De Bazuin
Volle Evangelie Gemeente
Hoogeveen

Download de preek als PDF: Leven en overvloed

Leven en overvloed

Het zal jullie niet verrassen waar we het over gaan hebben, dat is over ‘Overvloed’. We gaan lezen Genesis 2:16. En de Here God gebood de mens: van alle bomen van de hof mag u vrij eten. Dus van alle bomen van de hof heb jij de vrijheid om daarvan te eten. Dat is tegen de eerste mens gezegd, maar ook tegen ons. Ik zat daar van de week eens over na te denken en dacht toen: het is eigenlijk treurig dat er zoveel gegeten wordt van de boom van kennis van goed en kwaad. Dat is de enige boom waar je af moet blijven, want dan sterf je. Maar van ál die andere bomen mag je eten. Dat is wat! Ik zie wel eens van die tv-programma’s van markten in de tropische oorden. Daar líggen toch een portie vruchten, dat is enorm. Hoeveel vruchten zouden er zijn op deze wereld? Echt heel veel, wát een overvloed! Maar ik wil nu wel even dicht bij onszelf blijven: ‘wat eten wij?’’ Waar wordt onze ziel tot overvloeiens toe mee verzadigd? Want van die ene boom, daar zul je voorzeker niét eten , en verdraaid, dáár éten ze van. Waarom? Dat heeft toch maar één oorzaak: door te luisteren naar iets waar je niet naar luisteren moet. Ik kan zeggen: ‘in ons leven krijgen we allemaal te maken met de tegenstander die zegt, en die doet, en die wil…’ En God heeft gezegd: ‘Eét er niet van!’ Het is er wel, ik zeg niet dat het er niet is, maar éét er niet van! Eet niet van het kwaad van die stinkgoden, dat staat in de herziene Statenvertaling. Doe dat nou niet. Want er sterven dingen, en er is al heel wat gestorven op deze wereld, toch? Goed beeld over jezelf, goed beeld over liefde, goed beeld over wat je kán en wat je niet kan. De laatste tijd viel me op, misschien toevallig, maar als je het hebt over genieten van goeie dingen, die je persoonlijk meemaakt, dat mensen dan zeggen: ‘maar, dat moet je ook kúnnen’. Eigenlijk is datgene wat je gezegd hebt, al weg geveegd. ‘Dat moet je wél kunnen, jij hebt nou eenmaal dat karakter’. Dat is ook wel zo, ik heb ook wel dat karakter, maar het leuke is dat iedereen dat karakter heeft. Want iedereen is naar z’n aard uit God geboren, naar Zijn beeld en naar Zijn gelijkenis. Iedereen! Dat het inderdaad soms heel omfloerst is en niet geopenbaard, dat mag een feit zijn, maar wij zijn van de openbaring. Het viel me wel eens op dat toen ik studies heb gegeven over Openbaring, dat men het een moeilijk boek vond, dat is wel vreemd. ‘Het is zo vaag en onduidelijk…’. Het is echter het enige boek wat de naam Openbaring heeft, dat is toch nog eens een openbaring, ja toch? De rest is verhuld in dingen, maar het boek Openbaring is een openbaring! Dus wát wil er geopenbaard worden? Kijk, dat er nog steeds iemand is die wil dat we van die rot-boom gaan eten, dat weet ik wel, maar de keus is aan mij! Als er geen keus is, en God zegt: ‘daar moet je niet van eten’, ja…, het zit niet in m’n karakter, het is een mooi aanbod, maar ik kan dat nou eenmaal niet, ik kom uit dit…, en ik kom uit dat…, en ik heb dat mee gemaakt…’. Spreekt God nou waarheid? En spreekt Hij vanuit een mogelijkheid? Als Jezus zegt: ‘Je zult vrij zijn’, is dat een mogelijkheid? Of zeg je: ‘nou ja, je moet je karakter maar mee hebben’. Het leuke is dat ik, al was het toen niet leuk, maar dat ik een hele tijd van mijn leven gedacht heb, dat mijn karakter niet deugde. Dat werd zo nu en dan ook wel duidelijk gemaakt door mensen, die dicht bij je staan, en die dan dingen over je zeggen. Ik was van nature geen uiter, niet iemand die gemakkelijk contact zocht. Ik was niet zo’n genieter. Ik was liever alleen maar een beetje op mezelf. Ik was…. Ik was…. Maar in feite was ik dat niet! Maar zo gedroeg ik me wel, vanwege verkeerde informatie van de verkeerde vrucht. Maar toen Hij kwam, de bron van waarheid, toen Hij me de weg wees naar de volle waarheid, en nog steeds doet, sindsdien ben ik aan zoveel vruchten toegekomen die zó lekker smaken, en waar je zó van opknapt, waar je zó mens van wordt, waar je zó gezien bent. Altijd op basis van: ‘Mens, wat hou ik van je’. En dan samen met Hem, en met nog een heleboel mensen, die door die hof dwalen. Stel je dat eens voor, je eet elke dag een appel, er was vroeger een gezegde: ‘elke dag een appel houdt de dokter buitenshuis’, maar er zijn méér vruchten hoor. Kom eens mee, ik heb nóu toch een boom ontdekt! Ik heb een vrucht ontdekt, dat ik in vrijheid mag wandelen, en dat er Iemand is die me totaal, never, nooit, niet veroordeelt. Ga je mee eten? ‘Ja, maar ik weet niet hoor, of dat wel voor mij is’. Ze hebben je voorgelogen, ze hebben je dingen onthouden. Je zit vast gebeiteld op een vaste plek, met de gewoontes van altijd. Bijvoorbeeld, ik noem er eentje: terwijl er mooie vruchten voor je liggen, daarvan wordt er iets aangeboden. ‘Ja…, maar het is wel echt waar dat ik allemaal nare dingen meemaak. Ik zit wel te midden van wat er allemaal gebeurt…. En er is me al heel snel geleerd dat het zo gemakkelijk niet is, o nee hoor’. Ik hoorde een keer van iemand die naar zo’n grote bijeenkomst was geweest van één of andere evangelist. Toen kwam er een oproep tot bekering, er kwamen mensen naar voren, fantastisch, en toen zei die spreker op een gegeven moment tegen die mensen die vooraan stonden: ‘jullie hebben nu gekozen voor Jezus, maar zei hij in het Engels: ‘to be a christian is very hard’. Het is heel moeilijk om christen te zijn. Nou, we hebben ze binnen gesleept, en nu: ‘pas op!’ Ja, nu was het moeilijk en ingewikkeld. Maar als er iéts gemakkelijk is, dan is dat het leven met onze God! Want dan krijg je namelijk alles om niet! Geen inflatie, niet geleidelijk aan wordt het toch een beetje zwaarder en moeilijk. ‘Ja…, maar we moeten toch door een zee vermengd met vuur en glas…’. Ja zeker! Mozes moest ook door de Rode Zee, dan verzuip je toch? Nee, hij ging droogvoets. Dus door die zee van vuur en glas word je niet beschadigd, want er is een weg gebaand. Het mooie is dat je daar zélf aan hebt meegewerkt. Het was Gods werk, maar het was Mozes die God geloofde en die de staf uitstak, God, ik geloof U! Om hem heen geloofden ze het niet, en zeiden: ‘waarom heb je ons hierheen geleid’, en dat soort reacties. Maar hij hield z’n blik gericht op zijn God. Het is zó mooi dat er zoveel vruchten zijn. Je kunt ze niet allemaal op één dag eten, maar het is wel prachtig dat jouw ziel zich verzadigt met het goede, want daardoor vernieuwt zich jouw jeugd als die van een arend, dan ga je vliegen. Een adelaar vliegt over heel veel obstakels heen, maar hij heeft daar geen centje last van, hij zit namelijk hoger! Als wij Gods Geest ontvangen hebben, wat voor niveau heb je dan ontvangen? Ja, het hoogste! Dan heb je de vrijheid om de vleugels, die je hebt, ook te gebruiken. Even een mooi voorbeeld: Mijn moeder had vroeger een kanarie met de naam Pietje. Pietje had wel vleugels, maar hij sprong van het stokje op het schommeltje, dan op het volgende stokje, dan draaide hij zich om, en sprong weer op het schommeltje. Zijn vleugels gebruikte hij helemaal niet. Hij zong wel maar hij wist niet wat vrijheid was en wist ook niet waar hij die vleugels voor had gekregen, want hij zat in dat kooitje. Er werd verder goed voor hem gezorgd, maar het was eigenlijk geen vogel. Er zijn zoveel mensen die hun vleugels niet uit kunnen slaan omdat….. En dat ‘omdat’ krijgt dan zo’n grote rol, en eerlijk, dat is je niet gegund! Het gaat niet goed omdat…. Je kan alles in het teken zetten van wat niet deugt, en je wilt graag dat dat gaat veranderen en verbeteren…, óf je kan alles in het teken van ‘leven’ zetten, je medemens, je eigen leven, je manier van spreken. Ik moet wel eens denken, zelf ook hoor, dan bidden we in de gemeente voor de mensen die het moeilijk hebben, dat is goed hoor, dat is echt supergoed! Maar Jezus zegt: Vader, Ik bid voor degene die U Mij gegeven hebt. Maar nogmaals, als je straks tegen me zegt: ‘Jan, kom op jongen, niet meer bidden voor degenen die het moeilijk hebben…?’ Het maakt trouwens ook wel verschil hóe ik daarvoor bid. Ik bad vroeger: ‘Wilt U ook zijn met…..’, en dan kwam er b.v. een patiënt langs. Die vraag stel ik niet meer, eigenlijk een rare vraag aan God om te zijn met….. Hij wil toch met iedereen zijn! Maar uitgerekend Jezus zegt: ‘Ik bid voor degenen die U Mij gegeven hebt, opdat ze léven!’ Daar heb ik het een tijdje geleden over gehad: ‘Ik bid niet voor de wereld’, nou Jezus, kom op…., nee, Ik bid niet voor de wereld, Ik bid voor degene die U Mij gegeven hebt, opdat de wereld zie’. Dát is toch mooi! Dan versterk je, want anders is iemand op een gegeven moment niet genezen, nou, dan gaan we bidden voor die persoon en dan is het wel klaar…., Maar het gaat om bidden, opdat het gezien wordt! Opdat je toe komt aan léven! Maar ook dat je die positie hebt! Als dan wié dan ook zegt: ‘dan moet je toch even eten van die boom, want ik gun je het leven niet’, dat jij dan het vermogen hebt, en dat héb je, om te zeggen: ‘bekijk het lekker, jij moet je kop houden, slang!’ Ik wil jouw gezwets en je religie niet in mijn leven, je gewoontetjes, je regeltjes waar ik me aan houden moet. Omdat ik misschien deug, ik pik het niet! Wegwezen jij! En wat ga ik dan doen? Die boom van kennis van goed en kwaad laat ik links liggen! Want die boom die er naast staat, de boom des Levens, dat is toch fantastisch dat ik daar van eten mag, en als gevolg daarvan tot een zegen ben voor m’n omgeving. Dat mijn manier van denken bepaald en getekend wordt door hoe onze God denkt en gelooft en leeft. In Genesis 2:15 staat in deze vertaling: De Here God nam de mens en zette hem in de Hof van Eden, om die te bewerken en te onderhouden. In de Naardense Vertaling staat het eigenlijk veel mooier: … om haar te dienen en haar te bewaken. Dat vind ik mooi. In de Hof om haar te dienen, dan ben je dienstbaar, niet aan de vergankelijkheid, maar aan het Leven. Dan ben je dienstbaar aan het Leven! Ik voel me zó thuis bij het feit dat God een tuinman is, dat komt steeds in alle toonaarden naar voren. Van Jezus dachten ze ook, na Zijn opstanding, dat het de tuinman was. Dat was ook echt zo. Want als je dat bent, dan ben je dienstbaar aan het leven, je geeft handen en voeten aan het leven. Je geeft dat een prachtige plek, de ruimte om zich te ontplooien, om naar het karakter van zo’n plant helemaal tot z’n recht doen komen, ook tot z’n recht te komen in verhouding tot die andere plant, die er heel anders uitziet. Maar samen ben je een schoonheid! Maar ieder voor zich óók! Zo’n leven is toch mooi? Niet meer aan vergankelijkheid dienstbaar te zijn. Want dat wil iemand ontzettend graag, en dan gebeuren er dingen waar ik dienstbaar aan moet zijn. Maar wie heeft de regie in handen? Ik ben van plan samen met God te leven, me uit te leven, mooie dingen te bedenken, mooie dingen te doen. Goeie woorden te spreken. Ik sta ’s morgens op en voel me niet zo fijn, ik heb m’n dag niet…, en dat soort dingen, en dus gaat het vandaag niet zo lukken. Wie heeft dan de regie? Wie bepaalt…. Ik werkte samen met een collega die een dijk van een ochtendhumeur had, ongelooflijk! Hij ergerde zich overal kapot aan.., het ging te vlug, of te langzaam, of er werd teveel gepraat. Hij ergerde zich zó ontzettend. Hij zei ook een keer: ‘ik heb nou eenmaal een ochtendhumeur, en je zal me nooit zien lachen vóór ’s morgens half tien, als we pauze hebben’. Ik zei: ‘Oh joh, dat gaat wel gebeuren’. Op een ochtend kwam hij met z’n autootje aan, ik kwam van rechts, dus ik stak overdreven m’n hand uit, en toen schoot hij zó in de lach. Toen zei ik: ‘Peter, je lachte, en het is nog lang geen half tien!’ Dezelfde collega zei op een gegeven moment: ‘Ik heb m’n ochtendhumeur afgeschaft!’ En dat was ook zo, en dat is gebleken. ‘Want’, zei hij, ‘ik heb gemerkt dat het zonde is dat ik twee uur van m’n dag verloren laat gaan omdat ik zeg: ‘ik heb nou eenmaal een ochtendhumeur, ik doe het niet meer’. Dat vind ik zó prachtig! Dan zou je kunnen zeggen: ‘dat is nou eenmaal m’n aard’. Nee, natuurlijk is dat niet naar je aard. Het is naar, het is vervelend. Hij was soms ook verbaasd, en begon de dag ermee. Als hij dan geleidelijk aan ontdooide en vriendelijker werd, zei hij een keer: ‘Nou, je doet wel heel gewoon tegen me’. Ik zei: ‘Ja’. ‘Nou, zo vriendelijk was ik de laatste paar uur niet’. Ik zei toen: ‘Het is jouw ochtendhumeur, dat neem ik de komende paar uur niet van je over door sacherijnig te zijn omdat jij sacherijnig was’. Maar zo steekt de wereld toch zo’n beetje in mekaar? Hij behandelt mij niet leuk, dan ik hem ook niet. Of je kunt ook zeggen: ‘ik maak wezenlijk andere keuzes. Ik maak keuzes omdat ik bestemd ben voor het leven, óm te leven!’ Ik ben bestemd om goed te doen, deze mond is nooit bedoeld geweest om een vloek uit te spreken over een ander, over m’n medemens. Het is nooit bedoeld geweest om nog eens een keer te herhalen hoe slecht die ander is. Deze mond is niet bestemd voor roddel, maar is bestemd voor Gods lof, en het looft God ook heel erg als ik Zijn mooie mensen woorden van Hem laat horen. Ik heb nu eenmaal Gods karakter, dat is naar mijn aard. Paulus heeft het een keer, waar het ergens verkeerd gaat, over een ontaard geslacht, (Phil. 2:15) dan ben je je aard kwijt geraakt, en erger kun je het niet hebben, want dan ben ik nooit meer mezelf. Dan durf ik ook niet mezelf te zijn, dan probeer ik de ander na te doen, ik ken dat zo! Mijn broer was heel populair en dan probeerde ik hetzelfde te doen en kwam ik ook met een geintje wat hij maakte. Maar dat werkte helemaal niet. En dan voel je je zó ellendig, dan sta je nóg meer te kijk, zie je wel, hij wel en ikke niet. Dat is zó jammer. Er staat in de Bijbel: ‘wat je geroofd is, dat wordt je dubbelvoudig vergoed, ik heb vaak gezegd dat het minstens tienvoudig vergoed wordt. Vorige week hadden we het er even over, we kwamen aan honderdvoudig en duizendvoudig. Maar wat tegen je getuigde, wordt zó door en door uitgewist! Er blijft niet iets van bestaan, weg, finaal! En nu eten we nooit meer van die rotboom! Nooit meer van die vrucht! Want ik wil niet dat er in mij iets gaat sterven. Net zo goed als mensen om je heen geen vertrouwen hebben, geen geloof, geen geduld, en zeggen: ‘ik heb nou eenmaal geen geduld. Ik heb nou eenmaal dit niet en ik heb nou eenmaal dat niet’. Nou, vaak genoeg eenmaal, en dan heb je helemaal niks meer. Het is waar, dat Jezus zegt: ‘Ik heb je in de vrijheid gesteld. Jij bent van hetzelfde geslacht als Ik. Ik zorg voor je. Ik draag je door Mijn woorden.’ Er zijn een heleboel dingen die mensen dragen, waardoor ze ontzettend moe en afgemat worden. En dan kan ik bidden: ’O Heer, wilt U helpen dat iemand wat minder moe is’. Maar jij hóeft dat toch niet meer te dragen? Je bent niet bestemd om dat te dragen. Ja, maar iemand houdt me bezig, en die wil dat het zo werkt. Maar het is een leugen. Iemand houdt me bezig, hoezo? Heeft hij dan het gezag over jou? Woon je in zijn koninkrijk? Is hij dan degene die bepaalt wie jij bent, en wat je kan, en wat je niet kan? Of is het Jezus die waarheid spreekt. Kan Hij me overplaatsen uit de duisternis in Zijn licht, of kan Hij dat niet? Als Jezus geen waarheid is, dan ben ik hier voor de laatste keer geweest. Toch? Want dan houden we elkaar sprookjes voor. Maar ómdat Hij de Waarheid is, omhelzen we die waarheid, en zijn daar zó genezend mee bezig. Er wordt wel eens gezegd dat het overplaatsen van de duisternis naar het licht een proces is, maar dat geloof ik niet, het is geen proces. Hij hééft me overgeplaatst, en op die nieuwe plek heb ik alle ruimte om in alle rust te genezen. Dan kom ik dingen tegen waar ik nog nooit van had gehoord: ‘geliefd zijn, er toe doen, deugen, mooi zijn, barmhartigheid en ontferming. Dat is me niet verteld. En dan kom je in dat Koninkrijk waar dat volop aanwezig is, en dat geneest zó diep! Want men neemt jou als mens serieus! Daarom mag jij jezelf zijn! Maar wel binnen de veilige grenzen van dat Koninkrijk. En geen narigheid meer van die boom. Wat mooi dat je dan overgeplaatst wordt in die Hof van Eden. Ik ga weleens voor m’n pure genoegen naar verschillende Hoven, naar mooi aangelegde tuinen. Ik kan je vertellen dat ik dat mooi vind, maar ik heb niet de indruk dat iemand dat verbaast. Maar wat is het mooi dat je geplaatst wordt in de Hof van Eden. Eden betekent: ‘genoegen’. Je wordt geplaatst in de Hof van ‘Genoegen’. Het is je een genoegen om daar te leven. En in die hof ontsprong een viertal rivieren, dat is de Pison, dat betekent: ‘toename’, je neemt toe. Niet van zondig naar geleidelijk aan beter, nee, Jezus nam toe in wijsheid en genade. Was Hij dan ongenadig? Nee, maar Hij leerde die dingen van Vader door steeds die prachtige stem van Vader te horen. Hij nam toe, wij dus ook, want wij zijn in diezelfde Hof geplaatst. We noemen het wel een Paradijs en dat is het ook. De tweede rivier is Gihon, dat betekent ‘uitbrekend, uitstromend’. Dat is niet beperkt. Dan denk ik aan die tempelbeek, wat ik een schitterend beeld vind, want het ontspringt aan de troon van God. Voor jezelf is het heel handig om dat als kapstok te gebruiken. Water wat niet uit de tempel stroomt, niet aan de troon van God ontspringt, moet je nooit drinken, dat is puur giftig. Dus je hebt de controle door de Geest van God, die laat zien wat in overstemming is met hoe Jezus is. Of het uit een zuivere bron komt of niet. Als het dáár vandaan komt, dan wordt het pootje baden, dan tot de knieën, en dan tot je heupen, tot zwemmens toe. Dat zijn wel beelden die God ons heeft gegeven, want als je zwemt, dan word je opgetild door het water, dan weeg je haast niks meer. Die vrijheid van bewegen is zó bedoeld. Zo’n rivier is ons toebedeeld en zo’n rivier mag je zijn! Evengoed als het geboomte aan de oever. Want over vruchtbaar gesproken, die staan dáár hè, het zijn waterdrinkers. In Ezechiël 31:14b staat: ‘Een waterdrinker moet niet menen om in eigen kracht te kunnen staan’, want dan wordt het prestatie en dan ga je er aan. Maar dat uitbrekende en doorbrekende leven is van onze God. Dan is daar ook nog de Tigris, dat betekent: ‘vlug’. quickzilverig, We hebben vast allemaal wel eens zo’n rivier gezien, dat zo heerlijk overal tussendoor stroomt. En bij een waterval denk ik: ‘hoe kan dit?’ Dit is toch binnenkort wel eens een keer op, maar dit is zó’n overvloed wat daar stroomt. En het brengt alles langs die rivier tot léven, léven en nog eens léven! Dan is daar nog de Eufraat, dat betekent: ‘de goede en overvloedige rivier’. Dat stroomt allemaal in Gods Paradijs, in Gods Hof, en in jouw Hof, in jouw leven. Tenminste, het is beschikbaar, het is niet verplicht dit te drinken, er is niemand die je kopje onder drukt. Maar als je dat pure zuivere water drinkt, en zuivere woorden hoort over jezelf, en over je medemens, zelfs ook zuivere woorden over de tegenstander, klip en klaar. Jezus wond er geen doekjes om. Hij zegt kort en goed: ‘De tegenstander is gekomen om te stelen, te slachten en te verdelgen. Dan ben ik heel blij dat er na zulke teksten een komma staat, want dan krijg je opmerkingen zoals: ‘zie je wel, dat bedoelt hij allemaal en dat wil hij allemaal’. Maar Jezus zegt: ‘Ik ben gekomen opdat ze leven hebben en overvloed. En daar hebben wij ons bij aangesloten. Wij zijn ook gekomen opdat mensen leven hebben en overvloed, en dat ze toekomen aan wat hen zo tóekomt aan ruimte. En ik vind het heerlijk dat het niet allemaal muziek is voor later, ik wil vandaag zwemmen! Die rivier is er, en ik ben er, nou, dan spring je er toch in? Er is heden ten dage nog zóveel mis op deze wereld, en we moeten nog zóveel voor elkaar maken. Ja, zeggen ze, maar de duisternis neemt toe…, maar wij staan er tussen als lichtende sterren. Zij laten hun hoofd steeds verder hangen, maar wat heeft de Heer niet allemaal over ons gezegd en waar gelooft hij in? ‘Ja, maar, we zijn niet met zoveel…’. Jezus stond er op een gegeven moment alleen voor. Ze waren maar met zo weinig, en weet je wat Hij zei? ‘Zouden jullie ook niet gaan?’ Dat vind ik meesterlijk! Dat is onafhankelijkheid, ja toch? We zijn diep afhankelijk van Iemand die er altijd is! Altijd bereikbaar, altijd beschikbaar! Altijd troost. Altijd voedend met vertrouwen. Altijd Z’n positieve blik op jouw bestaan. En echt, dat moeten we niet gaan uitstellen hoor, met: ‘stel je eens voor dat het nog eens mocht komen te gebeuren dat we nog eens aan al die vruchten toekomen’. Schei uit! Ze zijn voor nú bestemd. Ze zijn bestemd om mijn leven nú kleur te geven, en dat van de ander ook. En zoals Eva op een gegeven moment die vrucht pakte en aan Adam gaf, waardoor het mis ging, zo plukken wij vruchten die wij aan een ander geven, waardoor het goed gaat! De ellende is, dat toen zij die vrucht gegeten hadden, dat vind ik heel treffend, op dat moment waren ze hun onschuld kwijt. Het is heel erg als je je onschuld kwijt bent, dat is vreselijk! Ze zagen dat ze naakt waren, er kwam schaamte en schande. Eet dus nooit meer van die vrucht, want het principe is altijd hetzelfde, je wordt overladen met schande. En dan gaat het ook altijd over die schande. Maar wij zijn bevrijd van schade en van schande, en we gaan meewerken, dat doen we al, daar in dat Koninkrijk, waar we mensen gaan versieren met de heerlijkheid van God. Dan zullen er mensen zijn die dat niet begrijpen en die dat niet verstaan. Tja, ze willen niet… Nooit meer zeggen! Ze zijn nog onbereikbaar. Maar dat intense verlangen van God om door en door goed te doen, dat is vertegenwoordigd in Zijn gemeente. Dat is het wat wij in ons meedragen, en dat is zó ontzettend mooi! Gaan jullie mee vruchten zoeken en vinden en delen? Dat doen we! Vader, bedankt voor zo’n overvloed aan leven en aan vruchten. Wij willen ronddwalen, vinden en zoeken in die Hof van U, wat voor mooie vruchten er zijn. Vruchten van Uw Geest, vruchten van waarheid, vruchten van Leven, vruchten van bevrijding, vruchten van ruimte, vruchten van je kunnen bewegen, achter je muren vandaan. Heer, mensen worden daar zó mooi van. En Jezus, U hebt dat begrepen, en helemaal dat leven geleefd, en U bent werkelijk een sieraad in ons bestaan, een voorbeeld zoals U bent. Duidelijkheid die U geeft. Bedankt Heer, wat U doet en wat U gedaan hebt, dat is volkomen vrijheid geven om te ontplooien. Bedankt Heer, dat we als gemeente , binnen de gemeente, elkaar zegenen, degene die het moeilijk hebben, en degene die volop ruimte hebben, allemaal Heer, we zegenen mensen in deze wereld die het niet zien, en die het wel zien, we willen ze in aanraking brengen Heer met Uw zienswijze, met Uw ruime blik op leven. Ik eer U, Jezus, en ik eer U, Vader, dat U zo mateloos veel aan het licht brengt, en dat U ons de tijd gunt om van al die vruchten te proeven en van te genieten, er van te genezen en zelf tot genezing te zijn. Lof en glorie voor U, dat het zó zit en zó werkt Heer. Wij zijn levend Heer door Uw woorden en door Uw Geest en we laven ons dag in dag uit met Uw manier van denken en Uw manier van leven. U hebt de belofte gegeven Heer, dat de hele aarde daar vol mee wordt. Wat schitterend om zó voort te gaan op een weg die de naam heeft van ‘heil’, heling, herstel. Bedankt Heer, voor Uw overvloed waar wij deelgenoot van zijn. Amen

Jan Fluit d.d. 08-10-2023

Alle preken