De Bazuin
Volle Evangelie Gemeente
Hoogeveen

Download de preek als PDF: Psalm 18 (1)

Psalm 18

Het uitgangspunt van mijn verhaal is, dat wij een scheurkalender bij ons op het toilet hebben hangen, met positieve spreuken. Daar zitten soms pareltjes tussen, waarvan ik er eentje heb uitgepikt. Deze week was het: “Kies voor de dingen waar jouw ziel van gaat sprankelen”. Jouw ziel, jouw wezen, je mens-zijn. Daar ben je toch voor bedoeld hè? In Jesaja staat: ‘Sta op en schitter’. Als je dat hoort dan is dat toch schitterend! Dit is een aanmoediging om te kiezen voor het leven, voor datgene wat sprankelt, wat fris is en tot leven wekt. Ik vind het zó mooi om daar oog voor te hebben. Dat zijn ook al de bloemen die hier staan, maar als je oog hebt voor ‘Leven’, dan kom je ogen te kort! Dat oog kun je ontwikkelen. Er is vanmorgen al gedankt dat die sluier weggaat, datgene wat beperkt. Dat je ziel gaat sprankelen, dat je ziel zich verzadigt met het goede. Het mooie van verzadiging is, dat er verder niks anders bij kan! Toch? Wat is er veel aan goeds, ja, in het zichtbare ook wel, maar vooral een God die zó van je houdt, en die er zó voor je is in de tegenwoordige tijd, dat dát het uitgangspunt mag zijn van je bestaan. Er zijn zoveel bijbelgedeelten waar ik mee beginnen kon, maar het is uiteindelijk Psalm 18 geworden. Dat geeft heel prachtig weer hoe de verhouding is in de geestelijke en de zichtbare wereld. De verhouding zoals het hoort te zijn, vanuit de Enige die verstand heeft van de juiste verhoudingen, dat is onze Vader. En het leuke is, dat wij er ook steeds meer verstand van krijgen, want: ‘waar je mee omgaat word je mee besmet’. Dat is onze manier van denken, daarom kies je ook steeds meer vanzelf voor die vertrouwde richting. Waarom zou ik mijn oor te luisteren leggen bij iemand die totaal geen verstand heeft van ‘leven’, sterker nog: die anti-leven is, waarom zou ik daar mijn oor te luisteren leggen? Waarom zou ik maar iets van die vuile leugenaar als uitgangspunt nemen van mijn leven van vandaag of morgen. Ja, maar hij zegt heel veel….., jazeker, hij kakelt de hele dag door, ‘dag en nacht’, zegt Jezus Zelf. Dus hij is er, maar toch is die tegenstander niet mijn realiteit. De realiteit is de realiteit van Vader, waarvan wij spreken. En als je dan ziet hoe het gaat tussen God, Vader, en mens, dan lees ik een paar teksten uit Psalm 18. Er staan zoveel mooie dingen in, maar het begint met David, die aan allerlei dingen ontkomen is, zoals er zo mooi staat: ‘uit de hand van al zijn vijanden en uit de hand van Saul’. Saul was, wat David betreft, niet zijn vijand. Je moet ook secuur zijn in het kiezen van wie je vijand is. Als dat een mens wordt, neem er dan alsjeblieft afscheid van, want die mens wordt er niet beter van, niet anders van, en jij wordt er ook niet beter van. Als het gaat over vijandschap, dan hebben we één vijand, de duivel. Het feit dat hij dat is, dan heeft hij het maar slechts getroffen, want dus zijn wij zijn vijand! En wij doen dat samen met Jezus, en precies dáár kan hij niet tegenop. Over verhoudingen gesproken. Maar vanuit zijn verlossing spreekt David, en zegt: ‘Ik heb U hartelijk lief, Heer, mijn sterkte. Heer, mijn rots, mijn burcht en mijn bevrijder, mijn God, mijn rots, tot wie ik de toevlucht neem, mijn schild en de hoorn van mijn heil, mijn veilige vesting’. Ik lees dit wel even snel, maar er staat nogal wat, ja toch? Mijn rots, mijn burcht, mijn bevrijder, mijn God, mijn rots, tot wie ik mijn toevlucht neem. Mijn schild, hoorn van mijn heil, mijn veilige vesting. Laat dit maar diep op je inwerken! Ik riep de Here aan, die te prijzen is, en ik werd verlost van mijn vijanden. Dat is dus de gang van zaken. Hij belijdt wie z’n God is, en hij riep de Here aan, die hem de ruimte geeft in zijn situatie vanwege banden van de dood die hem hadden omvangen. Beken van verderf joegen me angst aan. Banden van het graf omringden mij, valstrikken van de dood bedreigden mij. Dat is nogal wat hé? Heel nauw omgeven, ingeklemd in dood en verderf. En wat moet je dan? David zegt dan: ‘Ik riep in mijn nood de Heer aan, ik riep tot mijn God, en Hij hoorde mijn stem vanuit Zijn paleis’. Dat is een verwijzing naar zijn koningschap. Hij heeft een paleis, en mijn hulpgeroep voor Zijn aangezicht kwam in Zijn oren. En wat komt er daarna? Dat is een stukje met siddering, aardbeving wat er dan los komt. Dan denk ik: ‘wat een liefde. God hoort hoe de mens onder druk gezet wordt, tot gevangene gemaakt wordt, klem gezet wordt, verleugend wordt, er niet mag zijn. Daar komt zo’n aardbeving door los, dan is er zo’n consternatie, want God kan het niet uitstaan dat er zó met Zijn mensen wordt omgegaan. Hij kan het niet uitstaan dat de mens zo’n geweld aangedaan wordt. Hij kan dat niet hebben. Hij wil absoluut niet dat dat zo gaat. En de reactie komt van de Vader in de geestelijke wereld. Want vaak gaat het de kant op dat de mens van gedrag moet veranderen. Maar de oorzaak van de ellende moet aangepakt worden! En dát deed Jezus. Hij ging niet heel erg aan mensen lopen trekken: ‘je moet veranderen, je moet dit en je moet dát’. Hij pakt het aan op het gebied waar Hij Heer en Meester was, in de hemel. Bijvoorbeeld in vers 14 staat: ‘De Heer deed het in de hemel donderen’. Dat woord ‘donder’ sprak me even aan. Er is in de loop van de eeuwen al heel wat gezegd over donder, hoe dat zou ontstaan. Wodan zou het gedaan hebben, anderen zeiden dat wolken tegen elkaar aanstoten. Maar de werkelijkheid is, dat je positieve en negatieve elementen hebt, tegenpolen, en die botsen met elkaar. We hebben een tegenpool en een mee-pool, een positieve pool die met ons meewerkt, en dan heb je het gedoe aan de gang. Maar dat is iets wat God oppakt in jouw leven als Zijn deel. Het staat hier in vers 17 en 18. Je bent dus neergesabeld, onderuit gehaald, miskend, je bent niks en je kan ook niks worden, en dan staat er: Hij stak zijn hand van omhoog, en Hij greep mij. Hij greep mij, Hij pakt het op. Hij trok me op uit grote wateren, Hij redde me van mijn sterke vijand, en van wie mij haten, omdat ze machtiger waren dan ik. Moet je dat nou eens horen zeggen, ja, maar het is wel zo, ze waren machtiger dan hij. En David was niet een kleintje, hij stond z’n mannetje wel. Maar dat wat zich manifesteerde over hem, dat was machtiger dan hijzelf. En wat doet God? Hij pakt dat deel. Dus het getuigenis: ‘Ik kan dat niet’, is soms een heel terechte. Sommige dingen kun je niet aan, je kunt die niet overzien, dat gaat je niet lukken. Als je dan blijft bij: ‘Ik ben er niet sterk genoeg voor, ik kom er maar niet doorheen’. Dan heb je feitelijk wel gelijk. Maar dan zegt God niet: ‘Kom op, dat moet je wel aan kunnen, toe, zet em op, overal is wel eens een keer wat. Hij komt niet met een tekst, maar Hij zegt: ‘dat deel neem Ik voor Mijn rekening’. Dat is nou precies het evangelie van Jezus. Daarom is het zó prachtig dat de Heer Zelf zegt: ‘Laat je ogen alleen gericht zijn op Mij, de voleinder van je geloof. Ik vind het zó buitengewoon mooi en boeiend dat er Iemand is die zegt: ‘Ik neem het voor je op. Schei alsjeblieft uit om nog een keer je uiterste best te doen om er wat van te maken. Ik ben immers met u! Met het lezen van zulke teksten zou ik al een hele preek mee kunnen vullen. Hij zegt dat in alle toonaarden. Er zijn veel dingen in het leven die ik niet serieus neem, maar als er één is die ik wel serieus neem, dan is het Jezus, en wat Hij gezegd heeft. Hij was niet iemand die zo nu en dan wel eens een waar woord sprak, Hij is de Waarheid. Hij zegt dus niet: ‘Jan, (vul je eigen naam maar in), wees eens een beetje sterker. Ik ben met je!’ Hoe vaak? Al de dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld! Daar werk Ik aan mee. Dus Hij belijdt Zijn grootheid, en David belijdt zijn grootheid in het vrij zijn om op een gegeven moment te zeggen: Geef uit handen, dat is ook vrijheid, ik til het niet langer. En dan te weten hoe de Heer zó verontwaardigd was, ik zat daar even over te denken. Er wordt vaak gezegd: ‘toen werd ik des duivels’. Maar wordt dat vooral niét, wordt ‘des Vaders’. Wordt dát van Hém! ‘Ja, ik was er zo kwaad over en zó verontwaardigd, het was ook zó erg’. Alles wat er is gebeurd, wordt dan je thema en daarmee ontneem je God de mogelijkheden om voor jou te zorgen, en het uit handen geven als ik dát van Hem ben, en wat ik aan Hem gegeven heb. Het is ook niet de vraag: ‘kan ik dat aan’, maar kan Hij het aan? Is Hij de waarmaker van Zijn Woord? Klopt het wat Hij gezegd heeft? Al die prachtige dingen? Als dat niét zo is, dan heffen we deze bijeenkomst op, dan zullen we ook niet meer weten hoe het moet. Wat moeten we dan met elkaar? Een discussiegroep vormen om je gelijk te halen? Daar las ik wat leuks over, wat ik ooit zelf een keer heb opgeschreven, van wie of wat dat weet ik niet meer, maar er werd gezegd: ‘Een debat is meestal een verhit gesprek waarbij twee mensen tegen elkaar praten, en naar zichzélf luisteren’. Ga zo’n soort debat maar niet aan! Het brengt je nergens en het levert helemaal niks op. Er wórdt wat gedebatteerd! En ondertussen worden zielen van mensen verwoest. Hoezo: ‘sprankelend leven!’ Maar wat ik dan zo mooi vind dat God verder gaat, en David gaat verder, en jij in wat de rol van jouzelf is. Maar we hebben dus gezegd over die afhankelijkheid van het wezen van God en de overwinning van God, dat Hij die ons gééft. Maar David zegt over zichzelf in vers 22: ‘Ik heb mij aan de wegen van de Heer gehouden, ik ben van mijn God niet goddeloos afgeweken, want al Zijn bepalingen hield ik voor ogen. Zijn verordeningen deed ik niet van mij weg, maar ik was oprecht voor Hem, ik was op mijn hoede voor mijn ongerechtigheid. Wat mooi hé? Dat je zó over jezelf spreekt. Haal jezelf niet omlaag, ik vind dat dat véél te veel gebeurt. Allemaal mooie mensen die allemaal minder mooie dingen over zichzelf zeggen. En het lijkt wel of bij elk positief ding dan zo nodig ook wat negatiefs daarover gezegd moet worden, zoals: ‘Ja, maar ik weet ook niet alles hoor, ik doe het toch ook vaak verkeerd, ik kom er ook vaak niet uit, het lukt me ook niet altijd’. Waarom toch altijd van die negatieve teksten? En dan ‘misschien…., ik verlang er ook naar dat ik ooit verder kom’…. Als je dat je leven lang zegt, en de situatie blijft hetzelfde, is er dan niet iemand die me gruwelijk voor de gek houdt? Dan zegt David in vers 25: ‘Daarom gaf de Heer mij naar mijn gerechtigheid’. Hoe belangrijk is het dat jij een gerechtigheid hebt, dat jij gerechtigheid bent! Je bent rechtvaardig van hart door Jezus Christus, en Hij heeft jou een positie gegeven in de hemelse gewesten, en jij bent de verkondiger van Zijn heil! Dan is het niet: ‘Stil maar, wacht maar tot de Heer iets doet’. Maar Hij zegt: ‘Vol verwachting zie Ik uit naar wat jij doet! Wat jullie, gemeente, doen. Wat jullie verspreiden, wat jullie spreken is. Naar de reinheid van mijn handen voor Zijn ogen. Reine handelingen. Je brengt wat teweeg met elkaar, en dat doe ik ook graag. Ik vind het zo prachtig dat wij gemaakt zijn naar het beeld van de Schepper, dus dat wij scheppend bezig zijn. En dat wil ik ook, als uitgangspunt. Zijn de woorden die ik spreek scheppend? Dan kun je ook meteen wel zeggen: ‘nou, niet altijd, want toen en toen… Maar als dat nou vóór ons ligt om zo te kiezen en zó te doen, dan is dat toch prachtig!! En al die verhalen dat dat soort dingen zo lang moet duren…. We hadden gisteren een familiefeest, wat een club mooie mensen, wat geniet ik daar dan van. Er waren ook kinderen bij. Onze kleindochter ontmoette de kleindochter van Ton en Fina, en binnen 3 minuten waren het vriendinnen. Ze liepen hand in hand en ze renden achter elkaar aan, dat heeft helemaal niet zo veel tijd nodig, want ze zijn van het zelfde soort. Hetzelfde soort herkent elkaar snel hoor! En God heeft gezegd dat wij van Zijn soort zijn! Alsjeblieft! En dat herkent elkaar snel! Je herkent waarheid, je herkent dingen die je goed doen en die je verheffen, en die weggaan van vijandschap. Je herkent datgene waar je met hart en ziel naar verlangt. Je hebt een relatie nodig. En alle verhalen over later, o ja, later zal het prachtig zijn, zeker! Maar ik leef nú! Nu is het de dag van het welbehagen, nu is het de dag van heil. Om dat naar jezelf toe te halen en naar de ander uit te spreken, dat is fantastisch. We hebben wat te zeggen in de hemel. Jezus heeft heel vaak gezegd wat Hij gedaan heeft, maar toen Jezus de eindslag toebracht om ons in de vrijheid te brengen, was Hij niet aan het praten over alle dingen die wij verkeerd gedaan hebben, Hij ging de confrontatie aan met degene die de zaak belazerde, of letterlijk gezegd: beduvelde! Die met zijn leugens rondging om mensen te ondermijnen en kapot te maken. Met hem ging Hij de confrontatie aan. Daar liet Hij z’n macht zien. Dat deed Hij de jaren daarvoor ook al, maar toen kwam het tot een climax omdat de tegenstander wilde dat Jezus hem op zijn eigen terrein zou ontmoeten, want daar was hij heer en meester, daar was hij ook gewend, totdat hij Jezus tegenkwam. Toen raakte hij degenen die hij gevangen hield ook nog een keer kwijt. Dát is Jezus, zó doet Hij dat! Hij haalt je uit die krachten van de duisternis vandaan. Ik vind het zo mooi dat Hij door en door betrouwbaar is en dat we met elkaar daarop kunnen steunen. En dan kom je daarin mee. Vers 26: Tegenover de goedertierenen toont U Zich goedertieren, tegenover de oprechte man houdt Gij U oprecht. Tegenover de reine toont U zich rein, maar tegenover de slinkse toont U Zich een strijder. Die slinkse is dus één van een ander soort hé? Van duisternis. Want U, Heer, verlost dit ellendige volk. Wat een vreugde! Want er zijn veel mensen die ellendig zijn, en het basiswoord voor ellende betekent ‘uitlandig, niet thuis, in de vreemde, op vreemd terrein. Vreemde gedachten, dingen die niet matchen met de waarheid. U verlost dit ellendige volk, de hoogmoedige ogen vernedert U, want U doet mijn lamp schijnen, Heer. Mijn God doet mijn duisternis opklaren. U doet mijn lamp schijnen. Wat is daar een behoefte aan dat de lamp Gods schijnt door middel van de gemeente. Dat we mogen laten zien hoe diep dat bij de Heer zit, maar ook bij onszelf. Je vertegenwoordigt niet zomaar iets. Je vertegenwoordigt liefde, een geliefde, een metgezel, een maatje, iemand door dik en dun. Als je komt te vallen, dan draagt Hij je, staat er ergens. Als je gevallen bent, dan richt Hij je op. Altijd dat positieve leven. Dan kan ik hopen dat de Heer dat ook bij ons gaat doen, maar het feit dat we dat samen gaan doen met de Heer, vind ik zó prachtig. En voor die kant mag je kiezen hé? We hoorden laatst een voorbeeld dat me wel aansprak. Dan moet je je even een rechtzaak voorstellen. Dan heb je een aanklager, satan, de aangeklaagde, jij, de advocaat, Jezus, en de rechter, God. Stel het je even voor, eerst komt de aanklager, die zegt over de man, dat hij waardeloos is, en zoveel dingen fout heeft gedaan, en zo vaak de mist in is gegaan, en zo vaak niet begrepen, een enorme mislukkeling, dus hij is volkomen schuldig! Dan komt de advocaat, die zegt dat dit totaal niet waar is, dat is die persoon totaal niet. Het is een prachtig mens, er is niets wat zegt dat hij schuldig is. En sowieso spreek ik hem volkomen vrij. Stel je nou voor dat de aangeklaagde zegt: ‘Eigenlijk heeft de aanklager wel gelijk. Het is eigenlijk wel waar wat hij zegt, er lukken veel dingen niet, ik zit elke keer weer klem, het gaat elke keer verkeerd’. Het is wel raar, maar het gebeurt heel vaak dat veel mensen het getuigenis van de aanklager meenemen, sprekend over zichzelf. Terwijl de advocaat, Jezus, je volkomen vrij pleit. En dat je dan toch nog een beetje meeneemt van: ach ikke…, en ja, wat de tegenstander zegt, daar zit wel een kern van waarheid in…. Daar kan ik niét tegen! Dat is nou juist het punt, de kern is fout. Er zit een kern van leugen in. Jezus zegt: ‘Het is de vader van de leugen’. Ik moet daar niet in meestemmen. En wat die tegenstander zegt over ‘zwarigheid’ en over moeilijk, en over ‘niet verder kunnen…’, we hebben het getuigenis van Jezus, en wat Hij zegt, als vrij-spreker, als pleitbezorger, dát is onze waarheid! We hebben vanmorgen nog avondmaal gevierd, maar we vieren het morgen ook, en over een maand, en over een jaar. We vieren het leven van bevrijd zijn van elke vorm van duisternis, en ons bestemd zijn voor het licht. Maar laat je je, ook vandaag, bemoedigen, laat je goed doen, en spreek woorden die de Heer in je mond legt, waarvan je soms denkt: ‘hoe kom ik er op’. En past dat precies op z’n plek? Het gebeurt zomaar. Dat is toch een boeiend leven? Om zó door het leven te gaan, en niet over deze wereld, want: ‘daar gaat het verkeerd en daar gaat het niet goed’. Het is zo mooi dat in Jesaja 58 :9-11 o.a. staat dat ‘als je het wijzen met de vinger nalaat’, (er staan nog een heleboel dingen in) en ‘als je je naaste geeft waar je zelf zo’n behoefte aan hebt‘ dan gaat je wond zich spoedig sluiten’. Die priemende vingertjes, het weten wie het allemaal verkeerd heeft gedaan, dat aangaan, heeft menig medemens verwoest. Doe het maar niet meer. Kies voor de dingen waar jouw ziel van gaat sprankelen, en die van de ander ook. Wees maar een hinde die huppelt over de bergen, staat in Hooglied 2:8. Over de bergen, dat is heerlijk, die vrijheid, die vrije heerlijkheid van kinderen Gods. Het zijn bekende bijbelteksten maar het is zo mooi. Niet alleen: ‘láten we elkaar goéd doen, maar we gáán elkaar goed doen!’ Dat is een keuze, een prachtige keuze! Dan zeg ik: ‘Vader, wat ben ik daar nou blij mee, dáár was U altijd op uit, dat mensen zouden gaan léven! Al die priemende vingers, al die dingen waar van alles aan mankeert. Het is wel een keer genoeg geweest. Maar ik zeg dan: ‘God, laat het gedonder maar beginnen, ik ga de strijd aan met degene die zwakker is dan ik, en Hij ontfermt Zich op die manier over jou. Hij geeft je alle ruimte van leven, en wij elkaar, en onze naasten, onze medemensen. Dat is een prachtige manier van leven.

Jan Fluit d.d.14-05-2023

Alle preken