De Bazuin
Volle Evangelie Gemeente
Hoogeveen

Download de preek als PDF: Het Hogepriesterlijk gebed (2)

Het Hogepriesterlijk gebed (2)

De vorige keer heb ik gesproken over het Hogepriesterlijk gebed uit Joh. 17, daar zit zoveel in, dat ik nog een heel poosje nodig heb om er over te vertellen. Daar heb ik altijd heel veel plezier in, en het is een voorrecht om die mooie dingen door te geven, en dan zeker het Hogepriesterlijk gebed. Ik zou zeggen: ‘lijst hem in, hang hem aan de wand, en kijk er geregeld naar, want het is zo’n intiem gebeuren wat Jezus hier laat zien.. Je krijgt volkomen inkijk in Zijn manier van omgaan met Vader. Het is toch prachtig dat Hij zó laat zien wat het echte leven is, en hoe je met Vader om kunt gaan, want, en daar zijn we samen van overtuigd, dat als het over Jezus gaat, en Hij het dan over Zichzelf heeft, dat Hij heel vaak het ‘Ik’ teken naar ons toe gebruikt, zoals: ‘gelijk Ik ben, zijn jullie in deze wereld’. Het is jammer dat dit zo weinig begrepen wordt, dat heel veel christenen vooral in de sfeer zitten van: ‘het kan niet, het lukt niet, het gaat niet, en ik ben zondig en slecht, en misschien komt het ooit nog een goed’. Terwijl de taal van de christen, de Christus, die gezalfd en vervuld zijn met de Geest, een heel ándere táál is. En als er érgens behoefte is aan deze wereld dan is dat aan een andere taal. Niet steeds een bevestiging van het kwaad, van ‘het kan niet’, en oh, daar heb ik ook zo’n moeite mee, dat lukt mij ook niet, ik kom daar ook al niet doorheen’. Op zo’n manier. Moet men er dan om liegen? Nee, maar hij mag wel leren een andere taal te krijgen, en er anders mee om te gaan. Zoals Jezus zonder omwegen spreekt over Zichzelf, en over Vader. Maar daar ook zonder omwegen óns aan toevoegt van hetzelfde. Dat staat in het gedeelte van de vorige keer, dat doen we niet nog een keer, hoewel je er dan ook weer prachtige dingen uit haalt. Maar je moet eens kijken hoe hoogstaand het is als een mens omgaat met de Vader, die heel veel namen heeft, misschien wel het mooiste ‘de Geliefde. Als je omgaat met je Geliefde, nou, dat merken we aan elkaar, dan zijn we daar geleidelijk aan behoorlijk mee besmet, ja toch? Met Zijn manier van denken, van geloven, hopen en zien. Ik was de vorige keer gebleven bij vers 14. Soms neem je een stap vooruit, en dan weer een stap achteruit, dat zal ik ook niet anders doen. In vers 14 zegt Jezus, sprekend over Z’n discipelen: ‘Ik heb hun Uw woord gegeven’. Dan kun je zeggen: ‘ja, dat is de bijbel, die heb ik gekregen’. Ja, dat is ook zo. Maar iemand je woord geven, dat begrip kennen we ook. Maar iemand je woord geven, betekent dat iemand vierkant achter je staat in datgene wat je doet en je onverkort zijn hulp toezegt. Jezus heeft niet zómaar wat gegeven, zo van: ‘jongens, het valt allemaal niet mee, Ik hoop dat je er doorheen komt, en zo geleidelijk aan doen we het beter….’. Ik geef jullie Mijn woord, Ik geef het woord van de Vader aan jullie, dat je er niet nét doorheen komt, maar dat je het Leven van Vader in al Zijn schoonheid gaat openbaren. Geen vraagteken, maar een uitroepteken! Want jij bent mens, je bent het hoogste wat Ik geschapen heb, en Mijn vaste voornemen is om het samen met jullie te doen! De hele bijbel door, met al die verhalen waar we van houden, kwam het elke keer weer uit op een samenwerkingsverband. God samen met mensen. De vorige keer heb ik het al aangehaald vanuit Ezechiël, het dal van de dorre doodsbeenderen, waar God zei tegen Ezechiël: ‘kan dat gaan leven?’ Dan zegt Ezechiël: ‘Ja, U weet het’. En dan krijg je dat prachtige woord wat God zegt: ‘Ga jij spreken!’ Ga jij Mijn woorden spreken! Je kunt ook allerlei andere woorden spreken, zoals: ‘wat is het dor en doods, en het lijkt nergens op tegenwoordig. En het wordt steeds erger, en dat soort dingen. Of spreek je woorden van God, waardoor het gaat leven? Mozes geloofde niet in zichzelf, ‘ik ben geen man van het woord’ zegt hij. Dus: ‘sorry God, goed bedoeld, maar verkeerd adres, ik kan dat niet, zoek toch een ander’. Nee, zegt God, ‘Ik geloof in jou!’ Want dat geloven in God is bij ons ook steeds preciezer gekomen. Geloven in God, dan geloof je in het bestaan van iets of iemand. Maar Gód geloven, zoals Abraham dat deed, waardoor hij de vader van alle rechtvaardigen wordt genoemd, maar hij geloofde Gód! Dat is heel wat anders dan geloven in het bestaan van iets of iemand. Zoals: ‘ja, ik geloof wel dat er wat hogers is…’ Maar geloof je dat Degene die tot jou spreekt, mooier nog óver jou spreekt, en zegt: ‘jij bent Mijn vrouw, jij bent Mijn man, en samen met jou ga Ik spreken, dan moet je eens kijken wat voor een verandering dat geeft! Het spreken van Mozes was het verschil tussen slavernij en vrijheid! En hij werd niet zo héél erg aangemoedigd door de mensen om hem heen, want die zagen zoveel. Ze zagen hele hordes vijanden, die niet per ongeluk langs kwamen, maar die het wel op hun gemunt hadden en hen wilden vermoorden. En daar waren ze heel erg druk mee. Ze hoorden God ook helemaal niet, maar Mozes wel. Hij verstond God te midden van die herrie, dat is mooi hoor! David zegt het ook in Ps. 62:6: ‘waarlijk, mijn ziel, wees stil, kom toch tot rust, er is zo’n herrie!’ Want van Hem is mijn verwachting’. De verwachting van Mozes lag ook niet bij al die vijandige soldaten. Zijn verwachting zat in die intieme relatie tussen hem en God. En hoe weinig hij soms ook geloofde in zijn eigen vermogen, bleef God in hem geloven! God heeft vanaf het begin gezegd: ‘Ik ga het samen met de mens doen’. En wat heeft het vaak aan een zijden draadje gehangen. Neem Noach, oei, daar bleven er maar heel weinig over. En toch bleef God geloven. We hebben daar een lied van: ‘Dank U dat U bleef geloven in wat in ons komen gaat’. God gelooft in dat wat in ons komen gaat. En alle toeters en bellen, en dingen die je écht ziet en écht hoort, en die het écht ingewikkeld maken, laat je je echter hierdoor niet inwikkelen door dat ingewikkelde. Wees een vrije, neem de ruimte. Zelfs waar Jezus zegt: Ik heb hen Uw woord gegeven! Maar er zijn ook woorden die Hij ons niet gegeven heeft, en als je die hanteert, kunnen die je knap in de war brengen, want ze lijken zo waar, sterker nog: ‘ze zijn waar’ maar ze zijn niet werkelijk! Ze horen niet bij de werkelijkheid van Christus. Dus: ben ik een optimistisch mens, de kracht van het positief denken, met een positieve inslag en dat soort dingen, en raak ik dat kwijt op beroerde momenten? Of heb ik Zijn Woord gekregen, het is zo’n kostbaar geschenk. Je kunt het ook ingepakt laten staan, en ooit, op de jongste dag, ga je het uitpakken… Maar jij bent de óórzaak van de jongste dag, de dag van de opstanding. Dáár ben je de óórzaak van. Woorden spreken waardoor een mens tot leven komt. Zó verbonden zijn met Jezus, dat je zegt: ‘Heer, wat U zegt is zó prachtig, dat ga ik ook doen!’ Jezus zegt: ‘Ik heb hen Uw woord gegeven, zullen wij dat dan ook maar niet doen? Mensen zitten niet te wachten op de zoveelste bevestiging van kwaad, maar op een woord die het verschil maakt tussen licht en duister. Een woord die het verschil maakt tussen een gevangene blijven in Egypte, of dwars door een zee heen die de vrijheid brengt. Wij moeten met elkaar, dus daar zijn we al mee bezig, door een zee vermengd met vuur en glas. Moeten we daar wel doorheen? Dan zeg ik: ‘heel graag, want we worden net zo min beschadigd door dat vuur en dat glas, als Mozes nat werd van de Rode Zee. Er wordt een pad gebaand, ruimte gecreëerd voor onze schreden, om het maar eens bijbels te zeggen. Dat ik uit de voeten kan. Er zijn heel veel dingen waar ik niet mee uit de voeten kan, waardoor ik klem loop, maar er is ook heel veel wat me ruimte geeft. Inderdaad is er iemand op uit dat we belemmerd worden, er is een hielenbijter, er is iemand die niet wil dat we verder komen. Dan kun je ook wel zeggen dat er van alles tegen zit, wat je eigenlijk ook niet wil. Maar wacht eens even, wij praten niet zomaar voor de vaak, nou ja, we proberen hoopvol te zijn met elkaar. Maar we hebben een recht. Ik heb iets heel belangrijks meegenomen, een paspoort. Ik heb hierdoor het recht om over de grenzen te gaan, ja toch? Wat ik nog nooit had gezien dat er voorin een stukje tekst staat wat bijna niet te lezen is, zo klein, en achterin ook nog een keer. Ik heb het dus wat groter uitgetypt, anders ben ik er wat lang mee bezig met lezen. Voorin staat: ‘In naam van Zijne Majesteit de koning der Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, en nog een heleboel titels meer, verzoekt de minister van Buitenlandse Zaken alle overheden van bevriende staten aan de houder van dit paspoort, vrije en ongehinderde doorgang te verlenen, alsmede alle nodige hulp en bijstand te verschaffen. Wisten jullie dat? Het staat er echt! Ja, in naam van Zijne Majesteit heb je toegang, als je een keer aan de grens staat in naam van Zijne Majesteit, maar nu even geestelijk, dan hebben we het over ‘recht’, en over vermogen, en over doorgaan of tegengehouden worden. Dat ontroert me. Maar wat we doen is niet in de naam van Pietje Puk, of vul zelf maar een naam in, maar in Naam van Zijne Majesteit, Bedenk dat!! Je hebt zo’n recht van Leven gekregen. In 2 Petr. 1:11 staat: ‘Want zo zal u in rijke mate de toegang worden verleend tot het eeuwig Koninkrijk van onze Heer en Zaligmaker Jezus Christus’. In ‘rijke’ mate! Niet een stiekem klein deurtje en maar hopen dat die toevallig open is, maar in een ruime en rijke mate hebben we toegang tot dat Koninkrijk! Hoe bereik je dat nou? Petrus zegt in een vers daarvoor: ‘Daarom, broeders en zusters, beijvert u des te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken, want als u dát doet, zult u nooit meer struikelen. Dus beijveren om je roeping vast te maken! Heb je dan wel een roeping? Ja, wij allemaal! We doen niet aan uitverkiezing, maar zoveel als Hij geroepen heeft, zovelen zal Hij heiligen, en zovelen zal Hij zegenen, en zovelen zal Hij tevoorschijn roepen. Je bent een geroepene, je hoor er bij! Iemand heeft jou bij je naam, bij je wezen geroepen, en daarvan getuigt dat je zó waardevol bent. Dit gesprek tussen Jezus en Vader gaat over niemand minder dan over jou! Over jouw leven, over jouw mogelijkheden, over jouw toekomst. Jezus zei niet: ‘Vader, wat hebben we het toch goed samen, een hemels bestaan, dat is toch prachtig! Maar dit gesprek gaat over: ‘Vader, wat Ik ben, waar Ik ben, wat Ik doe, dat zij ook datzelfde leven hebben, vrije toegang tot Gods Koninkrijk. Dan ben je toch de koning te rijk als je dit Koninkrijk zomaar vrij binnen kan gaan! Een paar weken geleden heb ik besloten om naar België te gaan, dat doen we zomaar. Het voelt zo vertrouwd dat ik het paspoort niet eens bij me had. En ook deze tekst daarin vind ik ook wel een hele mooie hoor, ‘aan de houder van dit paspoort vrije en ongehinderde doorgang te verlenen alsmede alle nodige hulp en bijstand’. Ik zou het haast in m’n bijbel plakken! Maar wees je alsjeblieft bewust wat voor een prachtige positie we verkregen hebben. Vrije toegang, vrije doorgang tot de Vader. Dan kan iemand wel tegen me zeggen: ‘maar de duivel wil dat niet’. Dát weet ik! Maar hij heeft niks te willen, dát is het punt! Ik ben niet een afhankelijke van wat de boze wil. Sommige dagen lijkt het wel of hij het op mij gemunt heeft, maar dat is helemaal niet waar! Hij heeft het altijd op mij gemunt, dag en nacht, daar maak ik helemaal geen geheim van, maar dat zegt niets over mijn positie! De Egyptenaren wilden ook niet dat ze aan de andere kant van de zee kwamen, ze hadden er zelfs geen rekening mee gehouden, en toen zaten ze klem. Ik heb wel eens gelezen dat er links en rechts hele hoge bergen waren, en die pas, die doorgang, was afgesloten door de zee. Nou, zegt God, dat is voor wat Mij betreft geen afsluiting. Mozes, strek jij je staf maar uit, Ik heb je Mijn woord gegeven, dat is daar een beeld van, dan splijt dat, door dat woord. Daarom wil ik ook niet met woorden die zo weinig voorstellen, aan de slag. Zoals: ‘oh, het valt allemaal wel mee hoor, overal gebeurt er wel wat, iedereen heeft wel iets’. Aai over de bol en zoek het maar uit. Maar zo is God niet! Hij is een uitredder, Hij helpt je er doorheen. Achter in het paspoort staat: ‘Dit paspoort is eigendom van de Staat der Nederlanden. De houder is verplicht dit paspoort zorgvuldig te bewaren. Het mag slechts ter beschikking van een derde worden gesteld indien daartoe een wettelijke verplichting bestaat. Dus dit paspoort is het eigendom van de Staat der Nederlanden. Mijn toegang, ikzelf, ben het eigendom van God, van Vader, ik ben Zijn wettelijk eigendom, want ik ben heel duur betaald, maar ik bén betaald! Want toen Jezus kwam, bleek de tegenstander niet bestand te zijn tegen Zijn gezag en Zijn vermogen. Het is zó prachtig wat ons gegeven is. Vers 14: Ik heb hun Uw woord gegeven en de wereld heeft hen gehaat. Dat is nou jammer, dus er zit haat. Je mag wel een vrome jongen of meisje zijn hoor, maar ga alsjeblieft niet geloven wat Jezus gelooft of wat Vader gelooft, en het zéker niet uitwerken, want dan weet hij al hoe de vlag hangt. Hij weet dat hij niet tegen Jezus op kan, daarom wil hij je ook isoleren op wat jij kan. Maar ik vertegenwoordig Iemand en Iemand vertegenwoordigt mij! Het werkt over en weer. Want dan kun je wel bidden wanneer het allemaal een keer is afgelopen, maar Jezus zegt: ‘Ik bid niet dat Gij hen uit de wereld wegneemt’. Want dat is de vluchtweg hé? Als nou alles in het leven maar goed gaat, en we hebben er niks meer mee te maken, als we opgenomen worden in de hemel, wat een feest zal dat zijn! Behalve voor de achterblijvers. En wij zijn er voor de achterblijvers! Want het is de bedoeling dat iedereen tot erkentenis van de waarheid komt. Dat iedereen de waarheid gaat kennen! Waarover? Dat begint over Vader, dán over jezelf. Er wordt zó weinig gesproken over waarheid over jezelf. Als het over zonde gaat, dan is dát zonde! Het is zonde dat er geen wáárheid over mensen gesproken wordt. Dat ze wég gezet worden op kenmerken of dingen die ze verkeerd gedaan hebben. Het deugt niet, het wordt niks! Heb je al gehoord van dié…? Dat is verschrikkelijk! Maar de waarheid spreken, liefde spreken, dat is prachtig. Nee, wij worden niet uit de wereld weg genomen, maar de wereld gaat veranderd worden door ons. Mocht wat, zei de boze, moet je eens kijken, een handje vol… Maar Jezus werkte met nóg minder, en op een gegeven moment stond Hij er alleen voor. En toen heeft Hij Zich niét terug getrokken. Wat een evangelie als Hij zegt tegen z’n discipelen: ‘zouden jullie ook niet gaan?’ Dan heb je wel een heel groot geloof! Op dié manier geloven! Er is ooit een keer, de meeste van jullie kennen dat wel, maar op een heel cruciaal moment dacht ik: ‘wie gelooft dit nou nog?’ Toen heb ik tegen de Heer gezegd: ‘Ik heb het gevoel dat ik er alleen voor sta’. En weet je wat Hij zei? Niet ‘wijsneus, weet je wel wie je bent, maar Hij zei: ‘Wat denk je Jan, zouden we het redden met z’n tweeën?’ Dat is voor mij toen heel belangrijk geweest! Want het gaat altijd over Hij en jij. Dát is je basis! Je basis is niet: ‘zijn er voldoende mensen het met me eens’. Want ook in al die verhalen in de bijbel, op al die cruciale momenten, waren er vaak maar één of twee die Hem geloofden. En weet je wat het mooie resultaat was? Die één of twee die Hem geloofden zorgden dat die ander ook de ruimte kreeg. Altijd gaf dat ruimte aan de anderen. Die mochten gewoon mee. Er werd geen smal paadje gemaakt door de Rode Zee waar Mozes net doorheen kon, maar heel de schare mocht mee! Allemaal!! Op basis van die éne gelovige. Het is zó mooi om een weg te banen. Ook op die manier te denken. Je ziet iets wat heilloos is, dan ga je met de Heer overleggen, zoals Jezus hier doet, ‘wat voor weg kan ik aanbieden, hoe spreek ik nu, huil ik met de wolven mee, of spreek ik Goddelijke taal?’ En die taal is zó mooi, die taal verheft, maakt mensen mooi. Het gebed van Jezus is: ‘Dat U hen bewaart voor de boze’. Afblijven!! Blijf van Mijn mens af!! Dát zegt God! Dat staat heel mooi in vers 14b: Ze zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben’. Dat staat er twee keer, heel opmerkelijk, het was me nog niet eerder opgevallen, maar in vers 16 staat het nog een keer: ‘zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben’. Dus dat geeft je positie weer als je getekend moet worden door het denken van deze wereld, het aardse denken. Maar tot twee keer toe zegt de Heer, ‘dat is een andere manier van denken, daar bén je niet van! Als ze Jezus duidelijk willen maken dat Hij wat werk moest maken van dat Koninkrijk in Jeruzalem, dan zegt Hij: ‘Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Als dát zo was, had Ik me dáárvoor ingezet. Maar Ik denk anders en Ik geloof anders’. Vers 17: ‘Heilig hen door Uw waarheid’. Het is zó mooi dat door het evangelie van Jezus, door Jezus Zelf, en door Vader Zelf, jij een heilige bent! Je bent een heilige! Hoezo? Je bent geheiligd door Hem! Waar ben je dan door geheiligd? Heel eenvoudig: door waarheid. Ik word niet geheiligd door alle toestanden in deze wereld, dat alles en iedereen moet veranderen, en dat er zoveel vijanden zijn. Jezus werd geheiligd door waarheid. Dat bepaalt Hem helemaal. Dat gebeurde later ook bij Paulus. Hij zegt in 1 Cor. 3:3: ‘het raakt me heel weinig als ik door enig menselijk gericht beoordeeld word’. Dán ben je vrij! En dan zegt hij: ‘Want wie mij beoordeelt dat is Christus, dat is de Heer, wie mij beoordeelt dat is Hij’.(4) ‘Maar er zijn ook nog anderen in de wereld die je beoordelen, Paulus!’ ‘Ja, maar dat doet wat mij betreft niet mee, dat hoef ik toch niet naar me toe te halen?’ ‘Die heeft dit van mij gezegd en die dat’… Ik kon daar vroeger zó mee zitten wat er over je gezegd was. Maar dat voegt toch niets toe aan waarheid! Vaak wel aan leugen. Maar wie mij beoordeelt…, dát is de Heer! En als ik dát geloof en dát aanvaard, wat ben ik dan een vrije! Want wat heeft de boze nog nodig als die beoordeling er wél is, waar hij met z’n venijn in zit. En dat je dat wél serieus neemt en er ook nog dagen mee bezig bent: ‘Hoe kunnen ze dat nou zeggen, het is helemaal niet waar, en dié zei ook al….’. Daar schiet je helemaal niets mee op! Dat heb ik zelf ook al ontdekt, je schiet daar geen fluit mee op! Dus dat doet niet meer mee. Dan denk je, en geloof je, en kies je op een andere manier. Joh. 17:17: Vader, heilig hen door uw waarheid. Heilig ons door Uw waarheid Dus wees er ook samen op uit om te heiligen door waarheid. Als je iets hoort, een leugen, dan kun je ontzet zijn over de leugen, en er over hebben hoe iemand dat heeft kunnen zeggen. Je kunt ook onmiddellijk overstappen, dan ga je het heiligen door waarheid, door wat God zegt. Woorden van liefde, woorden van vrede en woorden van heil. Het is zó prachtig! Jezus zegt in vers 18: ‘Zoals U Mij in de wereld gezonden hebt, heb ook Ik hen in de wereld gezonden. Niet anders. Niet: ‘het lijkt er een beetje op’. Niet: ‘we zijn nog niet zover’. Niet: ‘we weten nog niet alles’, en niet: ‘we maken ook nog wel onze fouten’. Het zal allemaal wel waar zijn, maar op dezelfde manier zijn we gezonden. Heb je daar wel eens over nagedacht, dat je ook zó gezonden bent. Dus iemand maakt van alles mee, en dan krijgt hij met jou te maken, dan krijgt hij te maken met Jezus, met Vader, met liefde, Met ontferming, met barmhartigheid. Met ogen die niet veroordelen maar helen. Een plek waar je tot rust kan komen. Waar je kunt genezen van alle narigheid die je hebt meegemaakt. Een plek van troost. En Jezus zegt dat over jou en over mij. Hij zegt dat zonder omwegen. Ik vind het zo schitterend dat te midden van al die ontkenning, dat we een weer-woord hebben. En dat weerwoord is altijd: ‘mens, wie je ook bent, ik hou van je!’ Ja, maar sommige dingen kun je toch niet goedkeuren?’ Daar gáát het niet om. Jezus ontmoette ook mensen die dingen deden die niet goed waren. Maar wat zat daar in alles wat Hij zei en deed, verpakt en openbaar, ‘mens, Ik hou van je, Ik bén er voor je. Wat voor streken je ook uitgehaald hebt, of wat voor stommiteiten, hoe lang je de weg al bent kwijt geweest, of verkeerde filosofieën je aangehangen hebt, Ik hou van je!’ Wil jij je laten beminnen? Sommigen zijn dat zó niet gewend, dus ‘blijf van me af’. Want wat is het woord ‘liefde’ vaak misbruikt. Maar echte liefde vertegenwoordigen kan alleen maar als jij je tot op het bot laat liefhebben. Dat jij van je láát houden, dat je dat toelaat, zonder enige ‘ja maar’. Eigenlijk is dat een gesprek van Jezus met Vader, ja toch? Dan is dat toch ook een gesprek van ons met Vader? Dat zijn mooie gesprekken hoor. Wát een leven! En vanuit dat gesprek heeft Jezus het ook vaak over Zijn discipelen, maar ook over de anderen, dit hoofdstuk is eigenlijk in drieën gedeeld. Eerst heeft Hij het over Hem en Vader, dan heeft Hij het over Hem, de Vader en dan de discipelen, en dan de anderen, die buiten die kring stonden. Het breidt steeds verder uit, of wordt het steeds kleiner? Nee, het breidt steeds verder uit. ‘Ja maar, het geloof, de religie verdwijnt’. Nou, laat de religie maar verdwijnen hoor, het heeft niks goeds gebracht. Maar relatie…, dat is heerlijk! En dat zien we hier gebeuren. En vanuit hier, uit dit huis, zal Zijn Stem worden gehoord. Ik stel dus voor om hiermee door te gaan!!

Jan Fluit d.d. 12-03-2023

Alle preken