ‘Als je uitspreekt wat van waarde is, dan zul je als Mijn mond zijn’. Dat zegt God. Gods mond! Dingen uitspreken die de bakens verzetten, die niet bevestigend zijn in het negatieve.
Weet je wat nou zo mooi is? Hij doét het!
Zet het dan maar op de automatische piloot.
Dan zegt Hanna: ‘Laat uw dienares genade vinden in uw ogen’. Vervolgens ging ze haars weegs. Ze at weer, haar gezicht stond bij haar niet meer als voorheen, dus hoe automatisch het ook was, maar ze had de zegen wél geïncasseerd.
Het was voor haar wél klaar!
Eli had geen idee waar het over ging, dat kreeg hij later pas te horen als de baby er is.
Het is zó prachtig, al gelooft een ander er misschien niet helemaal in, of doet er niet zoveel mee, dat kun je op een gegeven moment ook zeggen.
Kies er voor dat het voor jezelf wél leeft.
Dat de woorden van God wél voor je leven. Dat je niet denkt: ‘nou, dat stukje uit de bijbel ken ik wel hoor, dat heb ik inmiddels wel gehoord,
dat weet ik ondertussen wel….
Die kan ik wel uit mijn hoofd opzeggen: ‘De Heer zegene u en Hij behoede u en doet Zijn aangezicht over u lichten en Zij u genadig’.
Het is nogal wat om dit te zeggen!
De Heer zegent mij, en behoedt me, Hij doet Zijn aangezicht over mij lichten.
Al de beloften, die in de bijbel staan, zijn waarheid Gods, en zijn voor mij bestemd.
Ze zijn ook voor mijn medemens bestemd. Zo wil ik denken en zo wil ik spreken.
Niet vanuit een automatisme, maar omdat ik samen met mijn God daarin geloof.
Om de rest nu even samen te vatten.
Het kind wordt geboren, en zij doet haar gelofte gestand.
Als het kind van de borst af is, gaat ze naar de tempel. Maar wat denk je, dat was best nog wel een hele kwalijke situatie. Dan denk je: ‘nou is het voor elkaar, hij komt dan in de tempel terecht, dat is allemaal wel prachtig, en ze leefden nog lang en gelukkig….’. Maar het was een hele gevaarlijke plek, met een Eli, en twee zoons, die dienden in de tempel?
Nou, helemaal niet, ze dienden zichzelf! Ze deden zich tegoed aan het offervlees, ze maakten er een zooitje van.
En vertrouw je je kind daar aan toe? En dat moet dan wat worden?
Sommige dingen uit dit verhaal lijken zo kansloos, zo niet te lukken, maar dan heb je buiten de waard, de herbergier, gerekend.
Die zegt: ‘Ik heb het hart aangezien, en Ik ga daarmee aan het werk, opgroeiend in de tempel’.
Er staat ook niet dat hij te lijden heeft gehad door die broers, die hadden het veel te druk met zichzelf, maar hij had geen prachtige leerschool.
Maar degene die hem wist te vinden in de tempel, dat was toch God Zelf? Alleen wist hij niet dat dat God was.
God sprak tot hem, en hij had het niet door. Dus gaat hij naar Eli, die zou toch wel wat tegen hem kunnen zeggen.
Maar Eli zegt: ‘ga maar slapen jongen, want ik heb echt niks gezegd’.
Dat herhaalt zich een paar keer.
Dan denkt Eli ineens: ‘Oh, wacht eens even, misschien spreekt God wel tot hem!’ En dát was het!
Er was een profeet geboren.
En met alles wat Samuel in zijn leven ondernam, was God met hem! Alles!
Alles wat beloofd werd, is er uitgekomen.
Een prachtig wezen, die eigenlijk opgevoed was door God Zelf.
Op basis van het vertrouwen van zijn moeder, en van God Zelf, en daardoor zó belangrijk wordt.
Tot koningen zalft. Ondersteunt waarheid Gods. Vertelt, waarschuwt, grenzen aangeeft.
Prachtig! Dat zat er allemaal in!
Dat zat allemaal in die ‘niet vruchtbare’, waarvan de moederschoot toegesloten was. En als je dat opent…., dan moet je eens kijken….
En ik geloof dat wij met elkaar voortkomen vanuit dié moederschoot, wat zich van daaruit openbaart.
We zijn zó bedoeld om dag in dag uit de heerlijkheid van God te weerspiegelen, te openbaren. Een spiegel te zijn van Zijn heerlijkheid van datgene wat Hij gelooft.
Dat is zo’n geweldig voorrecht!
Iemand kan zeggen: ‘dat is zwaar!’
Nee, dat is een voorrecht, dat je mag laten zien wat voor prachtige God wij hebben. Dat je mag laten zien wat voor prachtige mensen ‘mensen’ zijn!
Zelfs al heeft iedereen, professioneel of niet, gezegd: ‘dat wordt niks’.
Ik geloof dat elk mens wat wordt. Dáárvoor ben jij gecreëerd.
Er is dringend behoefte aan gelovigen in deze wereld die geloven in God, maar nog veel belangrijker: die God geloven, geloof in God ten aanzien van de schepping.
Geloof in God ten aanzien van mijn rol daarin.
Geloven in de medemens, waar iedereen van zegt: ‘nou….’, och, het is een …’, en men heeft het al ingevuld.
Of: ja, dat kan niet, want dan is iemand al lang ergens schuldig aan bevonden.
Maar als je niet meedoet aan de dingen van: ‘het ligt aan…., en: het is de schuld van….,
als je dat schrapt uit je leven, net zo als de Heer dat voorgedaan heeft, dan kijk je blanco naar de ander.
Ik vind het zo prachtig dat het in de bijbel staat, dat alles wat tegen ons getuigde uitgewist is.
Ik heb een keer een voorbeeld gebruikt, dat vroeger op school, als de leraar iets had verteld, dat schreef hij dan op het bord. Voor het volgende onderwerp pakte hij een borstel om het weg te borstelen.
Maar je kon daarachter nog wel zien wat er daarvoor gestaan had.
Maar één keer in de zoveel tijd, na de vakantie, was dat bord gitzwart, want dan was het uitgewist!
En wat uitgewist is, is er niet meer!
Alles wat tegen je getuigde, is uitgewist!
Daardoor heb je een blanco, een zuivere start van onschuld!
Later wordt het weer beschreven, ja zeker!
Wat zegt God een mooie dingen over jou! Hoe kostbaar je bent en hooggeschat. Hoe mooi Hij je vindt.
Hoe intens Hij van je houdt. En zoals Hij dat ook zegt over je medemens.
Dat is toch prachtig?!
Kom daar helemaal in mee, in het denken over jezelf, in het denken over een ander.
Net zoals in dit verhaal over Olivia, dan zeg je: ‘dat kán toch niet, iemand die net Engels kent en die zo uitmuntend is.
Ja, dat kan dus wel, omdat er mensen zijn, die in dat meisje geloven. Niet zeggen: ‘je moét…., maar die zeggen: ‘ik hou van je, ik gééf om je!’
Mooi om dat uit te werken.
Elke dag zijn er kansen om mooie dingen uit te werken, in jezelf, in de ander.
Dat is een spoor waarin onze Heer vooraan gaat, en vol blijdschap ziet dat je dat spoor volgt.
En dat blijven we doen!
Jan Fluit d.d. 07-01-2024